Zweetaanvallen, duizeligheid, hoofdpijn en hartklachten. De overgang maakt het menige vrouw knap lastig. Is hormoontherapie aan te raden?
De menopauze ontstaat doordat de eierstokken – de ovaria – geen oestrogeen en progesteron meer aanmaken. Deze hormonen zorgen ervoor dat iedere maand het slijmvlies aan de binnenkant van de baarmoeder dikker wordt. Na een cyclus van 28 dagen van opbouw daalt de hormoonproductie en breekt het slijmvlies af: de menstruatie. Zonder hormonen geen opbouw en dus ook geen menstruatie. Men spreekt over menopauze als de menstruatie een jaar uitblijft. De menopauze komt enkel voor bij de mens, en gemiddeld treedt ze op tussen 47 en 54 jaar. Een op de zeven is jonger dan 45, een op de honderd is nog geen 40. Gemiddeld komen sportieve vrouwen, lager opgeleiden en rokers wat eerder in de menopauze dan hoger opgeleiden en vrouwen die weinig bewegen of overgewicht hebben. Ook wie ooit de pil nam, is gemiddeld een jaar later dan pilvrije vrouwen.
Vrouwen zijn veertig procent van hun leven in de menopauze. Ze wordt voorafgegaan door de premenopauze: een periode van gemiddeld vier jaar waarin de hormoonproductie gestaag daalt, met een kwakkelend menstruatiepatroon en occasionele opvliegers als gevolg.
De stilgevallen hormoonproductie veroorzaakt of versnelt alle problemen van de menopauze. Een logische oplossing lijkt dus om het hormoontekort te herstellen door kunstmatige hormonen. Klaar uit. Hola, zo eenvoudig is het niet.
Opvliegers en andere klachten
De meest typische, en ook de vervelendste klacht, is de opvlieger – de zweetaanval die ook wel vapeur of hot flush wordt genoemd. Hij ontstaat plots, vooral ’s nachts, en duurt enkele seconden tot langer dan een halfuur. Borst, hals en gezicht lopen rood aan en tegelijk stijgt de bloeddruk. Het zweet breekt je uit. Hartkloppingen, hoofdpijn en duizeligheid vervolledigen het plaatje.
Acht op de tien westerse vrouwen hebben last van opvliegers. Hoeveel last ze ervan hebben, verschilt van vrouw tot vrouw. Ze hebben gemiddeld zesenhalf jaar last van opvliegers. Sommigen moeten ze meer dan tien jaar verdragen. Vooral als de opvliegers al beginnen terwijl je nog menstrueert, blijf je er langer last van hebben en komen er vaak nog angsten en depressie bovenop.
Voor sommigen is de menopauze een ware calvarietocht, anderen doorlopen de periode fluitend
Waarschijnlijk ontregelt het wegvallen van oestrogenen de hypothalamus, een gebied diep in het brein dat werkt als centrale thermostaat van het lichaam. De neurotransmitters noradrenaline en serotonine helpen de hypothalamus de warmte te sturen. Soms krijgen vrouwen dan ook een voorschrift voor antidepressiva om hun opvliegers te verminderen – deze medicijnen werken in op serotonine en noradrenaline. Zwaarlijvige vrouwen hebben soms minder vapeurs omdat ze in hun vetweefsel nog wat oestrogenen kunnen stockeren.
Naast opvliegers duiken in de menopauze ook gewrichtspijn, gewichtstoename en een verminderde zin in seks op. Het moet gezegd: het verschil in klachten tussen vrouwen onderling is zeer groot. Voor sommigen is de menopauze een ware calvarietocht, anderen doorlopen de periode fluitend. Waaraan dat ligt? Dat is nog niet duidelijk, al spelen de genen zeker een rol.
