Is stotteren een mentaal of lichamelijk probleem? Experts zijn het er niet over eens.
"Mijn naam is Kadir van Meggelen en ik woon in Amstelveen."
Het is dinsdagochtend 22 oktober, Wereld-stotterdag. Samen met vijf andere jongens van een jaar of tien volgt Kadir* een intensieve vijfdaagse cursus bij het Del Ferro Instituut in Amsterdam om van zijn stotteren af te komen. De cursus is een dag eerder begonnen, en toen kwam zijn naam er lang nog niet zo vlot uit als vandaag.
Ook de andere jongens krijgen van docent Patrick Wijdenes de opdracht hun naam voor de groep uit te spreken en te vertellen waar ze wonen. “Zet je handen op je ribben om zo je middenrif vloeiend te laten bewegen. Denk na wat je wil zeggen. Concentreer je en laat je middenrif het werk doen. Adem rustig in en spreek op je uitademing.” Geen van de jongens faalt, tot zichtbare trots van henzelf en een aantal meegekomen familieleden.
Alle deelnemers weten dat hun docent als kind zelf stotterde. Dat heeft Wijdenes bij zijn introductie verteld. Jarenlang ging hij naar een logopediste, maar die hielp hem niet van zijn spraakstoornis af. Dat gebeurde pas toen hij bij toeval het Del Ferro Instituut ontdekte. Zijn ouders raakten aan de praat met de eigenaar van een delicatessenwinkel. Die vertelde hen dat hij van zijn stotterprobleem was afgekomen na behandeling op dit instituut. Daar meldde Wijdenes zich als dertienjarige vervolgens aan. “Binnen negen maanden stotterde ik niet meer. Nooit heb ik een terugval gehad. Inmiddels ben ik hier zelf docent en help ik anderen met de Del Ferro-methode van het stotteren af.”
Zingen
De methode is min of meer bij toeval ontdekt door de Amerikaanse operazanger en zangpedagoog Len Del Ferro, vertelt zijn dochter Ingrid diezelfde dinsdagochtend. Zij is nu directeur van het instituut en zet het levenswerk van haar vader voort, die in 1992 overleed.
Vader Del Ferro onderrichtte eens een Duitse collega, een tenor. Die man stotterde als hij sprak, maar niet als hij zong. Dat is de trigger geweest voor de methode die Del Ferro heeft ontwikkeld en die hij in de jaren 1980 ook wetenschappelijk heeft laten toetsen door de Canadese longfysioloog Peter Macklem van de McGill University in Montreal.
'We leren stotteraars de ademhalingsspier te resetten en de borstkas flexibeler te maken' Ingrid Del Ferro
Niemand stottert tijdens het zingen, aldus Ingrid Del Ferro. “Bij stotteraars maakt het middenrif ongecontroleerde bewegingen. Daardoor komt de luchtstroom uit de longen niet vloeiend tegen de stembanden aan. Maar als ze zingen, beweegt hun middenrif wel altijd vloeiend.” Inderdaad wordt de spraak bij stotteraars gekenmerkt door ongecontroleerde bewegingen van het middenrif, de ribbenkast en de buikspieren, concludeerden Macklem en zijn collega’s.
Del Ferro ontwikkelde een trainingsmethode die er in essentie op neerkomt dat het middenrif vloeiend zal bewegen tijdens het spreken. “We leren stotteraars de ademhalingsspier als het ware te resetten en de borstkas flexibeler te maken”, zegt Ingrid Del Ferro. “Wie dat eenmaal heeft geautomatiseerd, stottert niet meer. En dat geeft het zelfvertrouwen een enorme boost. Met deze methode leggen we de focus dus op de fysieke oplossing van stotterproblemen, en niet op mogelijke onderliggende psychologische oorzaken zoals een trauma, echtscheiding of tweetalige opvoeding.”
In Vlaanderen is Zeger Van Noten (links) wellicht de bekendste stotteraar van het moment. “Ik wil me niet laten beperken als stotteraar en me laten zien”, zei de deelnemer aan het tv-programma Kamp Waes in een interview op Radio 2.
Oorzaken
Wereldwijd zijn er naar schatting zestig miljoen stotteraars. In Nederland zou het om 170.000 mensen gaan, in België om 100.000. Jongens stotteren drie à vier keer zo vaak als meisjes. Vroeger weet men dat aan de hogere eisen die aan jongens zouden worden gesteld. Dat is inmiddels weerlegd. “De reden voor het opmerkelijke sekseverschil kennen we niet”, zegt Marie-Christine Franken, linguïst-logopedist en stottertherapeut aan het Erasmus MC in Rotterdam. Franken wordt wereldwijd erkend als een van de belangrijkste stotter-experts.
