Meer dan genen alleen

07 december 2012 door AV

Uw leefstijl veroorzaakt blijvende genetische veranderingen. Epigenetisch veranderingen om precies te zijn; en die zijn misschien zelfs erfelijk.

Ja, ja, we weten het. Ongezond eten, roken, stress – het is niet goed voor ons lichaam. Maar wist u ook dat uw leefstijl blijvende genetische veranderingen veroorzaakt? Epigenetisch veranderingen om precies te zijn; en die zijn misschien zelfs erfelijk.

Een opvallende kop uit het wetenschapsnieuws van vorige week: Jeugdtrauma laat sporen na in DNA van sommige slachtoffers. Ernstige en langdurige mishandeling in de jeugd veroorzaakt bij sommige mensen permanente DNA-veranderingen, zo blijkt uit onderzoek van het Duitse Max Planck Instituut voor Psychiatrie. En die veranderingen verstoren weer het stresssysteem.

Een paar weken eerder stond in het blad van het Nederlandse AstmaFonds een soortgelijke kop: Roken laat sporen na in baby-DNA. Hier ging het om zwangere vrouwen, die door het roken de genetische eigenschappen van hun kind veranderen. Hierdoor worden belangrijke genen voor de longontwikkeling minder actief. En, zo zegt immunoloog Machteld Hylkema er in het interview bij, die veranderingen worden mogelijk doorgegeven aan de volgende generaties. Roken zou dan dus zelfs de ongeboren kleinkinderen beïnvloeden. Beide berichten gaan over zogeheten epigenetische veranderingen. Anders dan we vroeger dachten is ons DNA geen in steen gehouwen code. Welke genen een mens heeft, ligt vast. Maar hoe die genen worden aangestuurd, niet.

“Toen het menselijk genoom werd ontrafeld, tien jaar terug, dachten we nog we het boek des levens in handen kregen. We hoopten dat onze genetische verschillen zouden verklaren waarom de één wel kanker krijgt en de ander niet. Dat viel tegen. Het bleek dat andere factoren minstens zo belangrijk. Dus gingen wetenschappers driftig op zoek naar de werking van die ‘andere factoren’”, zo vat de Groningse hoogleraar Moleculaire Epigenetica Marianne Rots de snelle opkomst van haar vakgebied bondig samen.

Een van die ‘factoren’ is het methyliseren van DNA – zogeheten methylgroepen die op het DNA worden gezet. Zo worden genen ‘op slot’ gedraaid, uitgezet. Dat gebeurt onder invloed van hormonen en andere stoffen in het lichaam, maar ook door omgevingsfactoren. Wat we eten en hoe wel leven heeft invloed op de genactiviteit. Soms tijdelijk, maar soms ook blijvend. Sommige genen worden door deze epigenetische veranderingen blijvend actiever dan normaal, andere juist minder actief. Ze maken dan meer of minder eiwitten aan.

Veel van de epigenetische veranderingen gebeuren al in de baarmoeder, als ons prille lichaam vol in ontwikkeling is. Zo blijkt uit een bekend onderzoek onder kinderen die na de Hongerwinter zijn geboren, epigenetisch anders zijn dan broers en zussen die in betere tijden in de baarmoeder zaten. Hier heeft het gebrek aan voedingsstoffen dus zijn sporen nagelaten in het DNA. Hongerwinterkinderen hebben een verhoogde kans op overgewicht: het lijkt erop dat hun lichaam in de baarmoeder is ‘ingesteld’ op een leven in schaarste. “Daarom is het extra belangrijk om tijdens een zwangerschap gezond te leven”, vertelt Rots. “Je levensstijl heeft invloed op het DNA van je kind.” En op de kinderen van je kinderen? Zijn die veranderingen in het DNA erfelijk? “Goede vraag, dat weten we nog niet. Er lopen nu talloze onderzoeken naar de erfelijkheid van epigenetische veranderingen.”

Veel wetenschappers verwachten dat in ieder geval een deel van de epigenetische veranderingen wordt doorgegeven aan volgende generaties. Als dat zo is, dan geef je de gevolgen van jouw slechte gedrag door aan kinderen en kleinkinderen.

En van goed gedrag trouwens ook. Veel mediaberichten over epigenetica zijn slecht nieuws-berichten. Vul maar in: roken, drinken, blowen, vet eten – allemaal slechte dingen die het DNA beschadigen. Maar positieve effecten zijn er net zo goed. “Ik weet haast zeker dat er epigenetisch effecten te vinden zijn bij mensen die een tijdlang dolgelukkig zijn, of heel gezond eten. Maar die mensen hebben geen probleem en melden zich niet bij een kliniek. Daar is dus weinig onderzoek naar”, lacht Rots.

De kennis over epigenetica resulteert ook in nieuwe medicijen. Er zijn al vier middelen tegen leukemie op de markt die gebruik maken van epigenetica. “Epigenetica is belangrijk bij de groei van tumoren. Soms schakelen methylgroepen genen in het lichaam uit die je tegen kanker beschermen. Nu we dat weten, kunnen we die groepen er met medicijnen weer afhalen”, vertelt Rots. Zelf doet ze ook onderzoek naar de epigenetica van kankercellen. “Naast nieuwe medicijnen verwacht ik verbeterde diagnostiek. Zoals bij baarmoederhalskanker, waaraan ik zelf werk. Bij uitstrijkjes zijn de cellen soms ‘onrustig’. Het is lastig in te schatten welke vrouwen met onrustige cellen daadwerkelijk kanker ontwikkelen. Mogelijk verbetert dat als we in kaart kunnen brengen welke genen bij hen ‘aan-’ of ‘uitgeschakeld’ zijn.”