Binnenkort wordt voor de derde keer een ‘volledig’ skelet van een Tyrannosaurus rex geveild. Een schande, vinden vele dino-experts. Paleontoloog Koen Stein is genuanceerder. ‘Zolang een fossiel beschikbaar blijft voor de wetenschap, kan ik ermee leven.’
Beeld: Koller Auktionen
Wie zijn interieur op een wel heel originele manier wil verfraaien, kan op 18 april terecht bij veilinghuis Koller in Zürich. Daar gaat dan immers het fossiele skelet onder de hamer van een T. rex, het grootste roofdier dat ooit op aarde heeft rondgelopen en wellicht de bekendste en beruchtste aller dinosauriërs. De waarde van het skelet, dat de roepnaam Trinity heeft gekregen, wordt in de veilingcatalogus geschat tussen 6,5 en 8,7 miljoen euro. Die schatting is echter op weinig gebaseerd en natuurlijk hopen het veilinghuis en de verkoper van Trinity (een ervaren Zwitserse fossielenjager) veel meer te kunnen cashen.
De waardeschatting is voor een groot stuk uit de lucht gegrepen omdat dit nog maar de derde keer is dat een skelet van een T. rex wordt geveild – en het is de eerste keer dat dit in Europa gebeurt. Er zijn tot nog toe wereldwijd overigens maar 32 skeletten van volwassen T. rex’en gevonden en opgegraven.
De twee eerdere openbare verkopen brachten aardig wat geld in het laatje. In 1997 ging ‘Sue’ onder de hamer voor ongeveer 8 miljoen euro, en in 2020 bracht ‘Stan’ zelfs een slordige 30 miljoen euro op. In beide gevallen waren de kopers trouwens natuurhistorische musea, respectievelijk uit Chicago en Abu Dhabi. Daardoor bleven de T. rex-skeletten beschikbaar voor wetenschappers en toegankelijk voor museumbezoekers (al is het voor Stan wel wachten tot het nieuwe museum in Abu Dhabi klaar is). Ook voor de verkoop van Trinity hebben zich al enkele musea aangemeld, deelde veilinghuis Koller mee.
Wat vinden wetenschappers ervan dat dinofossielen worden verhandeld aan miljoenenopbrengsten, als waren het echte bodemschatten? We vroegen het aan Koen Stein, paleontoloog aan het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (bekend van het ‘dinomuseum’ in Brussel) en auteur van een recent koffietafelboek over de rol van dino’s in kunst en wetenschap.
Het eerste hoofdstuk in uw boek gaat al meteen over de handel in dinofossielen. Wat vindt u daar als paleontoloog van?
Stein: ‘Veel van mijn collega’s zijn rabiaat tegen dit soort veilingen. Ik vind dat een beetje overdreven. Tal van specimens in natuurhistorische musea zijn immers aangekocht, kijk maar naar de skeletten van Sue en Stan. Na de verkoop worden fossielen overigens vaker wel dan niet uitgeleend aan musea of onderzoeksinstituten, waardoor ze beschikbaar blijven voor ons, wetenschappers. De nieuwe eigenaars hebben daar ook baat bij, want dan vindt hun pronkstuk een goed onderkomen en moeten ze zelf niet opdraaien voor de verzekering. In ons eigen museum hebben we zo bijvoorbeeld al vier jaar Arkhane in bruikleen, een vrij volledig skelet van een Allosaurus (een andere roofdino, red.).’
‘Wel is het belangrijk dat er met de fossielen niet wordt gesjoemeld. De verkoper moet transparant kunnen zijn over de herkomst van de versteende botten, de preparatie en – als het om een skelet gaat – de assemblage ervan. Doorstroming van betrouwbare wetenschappelijke informatie is daarom cruciaal.’
Is dat bij deze T. rex het geval?
‘Ik kende dit skelet niet, maar ik ben dan ook niet gespecialiseerd in de T. rex (Stein bestudeerde tijdens zijn doctoraatsonderzoek langnekdino’s, red.). Het wordt blijkbaar verkocht door Hans-Jakob Siber, een amateur-paleontoloog en fossielenjager die ik goed ken. Hij heeft een lange en goede staat van dienst, als doctoraatsstudent heb ik nog fossielen uit zijn collectie onderzocht. Dat toont aan dat hij welwillend is tegenover de wetenschap. Hij is trouwens al tachtig. (lacht) Ik denk dat hij van de opbrengst van de verkoop gaat rentenieren.
‘Het blijkt overigens om een samengesteld skelet te gaan, met botten afkomstig van drie verschillende T. rex’en, die wellicht dus ongeveer even groot zullen zijn geweest. Het samenstellen van zo’n “hybridedino” is een courante praktijk. Na tientallen miljoenen jaren is de kans heel klein om nog het volledige skelet van een individuele dino terug te vinden. Ontbrekende botten kunnen ook worden nagemaakt en aan het skelet toegevoegd (bij Trinity zou bijna de helft van het skelet nep zijn, red.).’ Ook hierbij is transparantie heel belangrijk, anders moeten wetenschappers achteraf gaan uitzoeken welke botten echt zijn, en welke nep.’
Volgens de veilingcataloog dateert Trinity van 67 miljoen jaar geleden. Een miljoen jaar later stierven de niet-vliegende dino’s uit. Maakt dat dit exemplaar extra bijzonder?
‘Niet echt, nee. De T. rex ontstond als soort pas ongeveer 70 miljoen jaar geleden, hij leefde dus aan het einde van het krijttijdperk, dat afloopt met het uitsterven van de dino’s. Hij kwam vooral voor in Noord-Amerika (daar zijn ook de fossielen van Trinity gevonden, red.) en er leefden verwante soorten in Siberië en in het huidige Mongolië. Vermoedelijk waren die gebieden toen met Noord-Amerika verbonden via de Beringlandbrug.’
In Dinosaurs are collectible belicht Koen Stein de rol van dino’s in kunst en wetenschap. Het boek, dat wel degelijk in het Nederlands is geschreven, is door de vele illustraties ideaal voor op de koffietafel van al wie in dino’s is geïnteresseerd (Lannoo, 2022).