De bouw van nieuwe kerncentrales in Europa stagneert. Is het einde van de Europese kerncentrales nabij of komt er een heropleving?
De grootste deeltjesversneller ter wereld, de Large Hadron Collider (LHC) in het CERN, ligt voor langere tijd stil. Dat is een ideale gelegenheid om de deuren open te gooien voor het grote publiek. In september kreeg het deeltjeslab tijdens twee dagen 75.000 bezoekers over de vloer.
Een weekje later daalde ik zelf 100 meter af in de tunnel van de LHC – min 1 in de lift. Van de technici en onderzoekers hoorde ik hoe ze tijdens deze lange shutdown de machine zullen upgraden en de experimenten verfijnen. Rustig was het er niet. Het CERN, voluit Conseil Européen pour la Recherche Nucléaire, doet dan ook meer dan met de LHC naar nieuwe deeltjes speuren. De campus, gelegen op de grens tussen Zwitserland en Frankrijk, telt vele gebouwen en apparaten. Tal van andere experimenten lopen er gewoon door.
Een opsteker kan kernenergie wel gebruiken, want zeker in Europa lijkt ze op een keerpunt te staan
Wie zich afvraagt of de grote sommen die België, Nederland en andere deelnemende landen aan het CERN bijdragen wel goed besteed zijn, wijs ik graag op de praktische kennis die het allemaal oplevert. Idealiter profiteert de hele samenleving ervan. De bekendste technologietransfer uit Zwitserland is het world wide web, maar er zijn nog veel meer voorbeelden. Een recente spin-off is MEDICIS, waar ook het UZ Leuven nauw bij betrokken is. MEDICIS gebruikt protonstralen afkomstig uit de CERN-faciliteit ISOLDE om niet-conventionele radio-isotopen voor medisch onderzoek te ontwikkelen. Ziekenhuizen kunnen die inzetten voor het kankeronderzoek, meer bepaald voor medische beeldvorming, diagnose of protontherapie.
Met ISOLDE zitten we bij de stralingsfysica. Dit CERN-lab werkt, samen met het SCK in Mol, aan Myrrha. De multifunctionele onderzoeksreactor is een combinatie van een kernreactor en een deeltjesversneller en moet in 2037 volledig operationeel zijn. Hij zal niet alleen radio-isotopen leveren voor de medische sector, maar tegelijk een deel van het bestaande kernafval recupereren.
Een opsteker kan kernenergie wel gebruiken, want zeker in Europa lijkt ze op een keerpunt te staan. In de nieuwste Eos lees je hoe drie nieuwe EPR-reactoren, in het Normandische Flamanville, het Finse Olkiluoto en het Britse Hinkley Point door technische problemen vertragingen oplopen. Intussen worden de budgetten ruim overschreden. Luiden deze drie een nucleaire renaissance in, of zijn ze een laatste stuiptrekking? De vraag is verder hoe het energieconcern Electricité de France (EDF) hieruit komt. EDF bouwt de centrales in consortium met Chinese bedrijven, die langzamerhand de bouwtechnische expertise overnemen.
‘Het fundamentele probleem is dat er al bijna een kwarteeuw lang geen nieuwe kerncentrales zijn gebouwd in West-Europa en de Verenigde Staten’, zegt een Amerikaanse kernfysicus verderop. ‘Veel experts zijn met pensioen gegaan. De kennis die zij hadden, is nu verdwenen.’ Een technologie-exit richting Azië is het laatste wat we in Europa kunnen gebruiken.
De nieuwste Eos ligt vanaf donderdag 17 oktober in de winkel en is te koop in onze digitale tijdschriftenwinkel.