Drie vragen en antwoorden over pseudoherinneringen

Soms herinneren we ons gebeurtenissen die we niet hebben meegemaakt. Hoe komt dat? Rechtspsycholoog Henry Otgaar (KU Leuven en Maastricht University) legt het uit.

Wat zijn pseudoherinneringen?

‘Dat zijn herinneringen en gebeurtenissen die je niet zelf hebt meegemaakt. Het gaat niet per se om verzinsels. Dat zou impliceren dat je die herinneringen bewust creëert. Een pseudoherinnering kan ontstaan doordat je je iets hebt ingebeeld, en later kun je niet meer onderscheiden wat je werkelijk hebt meegemaakt. Een pseudoherinnering kan ook ontstaan doordat iemand jou iets suggereert. Bij een politieverhoor in een moordzaak vertelt een rechercheur je bijvoorbeeld dat jij die moord hebt gepleegd. Langzamerhand ga je dat geloven. Want waarom ben je anders opgepakt? Je kunt dan een pseudoherinnering van een moord ontwikkelen.’

Is iedereen vatbaar voor valse herinneringen?

‘Ja, want het geheugen werkt voor iedereen op dezelfde manier. Wij maken reconstructies van wat we hebben meegemaakt. Weet jij nog precies wat je exact een week geleden hebt gedaan? Niemand herinnert zich àlles. We hebben de neiging de leemtes in te vullen. Vaak gaat dat goed, maar soms ook niet. Dat kan komen doordat je dingen automatisch invult, maar niet zoals ze zijn gegaan. Of iemand anders vertelt jou hoe iets is gegaan. Er zijn mensen met een zogeheten highly superior autobiographi­cal memory. Vraag je hen wat ze op 6 september 2001 hebben gedaan, dan weten ze dat nog exact. Van deze mensen dachten we dat ze vanwege hun supergeheugen niet vatbaar zouden zijn voor pseudoherinneringen. Maar zij blijken net zo vatbaar.’

Zijn pseudoherinneringen hetzelfde als hervonden herinneringen?

‘Nee. Een hervonden herinnering kan een echte herinnering zijn waaraan je lang niet hebt gedacht en die zich spontaan weer aandient. Je gaat naar een kerk, en opeens herinner je je die pastoor die aan je zat toen je vijf was. Soms gaat het bij hervonden herinneringen om herinneringen die in therapie naar boven komen. Iemand zoekt naar een verklaring voor bepaalde psychische klachten. De behandelend therapeut suggereert dat de oorzaak van de klachten te zoeken is in verdrongen seksueel misbruik. De cliënt gaat er langzaam in geloven dat daarvan inderdaad sprake moet zijn geweest, terwijl hij of zij er geen concrete herinnering aan heeft en dus de suggestie voor waar aanneemt. Het risico is heel groot dat het een pseudoherinnering is.'

 

Wat is het verschil met verdringing? Wanneer zijn getuigenverklaringen wel of niet te vertrouwen? Het hele interview met Henry Otgaar lees je in de Psyche&Brein Geheugenspecial, te koop in de winkel en online via www.tijdschriftenwinkel.be