De aardmantel bestaat uit heet maar vast gesteente dat niettemin traag voortbeweegt. Maar niet overal vloeit het mantelgesteente even vlot.
De aardmantel is goed voor ruim vier vijfde van het volume van de aardbol, en voor twee derde van de totale aardmassa. Ze begint onder de aardkorst, enkele tientallen kilometers diep, en is bijna drieduizend kilometer dik.
Ondanks dat het er bijzonder heet is, om en bij de duizend graden, is het materiaal waaruit de aardmantel bestaat toch overwegend vast – een gevolg van de immense druk die er heerst. Die vaste samenstelling belet echter niet dat het mantelgesteente beweegt, het ‘stroomt’ aan een snelheid van enkele centimeters per jaar. Deze zogeheten mantelconvectie werd vroeger gezien als de drijfveer van de platentektoniek, het proces waarbij de continenten langzaam naar elkaar toe en van elkaar weg bewegen.

De convectiestromen in de aardmantel zijn niet overal gelijk, hebben Nederlandse geologen nu ontdekt. Op een diepte van tweeduizend kilometer onder het aardoppervlak bevinden zich immers twee grote zones waar het nóg wat warmer is, en waar het mantelgesteente minder snel stroomt dan elders. Deze onderaardse ‘continenten’ – de twee zones liggen in de buurt van vroegere tektonische platen die weggezonken zijn in de aardmantel – zouden bovendien meer dan een half miljard jaar oud zijn. Dat ze oud zijn, betekent dat het gesteente waaruit ze bestaan op de een of andere manier bijeenblijft en ontsnapt aan de voortdurende menging elders in de aardmantel (nog een reden om ze continenten te noemen).
De twee onderaardse continenten, gelegen onder Afrika en onder de Stille Oceaan, zouden bovengronds verantwoordelijk kunnen zijn voor vulkanisme. Aan hun randen zouden ze door de verschillen in temperatuur en samenstelling opstijgende mantelpluimen veroorzaken. In oceanen kunnen ze zo eilanden creëren, zoals Hawaï in de Stille Oceaan.