Nepartikel glipt vlot door peer review
04 oktober 2013 door RVEen verzonnen onderzoeker van een verzonnen instituut wist een verzonnen studie vol fouten in maar liefst 157 wetenschappelijke vakbladen te publiceren.
Juli 2013. Onderzoeker Ocorrafoo Cobange van het Wassee Institute of Medicine is in de wolken. Liefst 157 van 304 aangeschreven vakbladen met peer review hebben zijn studie over de antikanker-effecten van een stof die hij uit korstmos isoleerde aanvaard. Cobange is niet blij om die vondst, maar wel om wat hij hiermee echt wist aan te tonen: een groot deel van de aangeschreven vakbladen bakt er niets van.
Zijn studie is immers compleet verzonnen. Er bestaat geen Ocorrafoo Cobange, geen Wassee Institute of Medicine en ook al geen antikankereffect in korstmos. John Bohannon, de echte naam van de gelegenheidsfraudeur, is verbaasd, want hij verwerkte bewust een reeks flagrante fouten in de paper: ‘Elk vakblad had het moeten weigeren. Iedereen met meer dan een middelbareschoolkennis van scheikunde en de vaardigheid om een grafiek te interpreteren, had de flagrante fouten in mijn paper moeten doorzien. De experimenten zijn zo gebrekkig dat de resultaten gewoon betekenisloos zijn.’
In die zin verschilt deze fraude van die van de betrapte Nederlandse psycholoog Diederik Stapel. Hij slaagde erin meerdere verzonnen publicaties in vakbladen, waaronder Science, te publiceren, maar Stapel deed zijn uiterste best om de verzonnen data zo geloofwaardig mogelijk te presenteren. John Bohannon deed juist het omgekeerde, hij goot enkele opvallende fouten en tegenstrijdigheden in de studie. Toch raakte zijn voorstel meermaals door de peer review, een evaluatie door experts, waarna de redactie van het vakblad beslist of er meteen een publicatie komt, meer onderzoek nodig is, of de inzending definitief geweigerd wordt.
Publicatiedruk en dure versus gratis vakbladen
Waarom ging de publicatie dan toch zo vlot langs de poortwachters? John Bohannon ziet enkele hoofdoorzaken: het hoge abonnementsgeld van de echte topbladen en de deels daaruit voortvloeiende opkomst van gratis ‘open access’-bladen, en de publicatiedruk onder wetenschappers.
Onderzoeksartikelen publiceren is cruciaal voor de carrière van een wetenschapper, en voor het aanzien van de onderzoeksgroep waartoe hij of zij behoort. Op basis van de productie van papers en hun ‘impactscore’ worden individuele onderzoekers gerangschikt. En die rangschikking is belangrijk voor promoties aan de universiteit of voor het binnenhalen van onderzoeksfondsen.
Topvakbladen hebben een soort monopoliepositie verworven, want iedereen wil in die bladen verschijnen, en iedereen moet ze gelezen hebben. Daardoor kunnen die bladen aan de auteurs geld vragen om in hun blad te mogen publiceren, en aan de lezers een hoog abonnementsgeld. In reactie daarop zijn ‘open access’-bladen ontstaan, die gratis te lezen zijn.
Door het stijgende aantal onderzoekers en door de publicatiedruk is ook de hoeveelheid wetenschappelijke papers de voorbije decennia sterk toegenomen: elke twaalf jaar verdubbelt het aantal artikelen. In 2012 kreeg de medische databank PubMed er meer dan 1,1 miljoen artikelen bij, dat is liefst 126 per uur. Het totale aantal papers vorig jaar, in alle vakdomeinen, wordt op dubbel zoveel geschat. En door het massale aanbod aan papers nam ook het aantal vaktijdschriften toe: van 5.000 in 1997 tot 8.281 in 2012.
Helaas lopen sommige bladen er in de strijd om de lezer en om impactscores de kantjes van af, meent Bohannon, wat bevestigd wordt door zijn valse publicatie. Van de 304 bladen die hij aanschreef, weigerden er amper 98. Maar liefst 157 bladen aanvaardden de publicatie meteen. Daarbij waren echte ‘flutbladen’, waarvan de identiteit en locatie van de redacteurs meestal onbekend is, maar ook een blad van de gerenommeerde Japanse universiteit van Kobe. En dan was er nog het Journal of Natural Pharmaceuticals, dat zichzelf omschrijft als 'een hoogkwalitatief peer reviewed tijdschrift', maar waarvan de Indiase uitgever meteen na het bekend worden van de blunder besliste ermee op te houden.