Foto’s maken doet je gelukkige momenten intenser beleven. Als je ze tenminste niet meteen op Instagram of WhatsApp gooit.
De zomer ruikt naar vakantie. Na maanden hard werken wil een mens zich vooral ontspannen en amuseren. Met dolfijnen zwemmen in Mexico, lange wandelingen maken in de Ardennen, uitspattingen beleven in Ibiza … Zoveel mogelijk genieten is de boodschap.
Het positieve effect van foto’s maken duurt een hele week
Maar amper liggen we aan dat droomstrand of er flitst een dwingende gedachte door ons hoofd. Snel een foto maken om onze herinnering voor altijd vast te leggen! Zodra we door de zoeker kijken of naar het schermpje van onze telefoon, voelen we ons schuldig. Kunnen we niet beter in het hier en nu blijven? Maken we met onze drang naar foto’s dat perfecte vakantiemoment niet een beetje kapot?
Een groep Amerikaanse wetenschappers heeft zich op die vraag gestort en deed deze prettige ontdekking: foto’s maken mooie ervaringen nog mooier. Kristin Diehl en haar collega’s van de University of Southern California vroegen meer dan tweeduizend proefpersonen om zich uit te leven met een fototoestel. Dat deden ze in het lab en in de stad. Ze maakten een rondrit, bezochten een museum en lunchten in een markthal.
De helft van de deelnemers moest tussendoor foto’s maken, de andere helft niet. Meteen daarna gaven ze allemaal, door middel van een vragenlijst, aan hoezeer ze van de activiteit hadden genoten en hoe intens ze erin waren opgegaan. Het resultaat kwam zelfs voor de onderzoekers als een verrassing. 'Fotograferen maakt de aangename momenten nog mooier', zegt Kristin Diehl. 'Terwijl we hadden verwacht dat fotograferen meer kwaad dan goed zou doen.’
De verzamelde gegevens verraadden niet alleen dat mensen die snapshots maken meer plezier hadden, maar ook dat ze dieper opgingen in de activiteit. De onderzoekers denken dat die intense focus op een situatie ons humeur een boost geeft.
Waren deze mensen effectief intenser met hun activiteit bezig? Of voelden zij dat alleen maar zo aan? Om een antwoord op die vraag te vinden, bestudeerden Diehl en haar collega’s ook het gedrag van hun proefpersonen.
Contact met het hier en nu
Tijdens een experiment in een archeologisch museum moesten proefpersonen een speciale bril dragen die registreerde waar ze precies naar keken en hoe lang ze hun blik op bepaalde voorwerpen gericht hielden. De bezoekers die een fototoestel hadden meegekregen bleken de tentoongestelde objecten langer en in verhouding ook vaker te bekijken dan andere voorwerpen in dezelfde ruimte.
En ook dit keer vond de fotogroep het museumbezoek leuker dan de groep die de voorwerpen niet fotografeerde. Uit een latere bevraging bleek dat dit effect zelfs een volledige week blijft duren.Waarop is dat positieve effect van fotograferen gebaseerd? Of je de ontspanknop daadwerkelijk indrukt, blijkt alvast niét doorslaggevend.
Want proefpersonen die de highlights van een virtuele stadsrondrit door Londen in hun hoofd ‘vastlegden’, rapporteerden een even mooie belevenis als de mensen die echte foto’s maakten. Beide groepen genoten meer van hun uitstap dan de proefpersonen die geen camera - ook geen denkbeeldige - bij zich hadden.
Blijkbaar ligt het verschil dus bij de gedachte dat je een foto maakt. Mindfulnessexpert Stefan Schmidt (Universitätsklinikum Freiburg, Duitsland) legt het zo uit: ‘Als we sterk gefocust zijn op een waarneming, omdat we bijvoorbeeld wachten op het perfecte fotomoment, dan maken we automatisch veel sterker contact met wat we in het hier en nu beleven.
Psycholoog Thomas Heidenreich (Hochschule Esslingen, Duitsland), die dezelfde materie bestudeert, voegt daaraan toe: ‘Het onverwachte resultaat van deze studie toont aan hoe fout onze intuïtieve opvattingen soms zijn.’
Versterking van negatieve ervaringen
Toch is fotograferen niet altijd aan te raden. In situaties waarbij je actief iets moet doen, haalt fotograferen niks uit. Dat concludeert Diehl na weer een ander onderzoek. Voor deze studie mochten de proefpersonen zich van hun creatieve kant laten zien. Eén groep moest met snoepjes een mini-Eiffeltoren bouwen, de andere mocht toekijken. Fotograferen had op de knutselaars geen extra positieve uitwerking, terwijl de toeschouwers het wel leuker vonden als ze tussendoor foto's maakten. De creatievelingen waren sowieso al in hun project verdiept, klinkt de verklaring.
Voor een ander experiment moesten de proefpersonen ter plekke meteen de beste foto’s selecteren. Die onmiddellijke beoordeling en het wissen van beelden verminderde het positieve effect van fotograferen. ‘Het zuivere fotograferen leidt mensen niet al te veel af,’ stelt Diehl, ‘maar zodra je een beeld gaat bewerken met een filter of het op WhatsApp of Instagram gooit, wordt je plezier verstoord.’
Diehl en haar collega’s maken nog meer voorbehoud. In onaangename situaties grijp je beter niet naar de camera. Ze lieten enkele proefpersonen een safari op de Afrikaanse savanne beleven, weliswaar enkel op een beeldscherm. Ze kregen ofwel een fascinerende video te zien waarin een groep wrattenzwijnen een al overleden antilope opeet, ofwel een gruwelijker filmpje waarin een troep leeuwen een nog levende waterbuffel verorbert.
‘Met een foto blijven we nog sterker in het moment. Een positieve belevenis zullen we nog leuker vinden, maar fotograferen versterkt ook negatieve ervaringen’, merkt Diehl op. Fotograferen scherpt dus aan wat we eigenlijk al voelen.
Reden genoeg om de camera in de aanslag te houden tijdens uw vakantie. Tenminste, als die geen tegenvaller blijkt. Ook artiesten die tijdens een concert aan het publiek vragen om hun (smartphone)camera niet boven te halen, zouden daar beter eens goed over nadenken. De volgende keer dat iemand u zegt dat u meer van het moment moet genieten door dat ‘stomme ding’ op te bergen, heeft u een antwoord klaar, en kunt u met een gerust hart door de lens kijken.