Zestig procent van de mensen wil zijn of haar persoonlijkheid bijschaven. Kan dat wel?
Het meest gebruikte persoonlijkheidsmodel is de Big Five. Dat model beschrijft vijf clusters van persoonlijkheidskenmerken: openheid voor ervaringen, vriendelijkheid, extraversie, emotionele stabiliteit en gewetensvolheid.
Ruwweg de helft van de verschillen in persoonlijkheid komt door genetische verschillen. De overige verschillen ontstaan door de interacties tussen genen en de omgeving waarin je als kind opgroeit. Een kind met bijvoorbeeld een genetische aanleg om knuffelen leuk te vinden, zal vaker geknuffeld worden en dat ook als prettiger ervaren dan een kind zonder die aanleg. Hoe kinderen hun omgeving ervaren, bepaalt mede hun persoonlijkheid.
Onze persoonlijkheid is niet stabiel. Er zijn drie types van persoonlijkheidsveranderingen. Het eerste is normatief. Dat wil zeggen dat ongeveer iedereen deze veranderingen in dezelfde mate meemaakt. Tussen ons 18de en 65ste levensjaar worden we iets meer emotioneel stabiel, vriendelijker, introverter, gewetensvoller en staan we minder open voor ervaringen.
Voor een groot deel komt dat door de sociale rollen die we vervullen: we gaan werken, vinden een partner en krijgen kinderen. Wie zich gewetenloos gedraagt op het werk, steeds te laat komt of afspraken niet naleeft, wordt uiteindelijk ontslagen. En als opvoeder of partner is vriendelijk zijn een troef. De omgeving dwingt af hoe we ons gedragen en schaaft onze persoonlijkheid bij door sociale beloning.
Hoewel vrijwel iedereen deze persoonlijkheidsveranderingen meemaakt, zullen de verhoudingen tussen mensen grosso modo gelijk blijven. Een kind dat op de basisschool erg vriendelijk is, zal doorgaans niet worden ingehaald door zijn of haar onvriendelijke klasgenoten. Tijdens de puberteit worden we trouwens tijdelijk iets minder gewetensvol en emotioneel stabiel. Dat komt waarschijnlijk door hormonen.
Zestig procent wil extraverter, vriendelijker of emotioneel stabieler zijn
De tweede manier waarop persoonlijkheidsveranderingen ontstaan is via oncontroleerbare negatieve levensgebeurtenissen. Denk aan een auto-ongeluk, langdurige werkloosheid, een celstraf, het verlies van een partner. Wie daarmee te maken krijgt, wordt emotioneel minder stabiel. Hoe groter de gebeurtenis, hoe groter het effect. Na een aantal jaren verdwijnen de effecten grotendeels.
Tot slot zijn er gewenste persoonlijkheidsveranderingen. Wie bijvoorbeeld journalist is, zal op den duur iets nieuwsgieriger worden, omdat het vak dit stimuleert. Daarnaast zijn er cursussen die je ietsje gewetensvoller, opener, stabieler, extraverter of vriendelijker kunnen maken. Uit onderzoek is gebleken dat zo’n zestig procent van de mensen zijn of haar persoonlijkheid wil bijschaven in die richting.
Daarnaast kun je ook activiteiten ondernemen om je persoonlijkheid te veranderen. Wie systematisch probeert beter te organiseren of plannen wordt bijvoorbeeld gewetensvoller. Als je vaak naar het museum gaat of andere culturele activiteiten onderneemt, ga je meer openstaan voor nieuwe ervaringen. Toch is die vorm van persoonlijkheidsverandering minimaal. De grootste veranderingen ondergaan we door bepaalde rollen in de maatschappij in te nemen.
Bertus Jeronimus is universitair docent aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij onderzoekt individuele verschillen in persoonlijkheid en welbevinden en hoe die over de levensloop veranderen. Wetenschapsjournalist Anouk Bercht legde hem deze vraag voor en tekende zijn antwoord op.