Onderzoek toont aan dat een persoonlijke, warme relatie tussen leerling-leerkracht al een verschil kan maken in kader van psychische problemen.
Over een paar dagen wordt de derde Rode Neuzen dag gelanceerd. Dit jaar is er vooral aandacht voor scholen en voor wat scholen kunnen doen om jongeren met psychische problemen te helpen. In onderzoek door iVox in opdracht van Rode Neuzen Dag geeft 36% van de jongeren aan dat er op school niet gesproken kan worden over psychische problemen. Terwijl ruim de helft van de jongeren (56%) zegt liever met een leerkracht te praten over psychologische problemen dat met een externe psycholoog (19%). Ook ons onderzoek toont dat maar een klein aantal jongeren het gevoel heeft terecht te kunnen bij een leerkracht op school (lees hier verder). Zelf vindt de meerderheid van de leerkrachten (60%) dat ze niet voldoende opgeleid zijn om leerlingen met psychische problemen te begeleiden. Maar dat hoeft ook niet: Ons onderzoek laat zien dat alleen al het hebben van een persoonlijke, warme relatie met een leerling een verschil kan maken.
Ons onderzoek laat zien dat alleen al het hebben van een persoonlijke, warme relatie met een leerling een verschil kan maken.
Depressieve klachten bij basisschoolleerlingen
Hoewel er vooral onderzoek wordt gedaan naar depressieve klachten onder jongeren en volwassenen, zijn er ook in het basisonderwijs al kinderen die last hebben van somberheid, lusteloosheid en een laag zelfbeeld. Dit wordt lang niet altijd opgemerkt door de omgeving. Kinderen die al vroeg depressieve klachten hebben, hebben meer kans om in de adolescentie een depressieve stoornis te ontwikkelen.
Minder betrokkenheid bij depressieve kinderen
We voerden een longitudinale studie uit bij kinderen uit het 2de en 3de leerjaar. We onderzochten hoe betrokken leerkrachten waren bij elk kind in hun klas: Een leerkracht die betrokken was bij een kind gaf aan het leuk te vinden om tijd door te brengen met het kind en het kind graag te helpen waar mogelijk.
We vonden dat een sterke betrokkenheid van een leerkracht bij een leerling een afname in depressieve symptomen voorspelde in beide leerjaren. Maar we vonden ook iets zorgwekkends voor kinderen met depressieve klachten in het derde leerjaar. Leerkrachten rapporteerden een minder grote betrokkenheid bij kinderen met depressieve klachten. Dus hoewel betrokkenheid van een leerkracht belangrijk is voor depressieve kinderen, bleek juist dat de betrokkenheid afnam als gevolg van de depressieve klachten. Eerder vonden we al dat leerkrachten ook minder betrokken zijn bij kinderen die weinig geliefd zijn bij hun klasgenoten.
Leerkrachten rapporteerden een minder grote betrokkenheid bij kinderen met depressieve klachten.
Maakt depressie onbemind?
De steun voor depressieve kinderen nam dus af in het 3de leerjaar. Hoe komt dat?
Kinderen die last hebben van depressieve klachten zijn zelden goed gemutst. Ze tonen weinig interesse voor school, doen niet mee met de andere kinderen, voelen zich snel onrecht aangedaan, geven gemakkelijk op, en kunnen eindeloos piekeren en somberen. Deze kinderen laten zich niet snel opvrolijken door een vriendelijk woord of een aardig gebaar. Ze zijn eerder geneigd zich te vervreemden van anderen. Hun lusteloosheid of somberheid is vaak moeilijk te begrijpen: Je zou zelf moe worden van al dat gesomber! Kortom, het contact met deze kinderen is lang niet altijd leuk of gemakkelijk; niet voor leeftijdsgenootjes, maar ook niet voor leerkrachten. Het kan zijn dat leerkrachten zich daarom eerder richten op de kinderen in de klas met wie het contact wél gemakkelijk en spontaan verloopt.
Lukt het een leerkracht tóch om een goede relatie op te bouwen met een depressief kind, dan meten we een niet mis te verstaan effect op het kind.
Wég met het gesomber: investeer in relaties
Dus juist voor die kinderen die het meeste behoefte hebben aan steun en warmte van hun leerkracht, is die warme relatie geen vanzelfsprekendheid. Het is goed dat leerkrachten zich bewust zijn van deze paradox. Lukt het een leerkracht tóch om een goede relatie op te bouwen met een depressief kind (ondanks de lusteloosheid en het gesomber), dan meten we een niet mis te verstaan effect op het kind: de depressieve klachten nemen af tijdens het schooljaar. Op basis van eerder onderzoek kunnen we veronderstellen dat dit effect door werkt tot in de adolescentie.
Jantine Spilt is assistent professor aan de KU Leuven. Ze doet onderzoek naar onderwijs en ontwikkeling van kinderen in de schoolcontext en de invloed die leerkrachten hierop hebben. Deze blog verschijnt ook op https://opgroeienblog.wordpress.com.
Referentie:
Spilt, J. L., Leflot, G., & Colpin, H. (2018). Teacher Involvement Prevents Increases in Children’s Depressive Symptoms: Bidirectional Associations in Elementary School. Journal of Abnormal Child Psychology, 1-9. https://doi.org/10.1007/s10802-018-0441-7