Die bevinding sluit aan bij het idee dat autisme in het brein vooral te vinden is in verbindingen die betrokken zijn bij grote netwerken.
Wetenschappers van de universiteit van Yale onderzochten de hersenen van ruim vijfhonderd proefpersonen met en zonder autisme van verschillende leeftijden. De jongste deelnemer was zes maanden oud en de oudste vijftig jaar.
De proefpersonen lagen onder een hersenscanner en met diffusion tensor imaging (DTI) werden de witte stofbanen in de hersenen in kaart gebracht. Witte stofbanen zijn de uitlopers van zenuwcellen waarmee de cellen met elkaar in verbinding staan en kunnen communiceren.
De Amerikaanse onderzoekers zagen verschillen in de witte stofbanen van de deelnemers met en zonder autisme: bij de mensen met autisme waren er minder witte stofbanen. Die verschillen vielen met name op in het corpus callosum, de hersenstructuur die de linker- en rechterhersenhelft met elkaar verbindt. Het corpus callosum speelt een rol in tal van functies – waaronder motoriek -, al kun je ook zonder de structuur nog prima functioneren. Dat weten we omdat het corpus callosum soms doorgesneden werd bij mensen met een ernstige vorm van epilepsie.
De kip en het ei
De verschillen waren aanwezig bij de volwassenen en adolescenten, maar niet bij de jongste deelnemers. Volgens de wetenschappers wijst dat erop dat de afwijkingen een gevolg zijn van autisme en niet zo zeer een oorzaak.
Ook Annabel Nijhof, psycholoog en neurowetenschapper (Universiteit Gent), vindt die bevinding opvallend. ‘De verminderde verbindingen in het corpus callosum lijken inderdaad eerder een gevolg te zijn dan de oorsprong van autisme.’ Al kan het volgens haar ook te maken hebben met individuele verschillen. ‘Hoewel het goed is dat er deelnemers van verschillende leeftijden meededen, hebben de onderzoekers verschillende proefpersonen met elkaar vergeleken en niet dezelfde groep mensen een langere tijd gevolgd. Er deden bovendien minder volwassenen mee en slechts 1 van de 96 volwassenen was een vrouw.’
‘Het lijkt erop dat er niet zozeer één hersengebied betrokken is bij autisme, maar juist de grotere netwerken die verbindingen leggen tussen hersengebieden over langere afstanden’
Verder vertelt Nijhof dat de bevindingen van het experiment aansluiten bij de huidige ideeën over autisme en het brein. ‘Het lijkt erop dat er niet zozeer één hersengebied betrokken is bij autisme, maar juist de grotere netwerken die verbindingen leggen tussen hersengebieden over langere afstanden. Daar valt het corpus callosum onder. Bovendien hebben sommige mensen met autisme ook problemen met hun grove motoriek. We weten ook dat wie autisme heeft doorgaans moeite heeft met het zien van het grotere plaatje en overzicht houden, maar juist weer heel goed is in het onthouden van veel details. Dat heeft mogelijk te maken met dit soort afwijkingen in grotere hersennetwerken.’
De onderzoekers hopen dat de bevindingen ertoe leiden dat de diagnose autisme eerder gesteld kan worden en dat er aanknopingspunten voor behandelingen liggen. ‘Als dit soort veranderingen in het brein inderdaad een gevolg zijn van autisme en geen oorzaak, is het lastig om op basis hiervan op jonge leeftijd al een diagnose te stellen’, reageert Nijhof. ‘Het is natuurlijk wel een aanknopingspunt om verder te onderzoeken hoe die verschillen in het corpus callosum ontstaan er of er inderdaad behandelingen zijn die daar een effect op hebben.’