Vis was 10.000 jaar geleden de belangrijkste voedselbron voor jager-verzamelaars in de Libische Sahara, die toen nog bezaaid was met meren en rivieren.
In de archeologische vindplaats Takarkori vonden onderzoekers duizenden fossiele visgraten terug, met snijsporen en sporen van verbranding. Mettertijd nam vlees echter een steeds belangrijkere plaats in, als gevolg van de toenemende droogte.
Tussen 10.000 en 5 000 jaar geleden was de Sahara geen woestijn, maar een gevarieerd landschap met meren, rivieren en savanne-achtige vlaktes, bewoond door vele diersoorten. Ook de mens vond er een thuis, eerst als jager-verzamelaars, later als herders. Het Tadrart Acacusgebergte in het zuidwesten van Libië getuigt van dit rijke verleden: in deze regio vond men niet enkel fossiele resten van flora en fauna, maar ook culturele artefacten en rotskunst.
Bij opgravingen in Takarkori, uitgevoerd door de Sapienza Universiteit van Rome, zijn grote hoeveelheden dierenresten teruggevonden. “Door de dierlijke resten te identificeren en te dateren konden we verschuivingen in de fauna doorheen de tijd documenteren”, zegt Wim Van Neer (Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen) die het onderzoek leidde.
Elke dag visdag
De onderzoekers vonden in totaal meer dan 17.000 dierlijke resten. Daarvan waren bijna 80 procent visresten, tegenover slechts 19 procent zoogdierresten en 1 procent vogel-, reptielen-, weekdier- en amfibieënresten. Op veel dierenresten werden snijsporen en sporen van verbranding teruggevonden, wat aantoont dat ze door mensen zijn gegeten. De twee vissoorten, geïdentificeerd als meerval en tilapia, kwamen in enorme hoeveelheden voor. Dat is een extra bewijs dat het gebied talrijke meren en rivieren herbergde die in staat waren een grote biomassa aan vis in stand te houden.
Shift naar vlees
In de loop van de tijd nam het aandeel visresten echter sterk af, van 90 procent van alle resten 10.200-8000 jaar geleden naar slechts 40 procent van alle resten 5900-4650 jaar geleden. Maar het aandeel zoogdierresten nam sterk toe. “Dat illustreert dat de inwoners van Takarkori zich geleidelijk aan meer gingen jagen en nadien ook vee hielden, als gevolg van de toenemende droogte”, zegt Van Neer.
De auteurs vonden ook dat het aantal tilapia's sneller afnam dan het aantal meervallen. Die laatste hebben extra ademhalingsorganen hebben waarmee ze in ondiep, zuurstofarm en warm water kunnen ademen - bijkomend bewijs dat het gebied minder gunstig werd voor vissen naarmate de droogte toenam.
De mens in een veranderend klimaat
De studie onthult ook het oude hydrografische netwerk van de Sahara en de verbinding met de Nijl, wat cruciale informatie oplevert over de dramatische klimaatveranderingen die hebben geleid tot de vorming van de grootste hete woestijn ter wereld. Takarkori heeft opnieuw bewezen een echte schat te zijn voor de Afrikaanse archeologie en daarbuiten: een fundamentele plaats om de complexe dynamiek tussen oude menselijke groepen en hun omgeving in een veranderend klimaat te reconstrueren.
De studie is gepubliceerd in het vaktijdschrift PLOS ONE.