Veren van vogels (en dino’s) zijn véél ouder dan gedacht

De pterosauriërs hadden al verschillende soorten veren op hun huid en vacht. Dezelfde als de latere vleesetende tweepotige dino’s, de voorouders van de vogels.

 

Een internationaal team van paleontologen heeft in de Chinese provincie Binnen-Mongolië fossielen bestudeerd van pterosauriërs, vliegende reptielen die leefden van 230 miljoen tot 66 miljoen jaar geleden – in dezelfde periode dus als de dinosauriërs. Tot de pterosauriërs behoorden de grootste vliegende dieren die ooit hebben geleefd op onze planeet. Uit eerder onderzoek was al gebleken dat deze dieren een soort oervacht moeten hebben gehad – bestaande uit zogenaamde ‘pycnovezels’.

Het nieuwe onderzoek naar de pterosauriërfossielen laat er geen twijfel over bestaan: de beesten hadden behalve de rudimentaire pycnovezels ook veren, in verschillende uitvoeringen nog wel – en sommige zelfs mét kleur. Dezelfde soorten bovendien die paleontologen terugvinden bij de Theropoda, de groep van tweepotige vleesetende dino’s waartoe onder andere de T. rex behoorde, maar ook de Archaeopterix, de bekende dinovogel die beschouwd wordt als eerste aftakking van de vogelstamboom.

"De gelijkaardigheid tussen de veren van ptero- en dinosauriërs betekent dat ze een gemeenschappelijke evolutionaire oorsprong moeten hebben"

Dinosauriërs associëren we nochtans niet met veren en pluimen, maar volgens de wetenschappers werd de ontwikkeling ervan door de dieren onderdrukt – al hadden ze er dus wel degelijk aanleg voor.

De gelijkaardigheid tussen de veren van ptero- en dinosauriërs betekent dat ze een gemeenschappelijke evolutionaire oorsprong moeten hebben. Dat duwt die oorsprong minstens 70 miljoen jaar terug in de geschiedenis, tot het prille begin van het Trais.