Het placebo-effect is een fascinerend fenomeen. Dat je kwaaltjes, maar ook ernstige lichamelijke en emotionele klachten, kan verzachten met een neppilletje is al langer bekend. Systematisch onderzoek heeft nu aangetoond hoe groot dat effect precies is voor psychische stoornissen.
Duitse onderzoekers zetten een grootschalige meta-analyse op poten waarbij er gekeken werd naar de effectgrootte van het placebo-effect. Ze namen negen psychiatrische stoornissen in beschouwing, waaronder depressieve stoornis, manie, schizofrenie, OCD, ADHD, gegeneraliseerde angststoornis, paniekstoornis, posttraumatische stressstoornis en sociale fobie. Dat zijn stoornissen die vaak voorkomen en soms even vaak resulteren in een medicatievoorschrift. Maar wat als deze medicatie nep blijkt te zijn?
Aan de hand van 90 studies en 9985 participanten, berekenden de onderzoekers de effectgrootte van het placebo-effect. Om je een idee te geven: binnen psychologisch onderzoek wordt een effectgrootte van 0.2 geïnterpreteerd als een klein effect, 0.5 als een medium effect en 0.8 als een groot effect. Aan de hand van vragenlijsten gaven mensen aan hoe ze hun stoornis ervaarden voor en na de toediening van een placebo. De effectgrootte die op basis daarvan gevonden werd voor depressieve stoornis was 1.4. Dat duidt op een aanzienlijke verbetering en geeft aan dat het placebo-effect een sterke invloed heeft op de symptomen.
Erfelijkheid en vooruitzichten
Ook voor de andere stoornissen leidde een placebo tot verbetering. Het tweede grootste effect werd gevonden bij de gegeneraliseerde angststoornis (1.23) en het kleinst waargenomen effect bij schizofrenie (0.59). Voor alle negen stoornissen was het effect dus middelgroot tot groot. Maar wanneer erfelijke componenten waarschijnlijk een grotere rol spelen bij het krijgen van een aandoening, zoals het geval is bij schizofrenie, is het effect dus wel kleiner dan wanneer dat niet zo is. Ook de negatievere vooruitzichten van schizofrenie, problemen met sociale interactie en moeilijkheden bij het begrijpen van de ziekte kunnen allemaal bijdragen aan het kleinere effect van placebo-behandelingen.
Het placebo-effect verschilt ook van persoon tot persoon
Hoe groot het placebo-effect precies is, hangt daarnaast niet enkel af van de stoornis. Het effect verschilt ook van persoon tot persoon. De onderzoekers merkten bovendien op dat vrouwen die een placebo kregen, grotere verbeteringen rapporteerden dan mannen. Of deze verbeteringen nu voortkomen uit het placebo-effect of omdat vrouwen bij sommige stoornissen een betere prognose hebben, is nog onduidelijk.
Tot slot is het belangrijk om het episodische verloop van stoornissen in gedachten te houden. Symptomen kunnen afwisselend verergeren en verbeteren. Het gevonden totale effect wijst waarschijnlijk op een combinatie van het placebo-effect en andere factoren. We weten op basis van deze studie ook niet hoe groot de effectgrootte zou zijn moesten de participanten wel een echt medicijn gekregen hebben of helemaal niets. Toch neemt dat niet weg dat heel wat mensen er met een placebo al een stuk beter voor staan.