Het lijkt wel alsof steeds meer kinderen het label ADHD krijgen. Klopt dat?
ADHD komt voor bij ongeveer drie tot vijf procent van alle kinderen in Nederland en België. In de VS liggen die percentages een stuk hoger, en ook in Europese landen komt ADHD niet overal even vaak voor. Dat betekent dat cultuur alvast mee bepaalt hoe snel iemand met ADHD gelabeld wordt.
De prevalentiecijfers zijn de afgelopen decennia toegenomen. Dat heeft met meerdere zaken te maken. Ten eerste is het goed om te bedenken dat je ADHD niet kunt vaststellen door bijvoorbeeld een bloedtest of hersenscan af te nemen. De classificatie wordt gegeven omdat we bij een kind bepaald gedrag observeren dat we ADHD noemen. Vaak wordt er gezegd dat een kind druk is omdat hij of zij ADHD heeft, terwijl het eerder zo is dat iemand druk is en dat wij dat als maatschappij ADHD noemen.
Een belangrijke oorzaak van de toename van het aantal ADHD-diagnoses in Nederland is de zogenoemde diagnose-behandelcombinatie (dbc). Sinds 2005 worden behandelingen enkel vergoed als er een diagnose gesteld is. Er is veel kritiek op deze regeling, omdat dit mechanisme leidt tot meer diagnoses. Een hulpverlener stelt nu sneller een diagnose, terwijl die dat vóór de invoering van deze regeling misschien niet nodig vond.
Daarnaast zorgt de naamsbekendheid van ADHD ook voor een toename van het aantal diagnoses. Het is nu best gebruikelijk om iets als ‘I’m ADHD today’ te zeggen: je voelt je een beetje onrustig, ongeconcentreerd. Terwijl veertig jaar geleden nog niemand van de term ADHD gehoord had.
De behandeling wordt alleen vergoed als je een diagnose hebt
Ook naamsbekendheid onder leerkrachten kan ertoe leiden dat meer kinderen met ADHD gelabeld worden. Leerkrachten hebben bijvoorbeeld eerder meegemaakt dat een diagnose met ADHD een kind kan helpen. Deze leerkrachten zullen ouders van drukke kinderen mogelijk eerder adviseren om hun kind op ADHD te laten testen. Goedbedoeld, maar het zorgt er ook voor dat de prevalentiecijfers omhooggaan.
Het label ADHD krijgen is voor een kind niet zonder gevolgen. Het gaat bij de identiteit van het kind horen. Het kind denkt dat-ie net anders in elkaar zit dan zijn klasgenootjes.
Als je dus als ouder of leerkracht aan ADHD denkt, is het verstandig om alle facetten van dit verhaal mee te wegen. Alle kinderen worstelen namelijk wel eens ergens mee op school of in een bepaalde omgeving. Kijk goed naar wat het kind nodig heeft. Een ADHD-label en bijbehorende hulp kan natuurlijk soelaas bieden, maar lang niet altijd. Ga eerst een goed gesprek met elkaar aan en maak daarna een weloverwogen beslissingen om al dan niet op ADHD te laten testen.
Zijn er nu steeds meer kinderen met ADHD? Het aantal ADHD-classificaties onder kinderen is inderdaad gegroeid de afgelopen decennia. Of kinderen ook daadwerkelijk drukker zijn geworden en minder concentratie hebben, weten we niet. Misschien verwachten we iets anders van kinderen dan twintig jaar geleden.
Sarah Durston is hoogleraar ontwikkelingsstoornissen van de Hersenen aan het UMC Utrecht Hersencentrum. Wetenschapsjournalist Anouk Bercht legde haar deze vraag voor en tekende haar antwoord op.
Heb je ook een vraag? Stel ze op ikhebeenvraag.be