Menno (52) vertelt over zijn obsessief-compulsieve stoornis (OCS).
Tien jaar geleden ben ik fluvoxamine (een antidepressivum, red.) gaan slikken. Als psychiater kan ik mezelf medicatie voorschrijven. Omdat ik toen nog veel gêne had, schreef ik het recept aanvankelijk uit op naam van mijn vrouw. Door de medicatie raak ik veel minder verstrikt in mijn dwang. Mijn voortdurende obsessieve onrust is duidelijk verminderd. Het heeft de kwaliteit van mijn leven aanzienlijk verbeterd. Dat geldt ook voor bijkomende problemen die ik had, zoals paniekaanvallen, angst om te reizen of te spreken in het openbaar. Bijwerkingen zoals moeheid, gewichtstoename en verlies van libido vallen voor mij gelukkig mee.
Zo’n vijf jaar terug nam ik het initiatief voor een petitie om de jeugd-GGZ (geestelijke gezondheidszorg, red.) binnen de gezondheidszorg te houden in plaats van ze over te hevelen naar de gemeenten. Toen leerde ik de kracht van sociale media kennen. Het idee rijpte om die te gebruiken om meer bekendheid te geven aan de dwangstoornis en verwante stoornissen, wat resulteerde in de website www.dwang.eu. Dat ik zelf open ging spreken over mijn eigen problematiek was een logisch gevolg. Ik zoek actief de media op, ik blog, en in 2017 publiceerde ik mijn boek Vals alarm. Leven met een dwangstoornis.
Het is voor patiënten een hele steun dat ook een psychiater een psychische aandoening kan krijgen. Mijn openheid in het publieke domein is eenvoudiger dan open te zijn in het directe hupverleningscontact met patiënten. Dat laatste is ingewikkeld, want in hoeverre kun je als hulpverlener ook lotgenoot zijn? Ik blijf daar terughoudend in, maar ik heb inmiddels zoveel ervaring dat ik denk me enige openheid te kunnen permitteren.
Bij dwang ontstaat er een soort kortsluiting in je brein. Er is iets mis met je gevoel van heelheid, met je vertrouwen dat het allemaal wel losloopt. Zie het als een verslaving aan zekerheid, een allergie voor onvolmaaktheid, als psychisch astma, als constante jeuk in je hoofd. Een waangevoel dat iets niet in orde is, en dat je probeert op te lossen met meer zekerheid, meer volledigheid. Maar dat is nooit goed genoeg. Er staat een alarm te loeien en daar kunnen feitelijkheden en rationeel weten niet tegenop. Daarom komt er geen eind aan de dwanghandelingen.
"Ik moest van mezelf alles noteren, zelfs hoe vaak ik naar het toilet ging"
Mijn dwang begon zich te manifesteren rond mijn zeventiende. In die tijd werd mijn vader ongeneeslijk ziek. Toch denk ik niet dat dat een grote rol heeft gespeeld als oorzaak van de dwang. Ik groeide op in een streng-christelijk milieu, maar ook dat speelde volgens mij geen grote rol.
Genetische factoren doen dat wel, samen met nog onbekende toevallige omgevingsfactoren. Ik moest van mezelf alles opschrijven wat ik meemaakte. Dat dagboek moest een exacte afspiegeling van mijn belevingswereld zijn. Ik zie mezelf nog zitten, terwijl ik me afvroeg of ik ook moest noteren hoe vaak ik naar het toilet ging. Omdat ik bang was mijn dagboek kwijt te raken – er waren nog geen computers – wilde ik kopieën maken, maar daarvoor was het veel te veel. Die dagboeken gingen me beheersen. Uiteindelijk heb ik alles in één keer vernietigd.
Daarna begon ik toch weer te schrijven en moest ik een paar jaar later weer alles vernietigen. Het was opnieuw een obsessie geworden. Ook had ik last van intrusies: gedachten en voorstellingen die zich aan je opdringen met agressieve, seksuele, godslasterlijke of racistische inhoud. In Rogeriaanse therapie leerde ik dat te accepteren, maar het zou me enorm geholpen hebben als iemand mij toen had gezegd dat die intrusies geen verdrongen wensen zijn, maar juist gaan over dingen die weerzin oproepen. Het zijn losse flodders zonder enige echte aandrang om ze ook echt uit te voeren.
Een psychische aandoening zoals obsessieve dwang is een ziekte. Het is geen veredelde vorm van aanstellerij of een gebrek aan wilskracht. Het is niet stom van jou, het is stom voor jou. Psychisch zieke mensen moeten in het algemeen veel meer opbrengen met uiteindelijk vaak minder resultaat. Daarvoor verdienen ze respect.”
In het kader van de 10-daagse van de Geestelijke Gezondheid verschijnt er vanaf dinsdag 1 oktober iedere dag een getuigenis over een psychische stoornis. Deze getuigenis is afkomstig uit What’s Wrong With Me – Faces of the DSM van auteur Vittorio Busato. Daarmee wil hij psychische stoornissen uit de DSM, de ‘diagnosebijbel’ van de psychiatrie, een gezicht geven.
Lees ook het artikel over body-focused repetitive behavior, een dwangstoornis waarbij patiënten hun haren uitrekken of aan hun huid pulken: Kaal door een dwangstoornis