Is de dood omkeerbaar?

Wetenschappers kregen de hersencellen van pas geslachte varkens weer aan de praat. Klopt onze definitie van dood dan nog wel?

Onze dagen zijn geteld – dat is nu eenmaal zo. Elk begin luidt onvermijdelijk zijn eigen einde in. Aan die wetmatigheid van de thermodynamica valt niet te ontsnappen. Het is een onderwerp dat de meesten van ons liever stilzwijgen. Maar zodra we het levenslicht zien, waart het spook van de vergankelijkheid al in onze schaduw, klaar om ons op een onbewaakt moment bij de lurven te vatten.

Verdringing en religie zijn krachtige verdedigingsmechanismen tegen de voorkennis van een naderende dood

De evolutie heeft de mensensoort uitgerust met krachtige verdedigingsmechanismen tegen die voorkennis: verdringing en religie, met name. Het eerste schermt ons af van zulke ongemakkelijke waarheden. Het tweede sust ons met de belofte van het eeuwige leven dat ons wacht achter de christelijke hemelpoort, een oneindige cyclus van boeddhistische reïncarnatie of een vereeuwiging in het computergestuurde hiernamaals van de 21ste eeuw – de cloud.

Alleen wij mensen zijn zo in de greep van de dood. Andere soorten rouwen ook wel om naasten en verwanten, maar niets wijst erop dat apen, honden, kraaien of bijen worstelen met het besef dat ze er op een dag niet meer zullen zijn. Die afweermechanismen van ons moeten dus pas zijn ingebouwd na de afsplitsing van de mensachtigen tien miljoen jaar geleden.

Als wetenschapper met een prille notie van mijn eigen sterfelijkheid wil ik graag begrijpen wat de dood is. Mijn queeste levert me al gauw een eerste inzicht op: de definities waarin de medische en wetenschappelijke wereld die dreigende schim net achter de horizon proberen te vangen, schieten schromelijk tekort.

Van hart naar hoofd

Eeuwenlang was het tijdstip van overlijden duidelijk afgebakend: wanneer iemand stopte met ademen en zijn of haar hart klopte niet meer, was het einde ingetreden. Dat veranderde halfweg de 20ste eeuw. Mechanische beademing en pacemakers ontkoppelden hart en longen van het brein.

Als antwoord op die nieuwe werkelijkheid van de intensieve zorg bedacht een commissie van Harvard Medical School in 1968 een nieuw concept: hersendood, oftewel een onomkeerbare coma. In navolging daarvan werd in 1981 in de Verenigde Staten een wet van kracht die de dood definieert als een onomkeerbaar ophouden van ademhaling en bloedsomloop of een onomkeerbaar ophouden van de hersenfunctie. Kortom: als je hersenen ermee ophouden, is het klaar.

Die definitie is intussen zo ongeveer in de hele ontwikkelde wereld in zwang. De dood is verhuisd van borst naar brein (en van de openbaarheid naar de beslotenheid van de ziekenhuiskamer) en het precieze tijdstip van de hersendood laat zich raden. Het is opmerkelijk hoe snel die nieuwe invulling van de dood zo wijdverbreid erkend is geraakt, zeker als je bedenkt hoeveel controverse er nog heerst rond abortus en het begin van het leven. Mogelijk weerspiegelt dat een andere weinig belichte asymmetrie: velen van ons worstelen wel met wat ons wacht in het hiernamaals, maar weinigen vragen zich af waar ze waren voor ze ter wereld kwamen.

© Tamzak

Tot op vandaag zijn de meeste sterfgevallen te wijten aan hart- en longfalen, waarna ook de hersenfunctie wegvalt. Hersendood, gekenmerkt door coma en door het ontbreken van hersenstamactiviteit en ademhaling, komt zo goed als alleen voor op de intensive care, waar patiënten belanden met hersenschade na een trauma of na zuurstoftekort, of met een toxische of metabole coma (bijvoorbeeld na een overdosis opiaten).

