Na hersenstimulatie drinken studenten minder alcohol. Dat blijkt uit een experiment waarbij jongeren werden uitgenodigd voor een beer tasting.
Voor het experiment nodigden onderzoeker Marie-Anne Vanderhasselt en haar collega’s 45 studenten twee keer uit in het lab. Het waren allemaal zware drinkers, en ze liepen dus het risico om verslaafd te raken. De studenten ondergingen, met twee dagen tussentijd, echte en nep-hersenstimulatie. Vervolgens moesten ze een computertaak uitvoeren waarbij ze geld konden verdienen. Ten slotte mochten ze bier proeven en hun mening geven over de smaak. Ze mochten zoveel drinken als ze nodig vonden. Wat ze niet wisten, was dat hun oordeel over het bier er niet toe deed. De onderzoekers wilden vooral weten hoeveel ze dronken. Nadat ze echte hersenstimulatie hadden gekregen, bleken ze gemiddeld 18 milliliter minder bier te drinken dan nadat ze de nep-stimulatie kregen. ‘Dat lijkt misschien niet zoveel’, zegt klinisch psycholoog Vanderhasselt, ‘maar we hebben hen bewust kleine glaasjes (van 5 centiliter) voorgeschoteld, omdat mensen altijd de neiging hebben om een glas helemaal leeg te drinken als hen dat voorgezet wordt.’
Intuïtief handelen onderdrukken
De proefpersonen ondergingen tDCS, of transcraniële direct current stimulatie. Daarbij worden elektroden op het hoofd bevestigd, waardoor een zwakke elektrische stroom wordt gestuurd. ‘Wij stimuleerden op die manier de prefrontale dorsolaterale cortex’, zegt Vanderhasselt. De prefrontale cortex, achter het voorhoofd, staat in voor de ratio en remt impulsief en intuïtief denken en handelen. ‘De stimulatie zorgde ervoor dat die rem sterker ging werken en dat de proefpersonen dus meer controle kregen over hun automatische neiging om te drinken.’ Die neiging wordt gestuurd doordat alcohol een ‘beloning’ oplevert. Alcohol maakt extra dopamine vrij, een neurotransmitter die dat voor een gelukzalig gevoel kan zorgen.
Dat het wellicht dat mechanisme is dat speelt, konden Vanderhasselt en haar collega’s afleiden uit de computertaak die de proefpersonen vlak na de stimulatie moesten uitvoeren. Ze kregen blauwe en gele driehoeken en vierkanten te zien en konden een som geld verdienen als ze bij het juiste plaatje, en binnen de tijd, op een knop drukten. De opdracht veranderde echter: soms leverde een blauw vierkant of dito driehoek geld op, soms was het een gele. Ze moesten dus snel en bewust nadenken, en hun neiging om te snel te drukken zodra of de kleur of de vorm juist was, onderdrukken. Dat lukte beter na de echte neurostimulatie. Vanderhasselt maakt de vergelijking met alcohol: ‘Je weet dat je eigenlijk niet wilt drinken, maar toch word je ertoe aangetrokken omdat je er een goed gevoel van krijgt.’
Doe-het-zelfstimulatie
Het Gentse onderzoek is gepubliceerd in het vakblad Brain & Cognition. ‘Dit is een traditionele, degelijke studie’, reageert Geert Dom (Universiteit Antwerpen), psychiater en verslavingsexpert. Hij was niet betrokken bij het Gentse onderzoek. ‘Ze laat zien dat hersenstimulatie neurocognitieve processen beïnvloedt die mogelijk een rol spelen bij alcoholgebruik. Maar het gaat om een bescheiden stapje, dat zeker verder uitgezocht moet worden.’
'De hersenstimulatie maakt het brein vatbaarder voor verandering, en dus zal de therapie wellicht een sterker effect hebben’ onderzoeker Marie-Anne Vanderhasselt
Wat betekent dit kleinschalige experiment op studenten voor de praktijk? ‘Momenteel testen we dit opnieuw bij alcoholisten die aan het afkicken zijn’, zegt Vanderhasselt. ‘We monitoren na stimulatie hun reactie terwijl ze kijken naar een reclamespot voor alcohol.’
Hersenstimulatie wordt nog niet standaard in de praktijk toegepast om alcoholverslaafden te helpen, zegt Dom. ‘Niet omdat het niet zou werken, maar vooral omdat je het twee à drie keer per week moet toepassen om het effect te behouden. En daarvoor moet je tot nader order naar een gespecialiseerd centrum.’
Nochtans kun je al stimulatietoestellen kopen om zelf thuis je brein ‘onder stroom’ te zetten. ‘Maar op die toestellen zit nog veel ruis’, zegt Vanderhasselt, die wel gelooft dat ze in de toekomst kwalitatiever zullen worden. ‘Toestellen voor neurostimulatie zijn een enorme business aan het worden’, zegt Dom. ‘Ze worden onder meer aangeprezen om de concentratie of het geheugen te verbeteren. Maar je kunt vragen stellen bij de kwaliteit ervan.’
Zowel Vanderhasselt als Dom zien vooral een mogelijk voordeel in hersenstimulatie bij alcoholproblemen als dat gecombineerd wordt met een andere behandeling, zoals medicatie of psychotherapie. ‘De hersenstimulatie maakt het brein vatbaarder voor verandering, en dus zal de therapie wellicht een sterker effect hebben’, zegt Vanderhasselt.
Meer over alcoholverslaving in dit podcast-interview met Geert Dom: