De Belgische neanderthalerresten, waaronder de wereldberoemde neanderthalers van Spy, blijken duizenden jaren ouder dan tot nu toe werd aangenomen.
Dat concludeert een internationaal onderzoeksteam dat de Belgische neanderthalerresten herdateerde met een nieuwe techniek. Deze ontdekking impliceert dat neanderthalers in onze streken veel eerder verdwenen dan gedacht, en dus niet meer de jongste neanderthalers van Europa zijn.
De robuuste neanderthalers domineerden tot zo’n 50.000 jaar geleden Europa en Azië, tot moderne mensen ze vervingen. Ook in onze streken leefden neanderthalers. Daarvan getuigen talrijke vondsten in het Waalse Maasbekken. De neanderthalers van Spy, die worden bewaard in het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN), zouden met hun 37.000 jaar zelfs de allerjongste van Europa zijn. Een nieuwe studie onder leiding van de universiteit van Oxford, waaraan ook het KBIN meewerkte, toont nu aan dat de Belgische neanderthalers tussen 44.200 en 40.600 jaar geleden uit de regio verdwenen, veel vroeger dus dan tot nu toe werd aangenomen. Een contaminatie van de stalen zou aan de basis van de verkeerde datering liggen.
Een nieuwe methode
Een multidisciplinair team van archeologen, geologen, genetici en antropologen herdateerde neanderthalerfossielen uit de grot van Spy en twee andere Belgische vindplaatsen, Fonds-de-Forêt (waaronder een dijbeen dat in het KBIN wordt bewaard) en Engis. Ze gebruikten een nieuwe dateringsmethode waarbij alleen het aminozuur hydroxyproline wordt gedateerd. Deze methode beperkt het risico op contaminatie door bijvoorbeeld lijm. De resultaten tonen aan dat de neanderthalerresten ouder zijn dan eerst gedacht, in sommige gevallen zelfs 10.000 jaar ouder.
Zo ontdekte het team dat een schouderblad van een Spy-neanderthaler (bewaard in de Universiteit van Luik), dat eerder heel recente data had opgeleverd (ongeveer 28 000 jaar geleden), zwaar verontreinigd was met runder-DNA. De resultaten suggereren dat het bot was geconserveerd met een lijm die was bereid uit runderbeenderen. ‘Deze nieuwe chemische methodes zijn de enige manier waarop we contaminatie van de stalen met zekerheid kunnen verwijderen’, zegt Thibaut Devièse (Universiteit van Oxford), eerste auteur van de studie. 'De moleculen die we dateren komen alleen van het bot, en niet van andere bronnen.’
Culturele overgang
‘Datering is van cruciaal belang in de archeologie,’ benadrukt Tom Higham (Universiteit van Oxford), die het PalaeoChron-onderzoeksproject leidt, ‘want zonder een betrouwbaar chronologisch kader kunnen we de relaties tussen neanderthalers en Homo sapiens niet echt goed begrijpen. Toen Homo sapiens 45.000 jaar geleden Europa binnentrokken, begonnen neanderthalers te verdwijnen. Deze nieuwe methodes zijn enorm belangrijk om deze overgang te onderzoeken.’
'Al deze Belgische specimens herdateren was erg spannend', zegt Grégory Abrams van het Archeologisch Centrum van de Grot Scladina in België. 'Ze hebben een belangrijke rol gespeeld in het begrijpen en definiëren van Neanderthalers. Bijna twee eeuwen na de ontdekking van het Neanderthalerkind van Engis zijn we erin geslaagd een betrouwbare leeftijd te bepalen.'
Het team analyseert nu archeologisch bewijsmateriaal, zoals werktuigen uit bot, om ons beeld van de culturele overgang tussen neanderthalers en Homo sapiens in onze regio verder te verfijnen.
De neanderthalers van Spy zijn nu dus niet meer de meest recente van Europa, maar onvermijdelijk zullen ook de jonge neanderthalerfossielen uit Gibraltar, Catalonië en Zuidwest-Frankrijk met de nieuwe techniek worden ge(her)dateerd.
Deze studie werd gepubliceerd in het vaktijdschrift PNAS.
Gebaseerd op het persbericht van de Universiteit van Oxford en het Archeologisch centrum van de grot Scladina.