Een nieuwe meta-analyse van meer dan honderd onderzoeken suggereert dat hersenstimulatie de cognitie verbetert in alle leeftijdsgroepen en bij mensen met neuropsychiatrische aandoeningen. Hoe zit dat?
Een hersenstimulerende techniek die bekend staat als Transcranial Alternating Current Stimulation (tACS) kan mogelijk cognitieve voordelen bieden aan gezonde en ouder wordende volwassenen en aan mensen met neuropsychiatrische stoornissen, volgens een uitgebreide meta-analyse. Er heerst al langere tijd een debat over de klinische impact van de techniek. Kan deze nieuwe studie meer helderheid geven?
TACS is een elektrische stimulatie waarbij een zwakke wisselstroom de werking van de hersenen beïnvloedt. Er worden elektroden op de hoofdhuid geplaatst om een specifiek deel van de hersenen te prikkelen. Hoewel de cognitiewetenschap zeer complex is, weten wetenschappers dat cognitieve functies nauw samenhangen met ritmes in hersenactiviteit. Die ritmes raken vaak verstoord bij mensen met cognitieve stoornissen of neuropsychiatrische aandoeningen. Onderzoekers testen of technieken zoals tACS kunnen helpen om de normale cognitie te herstellen.
Geen consensus
Er is echter een gebrek aan consensus over de vraag of tACS meetbare voordelen biedt voor cognitie, met tientallen studies die tegenstrijdig bewijs leveren. Met deze nieuwe studie probeert het team daar verandering in te brengen. Het team voerde een meta-analyse uit waarbij het 102 onderzoeken naar tACS die tussen 2006 en 2021 zijn gepubliceerd uitkamde. In totaal waren bij die onderzoeken 2.893 deelnemers betrokken, onder wie gezonde volwassenen en 177 mensen met neurologische of psychiatrische aandoeningen zoals schizofrenie, epilepsie en de ziekte van Parkinson.
Door een reeks statistische technieken toe te passen concluderen zij dat behandelingen met tACS over het algemeen leidden tot bescheiden of matige verbeteringen in aspecten van de cognitieve functie, waaronder langetermijngeheugen, aandacht en zogeheten ‘vloeiende intelligentie’, zoals het probleemoplossend vermogen. De voordelen van de techniek waren over het algemeen sterker na dan tijdens de behandeling. Die resultaten dragen bij aan het debat over de effectiviteit van neuromodulatie van hersenritmes met behulp van tACS en het potentieel ervan als hulpmiddel voor cognitieve verbetering. En dat debat blijft zich voortzetten.
Grotere effecten bij juiste afstelling
Hoogleraar Cognitieve Neuropsychiatrie André Aleman (Rijksuniversiteit Groningen): ‘Dit is een zeer interessante meta-analyse waarmee er een goed onderbouwd beeld ontstaat van het effect dat hersenstimulatie met tACS kan hebben op cognitieve functies. De meta-analyse laat zien dat tACS hersenfunctie kan verbeteren, zoals blijkt uit verbeterde scores op tests voor concentratie, geheugen en executieve functies (plannen, organiseren en jezelf inhouden). Over het algemeen zijn de effecten vrij klein, maar ze zijn groter wanneer de stimulatie precies afgesteld wordt op bepaalde hersengolven.’
‘Milde elektrische stimulatie van de hersenen heeft potentieel om verder ontwikkeld te worden tot een therapie voor mensen met cognitieve problemen’
‘In Groningen doen wij een onderzoek met tACS bij ouderen met geheugenklachten. Er zijn nog veel vragen die in toekomstig onderzoek beantwoord moeten worden. Zo zijn er bijvoorbeeld aanwijzingen dat deze vorm van hersenstimulatie vooral zinvol is bij mensen met cognitieve problemen (bijvoorbeeld geheugenachteruitgang bij ouderen, of concentratieproblemen bij mensen met een psychiatrische aandoening). Maar bij gezonde mensen met een goed werkend brein zou het zelfs nadelige effecten kunnen hebben. Wel is duidelijk dat deze methode van milde elektrische stimulatie van de hersenen potentieel heeft om verder ontwikkeld te worden tot een effectieve therapie voor mensen met cognitieve problemen.’
Toepassing nog onduidelijk
Expert op het gebied van experimentele psychologie Dennis Schutter (Universiteit Utrecht): ‘De effectgroottes van de studie zijn weliswaar statistisch significant, maar niet heel groot. Op zich is daar niets mis mee, maar het is niet te verwachten dat zulke interventies ook praktische relevantie hebben. Het is onduidelijk wat de mogelijke werkingsmechanismes zouden kunnen zijn. Zoals prof. Aleman ook zegt, lijkt er wel een effect te zijn bij het gebruik van bepaalde frequenties. Het bewijs dat ze leveren is echter flinterdun. Het feit dat we nog niet weten hoe tACS ingrijpt op hersenprocessen zou een reden kunnen zijn waarom de effecten niet heel groot zijn. Dus inzicht in de werking van tACS is mijns inziens cruciaal wil het ooit komen tot praktische toepassingen.’
Jana Klaus (eveneens expert op het gebied van experimentele psychologie aan de Universiteit Utrecht) vervolgt: ‘Er is een hoop variabiliteit tussen maar ook binnen studies. Ook worden de effecten kleiner naarmate het aantal geïncludeerde studies stijgt. Dat is op zich niet opmerkelijk, maar als je bedenkt dat de effecten sowieso al vrij klein zijn, geeft dit weinig hoop dat ze met meer studies robuuster worden. Het probleem met hersenstimulatie is dat het vaak wordt verkocht als een wondermiddel dat ernstige psychiatrische aandoeningen (of zoals hier, cognitieve functies binnen deze groepen) verbetert, maar de wetenschappelijke basis hiervoor is er nog niet.’