Twee derde van de Belgische jongeren kampte tijdens de eerste lockdown met mentale problemen, blijkt uit onderzoek van de Universiteit Antwerpen. En nog steeds gaat het niet goed. ‘Van alle kanten hoor ik dramatische verhalen’, zegt psycholoog en onderzoeker Kris Van den Broeck.
Ruim 65 procent van de jongeren ervaarde mentale problemen tijdens de eerste lockdown. Dat blijkt uit een online vragenlijst die Kris Van den Broeck (titularis van de Leerstoel Public Mental Health aan de Universiteit Antwerpen en directeur van de Vlaamse Vereniging voor Psychiaters) met zijn collega’s onder ruim 2000 Belgen tussen de 16 en 25 jaar afnam. Tussen eind maart en eind april vulden met name vrouwen en studenten de vragenlijst in. Uit het onderzoek blijkt nog dat vrouwen meer kans hebben dan mannen op psychische problemen. En dat weinig support van de omgeving, eenzaamheid, een toename in het gebruik van sociale media, minder vaak in een café of restaurant zitten en minder activiteiten thuis ondernemen de kans op mentale problemen vergroten.
Om welke mentale problemen gaat het?
Van den Broeck: ‘We stelden vragen als: Kunt u zich goed concentreren? Heeft u slaapproblemen? Piekert u veel? Lukt het om te genieten van dagelijkse activiteiten? Dat zijn vragen uit de General Health Questionnaire. Hiermee kunnen we geen psychische diagnoses vaststellen, dat kan enkel met klinische interviews. De vragenlijst meet eigenlijk psychisch (on)welbevinden en dat kan gezien worden als een risicofactor voor psychische aandoeningen. Twee derde van de respondenten blijkt dus een hoog risico te lopen op ernstigere psychische aandoeningen en had op dat moment mogelijk last van bijvoorbeeld een depressie of andere psychische stoornis.’
Hoeveel jongeren hadden vóór de lockdown last van psychische problemen?
‘Ongeveer achttien procent. Dat weten we uit onderzoeken van Sciensano (Belgisch onderzoeksinstituut voor de gezondheid, red.). Toch kunnen we die onderzoeken niet direct vergelijken met ons onderzoek. We weten namelijk niet precies wie onze vragenlijst invulden en of die groep wel een goede representatie is van alle Belgische jongeren. Het waren veel vrouwen. Maar ook als je daar, met behulp van statistiek voor corrigeert, blijkt op basis van onze studies dat in de eerste lockdown meer dan dubbel zo veel mensen psychische klachten rapporteerden als daarvoor.’
Uit uw onderzoek blijkt dat jongeren met chronische aandoeningen of eerdere ervaringen met psychische klachten niet meer risico liepen op psychische problemen tijdens de lockdown dan gezonde jongeren.
‘Klopt. We weten niet precies waardoor dat komt. Misschien omdat het met sommige jongeren met psychische kwetsbaarheden tijdens de eerste lockdown juist net iets beter ging. De winkels waren dicht, er waren minder verwachtingen, er was minder druk om dingen te doen. Normaal gezien lopen mensen die eerder met een depressie kampten het meeste risico om depressief te raken. Maar blijkbaar maakt dat tijdens een lockdown, waarin de context helemaal anders is, minder uit.’
Hoe verhoogt een toename in het gebruik van sociale media het risico op psychische kwetsbaarheden?
‘Online heb je geen echt contact met anderen. Het is in ieder geval niet genoeg om je goed te voelen. Jongeren vormen hun identiteit door sociaal contact en zijn daarom het meeste van iedereen geraakt door de maatregelen. Sociaal contact wordt ongelooflijk belemmerd.’
‘Hulpverleners krijgen pas later psychische klachten. Nu hebben ze daar geen tijd voor’
Hoe verwacht u dat het nu gaat met de jongeren?
‘Het gaat niet goed. Langs alle kanten hoor ik dramatische verhalen. Bijvoorbeeld van studenten met mentale of financiële problemen. De situatie duurt lang en kent weinig perspectief. Huisarts Birgitte Schoenmakers schreef onlangs in De Standaard dat ze meer mensen met psychische klachten ziet. Daarnaast staat ons hierna zeer waarschijnlijk een economische crisis te wachten. Uit onderzoek weten we dat daardoor meer zelfdodingen en zelfmoordpogingen plaatsvinden.’
Wat moet er gebeuren om jongeren te helpen?
‘Eventuele versoepelingen moeten er eerst voor jongeren komen. Daarnaast vind ik toch dat we moeten overwegen om na de lichamelijk meest kwetsbaren eerst de psychisch meest kwetsbaren – de jongeren dus - te vaccineren. Daarnaast had de overheid veel meer moeten inzetten op de preventie van psychische problemen, maar daarmee zijn ze te laat. Dat had gekund met bijvoorbeeld (online) psycho-educatie, waarin je uitlegt wat een depressie is, wat een angststoornis is, wat stress is, enzovoorts. En ook hoe je daarmee omgaat. Uit onderzoek blijkt dat copingsvaardigheden daardoor verbeteren. Dat had in april al kunnen gebeuren.’
Hoe gaat het nu verder? Zijn jongeren veerkrachtig genoeg om erbovenop te komen?
‘Over het algemeen zijn we allemaal best veerkrachtig. Dat weten we ook uit bijvoorbeeld studies na de vorige SARS-epidemie. Ongeveer de helft van de mensen ontwikkelde geen klachten of klachten die snel weer voorbijgaan. Daarnaast is er een groep die al klachten had voor de pandemie en daar nog altijd mee kampt. En een laatste groep krijgt pas na de pandemie klachten. Ik vermoed bijvoorbeeld dat hulpverleners pas later psychische klachten zullen krijgen. Nu hebben zij daar eigenlijk geen tijd voor. We zijn dus zeker veerkrachtig, met name jongeren, maar het is wel goed te investeren in die veerkracht. Ongeveer de helft van alle psychische problemen ontstaat ook voor het 21e levensjaar. Dus als je op scholen de veerkracht verbetert, verhelp je misschien al een groot deel daarvan. En dat gaat over meer dan alleen de problemen die door de pandemie ontstaan.’