Hart, vaten en botten
Sommige gevolgen van de menopauze merk je niet meteen, maar ze kunnen op lange termijn grote impact hebben. De stopzetting van de hormoonproductie kan botontkalking en hart- en vaatziekten in de hand werken. Hart- en vaatziekten zijn de doodsoorzaak nummer één in onze gewesten. Een hartinfarct bij een jonge vrouw is uiterst zeldzaam. De natuurlijke oestrogenen verwijden de bloedvaten en remmen de vetafzettingen in de bloedvaten van hart en hersenen. Vanaf de menopauze verdwijnt dit beschermende effect en valt de vrouw terug op het risicopatroon van de man. Vandaar dat vrouwen gemiddeld vijf à tien jaar later dan mannen een hartinfarct of beroerte krijgen. Vanaf zeventig jaar lopen vrouwen een even groot risico als mannen.
Het eerste commercieel oestrogeen tegen menopauzeklachten op de markt was afkomstig van de urine van zwangere merries
Oestrogenen zijn niet alleen goed voor hart en bloedvaten, maar ook voor de botten. Na je dertigste verjaardag gaat het zowel bij mannen als vrouwen bergaf met de botmassa. Oestrogeen helpt bij vrouwen om de kalk in het bot te bewaren. Vanaf de menopauze treedt echter versneld botverlies op. Het skelet van een zeventigjarige vrouw is de helft aan botinhoud kwijt. Het skelet van een negentigjarige man slechts een kwart.
Door deze versnelde botafbraak bij vrouwen verhoogt het risico op polsbreuken, inzakkingsfracturen van de wervels – waardoor je ‘krimpt’ – en breuken van de heup.
Opvliegers, stemmingswisselingen, vaginale droogte, een kwetsbaar hart en osteoporose: ze zijn allemaal het gevolg van een tekort aan oestrogeen. Geef dan oestrogenen. Toch?
Dan maar hormoontherapie?
In de eerste helft van de vorige eeuw werden de vrouwelijke hormonen ontdekt en nagemaakt. In de jaren 1960 was premarin, een oestrogeen afkomstig van de urine van zwangere merries, het eerste commercieel oestrogeen op de markt tegen menopauzeklachten. De achterliggende gedachte was eenvoudig: geef de vrouw terug wat ze is kwijtgeraakt en alle voordelen van voor de menopauze zullen terugkomen.
De medicalisering van de menopauze – het is geen natuurlijke stap in het leven van een vrouw maar een ziekte – kwam de farmaceutische industrie goed uit. Voor een ziekte is immers een behandeling nodig.
In 2002 kwam er een einde aan de massale verkoop van de medicijnen, nadat de adviescommissie van de ‘Women’s Health Initiative’-studie besloot om verder onderzoek naar hormoontherapie voortijdig stop te zetten omdat de risico’s de voordelen overstegen. De WHI-studie was een gerandomiseerd onderzoek dat acht jaar lang wilde nagaan of hormoontherapie in de menopauze hartziekten, botontkalking en kanker zou helpen te voorkomen. Bij een tussentijdse evaluatie na vijf jaar bleek dat er bij de vrouwen die hormonen namen weliswaar minder dikkedarmkanker en minder heupbreuken voorkwamen, maar meer borstkanker, hartziekten en beroertes. Vanaf dat moment werd hormoontherapie als groot gevaar voorgesteld in de media. De tienduizenden vrouwen hier die hormonen namen, voelden zich bedrogen en waren bang voor om kanker te krijgen. Gelukkig volgde de jaren daarop goed wetenschappelijk onderzoek om de resultaten van de WHI te verfijnen.
Honderden publicaties later was het beeld bijgesteld: pro’s en contra’s heffen elkaar op.
Wat is het huidige advies bij overgangsklachten? Vanaf welke leeftijd mag je hormonen beginnen te slikken en wat kun je nog meer doen om overgangsklachten tegen te gaan? Waarom hebben Japanse en Chinese vrouwen er veel minder last van? Je leest het allemaal in de nieuwste Eos Psyche&Brein.