Del Ferro meent dat stotteren hoofdzakelijk een fysieke oorzaak heeft met psychische consequenties. Maar daarin is Franken aanzienlijk minder resoluut. “De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we niet exact weten wat de onderliggende oorzaak is. Wetenschappers zien stotteren tegenwoordig als een ontwikkelings-neurologisch probleem met een sterke genetische component. Deze fysieke aanleg manifesteert zich vervolgens in lichte, matige of ernstige afwijkingen in de coördinatie van spraakbewegingen.”
Wat de oorzaak ook is, er gaat iets mis met de aansturing van de spraakspieren vanuit de hersenen
Ronny Boey onderzoekt het fenomeen al sinds 1980 aan de Universiteit Antwerpen. De oorzaak van stotteren is een combinatie van genetische processen en hormonen die de groei van het brein voor de geboorte stimuleren, zegt hij. “Zaken als een afwijkende celbouw, minder myeline waardoor de neuronen minder goed verbonden zijn (myeline is een vettig laagje rond de uitlopers van zenuwcellen, dat ervoor zorgt dat de signalen tussen neuronen vlotter doorkomen, red.) en afwijkende lateralisatie (welke hersenhelft instaat voor welke functies, red.) kunnen problemen veroorzaken met de timing en de coördinatie van het spreken, waardoor je gaat stotteren.”
Wat de oorzaak ook is, er gaat iets mis met de aansturing van de spraakspieren vanuit de hersenen.
Stress
Die aansturing verloopt wellicht nog minder soepel als je stress hebt, zegt Anja van der Vlist-Pluut, logopedist-stottertherapeut en bestuurslid van het Stotterfonds in Nederland. “Dat zeg ik ook tegen de kinderen die ik behandel: onder spanning staan je spieren strakker en wordt het moeilijker die snelle, verfijnde motorische bewegingen goed uit te voeren. Spreken is technisch zo ingewikkeld. Bij een klank zijn meer dan honderd spieren betrokken. Eigenlijk is het verbazingwekkend dat het zo vaak goed gaat. Ik vergelijk spreken weleens met samenspelen in een groot orkest. Dat orkest speelt makkelijker en harmonieuzer samen als het relaxed is en er bijvoorbeeld geen publiek aanwezig is.”
Ook Franken benadrukt dat stress een belangrijke aanjager van stotteren kan zijn. “Als je sneller gaat praten en de cognitieve, talige en emotionele druk hoger wordt, neemt het risico op stotteren toe.”
Ook reacties op stotteren, van de stotteraar zelf en van anderen, spelen een belangrijke rol bij de verdere ontwikkeling van het probleem. Er zit overigens veel variatie in stotteren. Bij sommigen is het probleem ernstig, bij anderen niet. En ook bij een en dezelfde persoon kan het stotteren komen en gaan, afhankelijk van de situatie. “Dat heeft niet alleen met conditionering te maken (heb je een paar keer last van stotteren in een bepaalde situatie, dan ga je die situatie associëren met stotteren en zal je het bijna automatisch gaan doen, red.)”, zegt Franken, “maar ook met de ervaren belasting in verschillende situaties”.
'Stotteren is als een ijsberg: wat je hoort, zit boven water, en alle bijkomende gevoelens en gedachten zitten eronder' logopedist-stottertherapeut Anja van der Vlist-Pluut
De meeste kinderen die beginnen te stotteren, herstellen ervan voor hun zevende verjaardag. “En wie dan nog stottert, kan er later nog van af raken”, zegt Franken. “Al zullen zij wellicht moeite blijven hebben met spreken als ze vermoeid of gehaast zijn, stress hebben of ingewikkelde dingen moeten uitleggen.”
Dat erkennen en aanvaarden dat praten soms niet zo soepel en makkelijk verloopt, helpt om zo min mogelijk last te hebben van stotteren. Franken: “Je kunt leren om je zwakkere spraak-motorische vaardigheid te compenseren en een mentale houding ontwikkelen van vrijheid van spreken, zodat je in elke situatie durft te praten. Dat zie ik ook als ‘ervan af komen’. Al hoef je het daarbij niet te laten. Zeker bij jonge kinderen ga ik voor de volle honderd procent voor herstel.”
