Kan het kwaad om in het bijzijn van je kinderen een meningsverschil uit te vechten? Kinder- en jeugdpsycholoog Willemijn van Eldik zocht het uit voor haar promotieonderzoek. ‘Als je de ruzie bijlegt, hebben de kinderen er geen last van.’
De omgeving waarin kinderen opgroeien, is bepalend voor hun welzijn en ontwikkeling. De relatie tussen beide ouders hoort ook bij die omgeving. Toch constateerde Willemijn van Eldik (Erasmus Universiteit Rotterdam) dat er zowel in de praktijk als in het wetenschappelijk onderzoek weinig aandacht is voor de effecten van de partnerrelatie op de kinderen. ‘Vaak gaat het over de relatie tussen de moeder en het kind, of over de effecten van een scheiding’, legt Van Eldik uit. ‘Alle ouders hebben weleens ruzie. Soms zelfs waar de kinderen bijzijn. En die spanningen of conflicten kunnen confronterend zijn voor kinderen.’
Wat heb je precies onderzocht voor je proefschrift?
‘Ik voerde onder meer een grote meta-analyse uit, waarbij ik meerdere studies op een hoop gooide, om te onderzoeken welke aspecten van de partnerrelatie van invloed zijn op het kind. Er gaat tot nu toe vooral aandacht naar verbale of fysieke agressie als het gaat over de relatie tussen ouders, maar om een volledig beeld te schetsen moet je meerdere dimensies in kaart brengen. Zoals de conflictfrequentie en de inhoud van het conflict. En ook hoe vaak conflicten worden opgelost of juist vermeden. Ik heb aan de hand van gegevens uit vragenlijsten die ouders en kinderen tot achttien jaar invulden, onderzocht hoe al die aspecten van conflicten samenhangen met agressief en depressief gedrag van het kind.’
Wat is je belangrijkste conclusie?
‘Alle soorten conflicten, en alle dimensies van die conflicten, beïnvloeden het agressieve en depressieve gedrag van het kind. Agressieve conflicten tussen de ouders zorgen bijvoorbeeld voor meer agressieve en depressieve symptomen bij kinderen, maar stilzwijgende conflicten ook. Als ouders niet meer met elkaar praten en de conflicten stilzwijgen, merken de kinderen dat op. Hoe vaker dat gebeurt, hoe meer symptomen van agressie en depressie de kinderen lieten zien. Een belangrijke conclusie is ook dat als ouders wel in staat zijn naar elkaar te luisteren en over het conflict te praten, kinderen minder agressieve en depressieve gedragingen laten zien.’
'Zorg dat een ruzie niet explodeert waar de kinderen bijzijn'
Uit jouw proefschrift blijkt ook dat de kinderen de relatie tussen de ouders beïnvloeden. Hoe zit dat?
‘Kinderen zijn zelf ook actieve mensen en beïnvloeden een gezin. Uit mijn onderzoek blijkt dat als een kind meer depressieve symptomen laat zien, zijn of haar ouders vervolgens minder agressieve conflicten hadden. Ouders moeten ook leren omgaan met alles wat er bij het hebben van kinderen komt kijken, bovendien moeten ze samen de kinderen opvoeden. Dat is allemaal nieuw.’
Heeft ieder kind evenveel last van ruziënde ouders?
‘De effecten van de conflicten zijn hetzelfde voor jongens, meisjes, oudere en jongere kinderen. Ook is er geen verschil tussen kinderen met en zonder gescheiden ouders. Jonge kinderen worden misschien wel vaker blootgesteld aan de ruzies, omdat die nog heel afhankelijk van hun ouders zijn, maar adolescenten begrijpen de gevolgen van een conflict weer beter. Die eventuele verschillen heffen elkaar mogelijk op, waardoor de effecten hetzelfde zijn.’
Heb je tips voor ouders?
‘Wees je ervan bewust dat hoe je met een meningsverschil omgaat, van invloed is op je kinderen. Neem de tijd om rustig over meningsverschillen te praten, misschien lukt dat niet altijd in the heat of the moment. Probeer het dan daarna. Zorg dat een ruzie niet explodeert waar de kinderen bijzijn. Het is misschien makkelijker gezegd dan gedaan, maar het helpt wel.’
Zijn jeugdhulpverleners, die jongeren met problematische thuissituaties helpen, ook gebaat met de resultaten van jouw proefschrift?
‘Zeker. Zij kunnen in de gaten houden wat er allemaal speelt in een gezin en mogelijk beter in kaart brengen wat een effect heeft op het probleemgedrag van het kind. Als ouders bijvoorbeeld veel ruzie maken, kan een jeugdhulpverlener daar aandacht aan besteden. We weten ook dat als moeders minder tevreden zijn over de partnerrelatie, vaders minder warm en actief opvoedgedrag laten zien. Als hulpverleners willen werken aan de relatie tussen de ouders en het kind, en het lukt niet, kunnen zij uitzoeken of er iets tussen de ouders speelt wat een effect heeft op het kind.’