Voor jonge kinderen is het niet alleen leuk om liedjes en rijmpjes te horen, ze herkennen er ook taalpatronen in. Die bevindingen kunnen mogelijk bijdragen aan het helpen van kinderen met een taalachterstand.
Baby’s krijgen via hun ouders en verzorgers al snel allerlei rijmpjes en liedjes te horen. De jonge kinderen worden zo op een spelende manier blootgesteld aan taal en de patronen die daarin voorkomen. Zo krijgen ze bijvoorbeeld woorden te horen, maar ook volledige zinnen. De woorden aan het eind van een zin kunnen op elkaar rijmen. Daarnaast zit er vaak een ritme in liedjes en rijmpjes, bijvoorbeeld door het afwisselen van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen. Het was al langer bekend dat het herkennen van rijm, ritme en zinnen in gesproken taal bij jonge kinderen bijdraagt aan het begrijpen en produceren van taal.
Maar herkennen baby’s deze taalpatronen ook als ze deze patronen in liedjes en rijmpjes horen? Taalonderzoeker Laura Hahn promoveerde onlangs op dit onderwerp aan de Radboud Universiteit Nijmegen. ‘Als we tegen baby’s praten, doen we dat op een specifieke manier’, legt Hahn uit. ‘We praten dan wat zangeriger. Dat wordt ook wel infant directed speech genoemd. Dat ouders en verzorgers dat doen is nuttig, want het stimuleert de taalontwikkeling van de baby’s. Ik vroeg me af of als je dat zangerige uitvergroot, en dan kom je dus bij liedjes en rijmpjes uit, het effect ook groter is.’ Uit haar onderzoek blijkt wel dat de baby’s de taalpatronen herkenden in liedjes en rijmpjes, maar dat ze er niet sterker op reageerden dan op de taalpatronen in gewone gesproken taal. ‘De belangrijkste conclusie is dus voorlopig dat baby’s al in staat zijn taalpatronen te herkennen in liedjes en rijmpjes.’
Langer luisteren
Om tot die conclusie te komen, onderzocht Hahn onder meer of jonge kinderen zinnen in een liedje konden herkennen. Zinnen herkennen we omdat we aan het einde van de zin vaak wat langzamer gaan praten, de toonhoogte van onze stem wat lager wordt en we laten een kleine stilte vallen voor we met de volgende zin verder gaan. Hahn liet baby’s van zes maanden oud naar liedjes luisteren met hele zinnen en naar liedjes met eenzelfde rij woorden maar niet als zinnen gezongen. De baby’s bleven langer luisteren naar de liedjes met de hele zinnen.
Verder liet ze kindjes van tien maanden oud rijmende, niet-rijmende, ritmische en niet-ritmische versjes en liedjes horen. Hier bekeek Hahn niet alleen hoelang de baby’s naar de liedjes en versjes luisterden, maar onderzocht ze ook de hersenactiviteit met een elektro-encefalogram (EEG). Uit de kijktijd en hersensignalen bleek dat de kinderen rijm en ritme in liedjes en rijmpjes herkennen.
‘Mogelijk kan de taalontwikkeling van hele jonge kinderen al bevorderd worden door samen te zingen en te rijmen,’ zegt Hahn. ‘Met name kinderen met een taalachterstand, een hoorstoornis of kinderen die meer dan één moedertaal gaan leren, zullen daar baat bij hebben.’