Hersendood mag dan de scheidslijn zijn tussen leven en dood, dat maakt de klinische diagnose er niet makkelijker op. Biologische processen vallen niet per se stil wanneer het brein ermee ophoudt. Een hersendood lichaam kan nog uren, dagen of langer ‘in leven’ worden gehouden. Voor rouwende vrienden en familie is het allemaal moeilijk te vatten. Ze zien de borst op en neer gaan, ze voelen de hartslag, zien de kleur op het gelaat en voelen de lichaamswarmte van hun geliefde. Die ziet er vaak zelfs gezonder uit dan de gemiddelde bewoner van de IC-afdeling. Toch is hij of zij voor de wet een dood lijf, een kadaver met een kloppend hart.

100 jaar geleden leek ademhaling die het begeeft onomkeerbaar, nu is die omkeerbaar geworden. Zou hetzelfde niet kunnen voor de hersendood?

Het woord ‘onomkeerbaar’ is een teer punt in de huidige definitie van hersendood. Zolang we niet exact kunnen formuleren wanneer een organisme levend of dood is, staat of valt het onomkeerbare met de technologie du jour, die voortdurend voortschrijdt. Wat aan het begin van de 20ste eeuw nog onomkeerbaar was – de ademhaling die het begeeft – was nog geen honderd jaar later omkeerbaar geworden. Zou hetzelfde dan niet waar kunnen zijn voor de hersendood? Een recent experiment geeft aan dat dat niet eens zo’n vergezocht idee is.

Herrezen hersencellen

Aan de Yale School of Medicine heeft Nenad Sestan met een uitgebreid team van artsen en wetenschappers een opmerkelijk onderzoek uitgevoerd. Ze ontwikkelden een soort kunstmatige bloedsomloop waar ze post mortem de slagaders en bloedvaten van varkenshersenen op aansloten. Een soort pomp die werkte als een kunsthart stuwde door het brein een synthetisch mengsel van zuurstof en andere stoffen die beschermen tegen celschade. Het team heeft lang gesleuteld aan de moleculaire samenstelling van die vloeistof. Net zoals in de dialysesystemen waarmee duizenden patiënten met nierfalen dagelijks afvalstoffen uit hun lichaam filteren, moest alles in die gesloten kringloop precies kloppen.

De varkenskoppen haalde Sestan uit een erkend slachthuis. Daar waren de dieren na een verdovende stroomstoot leeggebloed en onthoofd. In het lab verwijderden de onderzoekers de hersenen uit de schedels. Vier uur later sloten ze die aan op hun pompsysteem.

Eens onze bloedsomloop stilvalt, raakt de zuurstofvoorraad in ons grote, energieverslindende brein binnen luttele seconden uitgeput en verliezen we het bewustzijn. Na een paar minuten kan er al permanente schade optreden. Onder de microscoop kan je die aftakeling duidelijk zien: weefselschade, ontbinding, oedeem, enzovoort. Vier uur is dus een eeuwigheid voor het gevoelige zenuwstelsel.

De varkenshersenen die op het circuit werden aangesloten, zagen er vrij normaal uit

Maar de varkenshersenen die op het circuit werden aangesloten, zagen er vrij normaal uit. Het fijnmazige net van slagaders, bloedvaten en haarvaten reageerde goed op de rondgepompte vloeistof. Het hersenweefsel behield zijn structuur. De zwelling die celsterfte voorafgaat was minder uitgesproken. De synapsen, zenuwcellen en axonen (de uitlopers die signalen doorgeven) zagen er normaal uit. De onderzoekers zagen activiteit in de gliacellen, de ondergewaardeerde krachtpatsers achter de schermen van de hersenwerking.

Bovendien verbruikte het brein zuurstof en glucose, de energieleverancier van het lichaam. Ook het metabolisme was dus in zekere mate actief. De titel van hun artikel in het vakblad Nature getuigde van een gezonde portie bravoure: ‘Herstel van de doorbloeding en de celfunctie in de hersenen uren post mortem’.

Hoe liep het af met de tot leven gewekte hersenbreinen? Moeten we de medische definitie van 'dood' aanpassen? Wat zou dat betekenen voor orgaandonatie? Zullen we ooit dieren of mensen weer tot leven wekken? Je leest er meer over in de nieuwe Eos, te koop op www.tijdschriftenwinkel.be