Ik tel de dagen tot ik mijn vrienden en familie weer kan omhelzen. In de tussentijd heb ik steeds meer moeite met mezelf van mijn bed de bank op te sleuren, en vervolgens van de bank naar mijn bureau.
Hannelore Prinsen zit in het vijfde jaar wiskunde-wetenschappen. Ze blogt over wetenschap op en naast de schoolbanken.
Ik verspreid mijn werk netjes over de week, maar toch heb ik een hoop gaatjes te vullen. Die gaatjes vul ik dan met series. Ik zie het als een beloning; ik heb hard doorgewerkt, nu mag ik mijn brein laten rusten voor de tv met een bakje ijs.
Jammer genoeg voel ik me na mijn beloning meer uitgeput dan daarvoor.
Waarom? Waarom is het vermoeiender om niks te doen?
Laten we zeggen dat ik mijn sport een beetje uit het oog ben verloren. Ja, soms doe ik wat lichte yoga, of ik herhaal wat bewegingen uit de karate. Ik train mijn buikspieren of spring in het rond. Maar dat doe ik dan eens in de zoveel dagen, als ik er zin in heb. In vergelijking met de kilometers die ik gewoonlijk afleg op de fiets en te voet, heen en terug naar school, van lokaal naar lokaal, is dat niets. Helemaal niets.
Ik doe dus niets meer om mijn bloedsomloop te stimuleren. Zo is het voor mijn hart een hoop moeilijker om zuurstofgas en voedingsstoffen rond te pompen.
Dat niet alleen.
Mijn bingegedrag wordt vergezeld van chips, koekjes en chocola.
Ik volg de ene suikerige snack op met de andere. Elke keer gaat mijn bloedsuikerspiegel omhoog, wat een vloedgolf aan insuline triggert om de suiker weg te werken. Zo daalt de bloedsuikerspiegel even snel als hij gestegen is, en ik blijf uitgeput achter.
Als kers op de taart kom ik ook zo goed als niet buiten. Als het zonnig en warm is zit ik in de tuin, maar zodra het wat fris, bewolkt of regenachtig is, trek ik me binnenshuis terug.
Mijn stille studieplek is mijn kamer. Mijn kamer is aan de straatkant, op het gelijkvloers, bij een heel drukke straat. Iedereen die voorbijloopt kijkt me recht in het gezicht als ik even naar buiten kijk. Dat maakt me wat verlegen, dus doe ik de gordijnen toe.
Dat heeft dan weer als nadeel dat er lang niet genoeg daglicht binnenvalt, en ik dus ook niet voldoende vitamine D aanmaak. Mijn dokter vertelde me dat die vitamines niet alleen geluk stimuleren, maar ook diepe slaap.
Mijn huismussengedrag berooft me zo van een kwalitatieve nachtrust, en ik sta doodvermoeid op.
Nu ik achterhaald heb wat de redenen zijn van mijn schijnbaar onverklaarbare vermoeidheid, is het tijd om er wat aan te veranderen. Ik wist al dat ik vaker buiten moet, dat ik meer moet sporten en gezonder moet eten. Nu pas besef ik hoe belangrijk die dingen eigenlijk zijn, en ben ik gemotiveerd om er echt iets aan te veranderen.