In de praktijk wordt een significant deel van de besteedde tijd aan een onderzoeksproject gevuld met menselijke fouten, technische defecten en mislukte experimenten. Ook het iGEM-team van de KU Leuven kreeg de nodige tegenslag te verwerken.
Begin mei 2017. Het was een koude dinsdagavond. In een gehuurde kamer in een bibliotheek in Leuven luisterden vier professoren aandachtig naar het projectvoorstel van onze groep, het iGEM-team van de KU Leuven. Met trots en enthousiasme besloot één van mijn teamleden: “Dus, beste professoren, wat wij uiteindelijk willen bereiken is het volgende: Een menselijke cel met een intrinsiek sinusritme dat we ook kunnen terugvinden in ons hart. Gelijkend op hoe de hartslag verandert in functie van adrenaline in het bloed zal ook onze genetisch gewijzigde cel een veranderlijke elektrochemische membraanpotentiaal vertonen in functie van een stof naar eigen keuze. Dit oscillerend systeem kan vervolgens ingezet worden als een dynamische, continue sensor voor geneesmiddelen in het bloed.” Onze pitch werd onthaald met gemengde reacties. Het was pragmatisch en origineel, maar mogelijk toch te ambitieus. Het feit dat ons project door experts bestempeld werd als ‘(te) ambitieus’, gaf ons de indruk dat wij de 'underdog' waren en alles mogelijk was. We hadden tenslotte drie maanden tijd.
Eén maand later. Reality check. Doelen aangepast, route gewijzigd. Bij elke uitdaging stel je voor jezelf een lijst op: wat kan er misgaan? Alles, blijkbaar. Van kleine beginnersfouten tot grote technische defecten, inmiddels hebben we het hele spectrum afgetast. “Jongens, ik heb per ongeluk de positieve en negatieve polen van de gelelektroforese omgewisseld.” “Oeps, ik had de machine misschien wel aan moeten zetten.” De grootste les van deze eerste weken in het zelfstandig wetenschappelijk onderzoek is dat ik me meer adaptief moet opstellen. Zoals ik namelijk bij mijzelf kan waarnemen, geldt Newtons traagheidswet niet enkel voor massa. Ook een mens in rust ondervindt moeilijkheden om af te wijken van de gewoontes waarin hij of zij vastgegroeid zit.
Bij elke uitdaging stel je voor jezelf een lijst op: wat kan er misgaan? Alles, blijkbaar.
Desondanks blijkt het bezitten van een zekere graad van flexibiliteit cruciaal in ons iGEM-avontuur. Ik hoorde laatst dat een gemiddelde onderzoeker slechts 20% van zijn vooraf opgestelde doelen tot een goed einde kan brengen. Maar dan luidt de vraag: Zijn we 80% van onze tijd aan het verspillen, of leiden deze mislukkingen toch nog tot een zekere mate van succes?
Om een voorbeeld te geven van dergelijke ‘verspilde’ tijd (en hoe we geworsteld hebben hier mee om te gaan) moeten we even terug in de tijd gaan, zo’n drie weken om precies te zijn. Naar ‘Hell Week’, zoals we het nu noemen. We stonden op dat moment al een kleine maand in het labo te werken, toen de Patch Clamp opstelling het plots begaf. Een Patch Clamp wordt vaak gebruikt in de elektrofysiologie om de elektrochemisch potentiaal op te meten van een individuele cel. Met andere woorden: Zonder deze machine geraken we nergens! Het is dus duidelijk waarom de Patch Clamp binnen ons team ook wel eens ‘de achilleshiel’ genoemd wordt. En wat doe je dan als zo een toestel plots stuk gaat, als die hiel genadeloos doorboord wordt? Wel, onze eerste reactie was simpel: schaamteloze ontkenning. “Het zal morgen wel terug werken.” Niet dus. Het hoeft geen betoog dat ontkenning niet de meest gezonde manier is om een tegenslag te verwerken.
Uiteindelijk kwamen we tot het besef: Zo kon het niet verder. Wat volgde was een noodzakelijke brainstorm, een zorgvuldige uitwerking van plan B, en het uiteindelijke afschieten van datzelfde plan, omwille van technische beperkingen. Het wordt me nu pas duidelijk hoe we deze crisisweek overleefd hebben: Het was de vanzelfsprekendheid waarmee ieder teamlid elke dag vol moed de vergaderruimte van iGEM kwam binnengewandeld, en het enthousiasme waarmee zelfs de meest banale taken werden uitgevoerd. Maar bovenal was het dat, zelfs tijdens ‘Hell Week’, hoe zwaar die ook was, onherroepelijk tijd werd gemaakt voor de wekelijkse teambuilding.
We hebben behoorlijk geleden onder ‘Hell Week’, maar het heeft ons ook doen inzien dat we te weinig flexibiliteit en creativiteit konden opbrengen wanneer de nood hoog was. Belangrijker nog, het heeft ons geleerd om sneller in te grijpen wanneer iets fout gaat.
En hoe is het nog met de Patch Clamp afgelopen? Die maakte een halve week later een miraculeuze comeback, en werkt sindsdien weer gewoon verder. Een klein wonder, want we beseffen maar al te goed dat het anders had kunnen aflopen, maar om nu te zeggen dat het een week verspilde tijd was? Absoluut niet. Tegenslagen incasseren hoort nu eenmaal bij de wetenschap, en daarom geldt vanaf nu de gouden regel: no pain, no gain. We geloven er in dat, als we deze Hell Week hebben kunnen overleven, we ook de rest van het project tot een goed einde kunnen brengen.