Logopedie
De standaardbehandeling voor stotteren is logopedie, die wordt ook vergoed. Wie kiest voor een alternatieve behandeling zoals bij het Del Ferro-Instituut, zal zich aanvullend moeten verzekeren. “De beroepsvereniging voor logopedisten erkent geen specialistaties”, zegt Franken, “terwijl in de Nederlandse richtlijn staat dat een logopedist een collega-expert moet raadplegen als een kind na drie maanden geen verbetering laat zien.”
Volgens Van der Vlist-Pluut vraagt de behandeling van stotteren wel degelijk om een specialisatie. “Er bestaat een gespecialiseerde Europese opleiding tot stottertherapeut. Om stotteren adequaat te kunnen behandelen, moet je die hebben gevolgd, vind ik.”
Bij stotteren komt veel psychologie kijken, meent Van der Vlist-Pluut. “Een reden te meer voor specialisatie. Niet voor niets wordt stotteren wel eens vergeleken met een ijsberg: wat je hoort, zit boven water, en alle bijkomende gevoelens en gedachten zitten eronder. Heel soms kun je misschien een stotteraar met een licht technisch probleem helpen door hem of haar trager te leren praten. Maar in de regel geldt dat je ook moet behandelen voor wat onder water zit. Stotteren is voor iedereen zo verschillend, daarom is een individueel afgestemde therapie ontzettend belangrijk.”
Effectieve behandelingen
De behandeling van stotteren is wetenschappelijk het best onderzocht bij jonge kinderen, zegt Franken. Sociaal-cognitieve gedragstherapie lijkt effectief. De behandeling verloopt in nauwe samenwerking met de ouders en helpt kleuters sneller van hun problemen af dan niet-gespecialiseerde logopedie.
Maar dit onderzoek beschrijft de resultaten na behandeling, nuanceert Franken. “Dat is nuttig, maar om de effectiviteit van een behandeling aan te tonen, is een controlegroep vereist waarmee je de uitkomsten vergelijkt: een groep die een andere behandeling krijgt of op een wachtlijst staat. Je moet er zeker van zijn dat de therapie de oorzaak is van de verandering, en bijvoorbeeld spontaan herstel uitsluiten. Bij mijn weten is sociaal-cognitieve gedragstherapie nog niet onderzocht met zo’n gecontroleerde experimentele opzet.”
'De oorzaak van stotteren ligt bij het middenrif.' 'Daar is weinig bewijs voor, het kan net zo goed het gevolg ervan zijn'
Voor de Del Ferro-methode is Franken nog kritischer. “Als student heb ik Len Del Ferro in de jaren 1980 vergeefs benaderd met de vraag een onafhankelijk evaluatieonderzoek op te starten naar de uitkomsten van zijn behandeling. Er is weinig bewijs voor dat alleen een haperend middenrif de oorzaak zou zijn van stotteren. Het kan net zo goed een gevolg ervan zijn. Bij het Del Ferro-instituut baseert men zich weliswaar op oud onderzoek waarin de bewegingen van het middenrif bij stotteraars en niet-stotteraars zijn vergeleken. Daar zag men afwijkingen, maar die afwijkingen zal je ook zien bij de stembanden of in kaak- en tongbewegingen. Bij stotteren is de spraak-motorische coördinatie van alle betrokken spieren verstoord.”
Vooralsnog is er geen enkel wetenschappelijk bewijs geleverd dat je met de Del Ferro-techniek van stotteren af kunt komen, stelt Franken. Van der Vlist-Pluut is positiever en stelt dat ze beslist mensen kent die baat hebben bij de methode.
“Ik hou er niet van dat het Del Ferro-Instituut stelt dat je niet hoeft te stotteren”, zegt Franken, “en dat het je eigen schuld is als je er niet van af komt. Voor sommige mensen is het gewoon te moeilijk, belastend of onaangenaam om een aangeleerde spreektechniek voortdurend toe te passen in hun dagelijkse leven. En wat is er mis met spontaan spreken met af en toe een lichte stotter? Moet je je daarover schuldig voelen?”
Voor Ingrid del Ferro is die kritiek niet nieuw. “Ik verzet me al jaren tegen de lobby vanuit de logopediewereld dat je met stotteren zou moeten leren leven. Wij zien dagelijks mensen die met onze methode volledig van het stotteren af komen. Wij bieden bovendien onbeperkt nazorg aan cliënten bij wie het niet direct lukt. Daarnaast biedt het instituut een traject aan in de vorm van allerlei verdiepingscursussen onder begeleiding van een psychotherapeut. We zullen nooit zeggen dat het je eigen schuld is als je blijft stotteren. Die kritiek is zo kort door de bocht!”
Del Ferro staat open voor een wetenschappelijke evaluatie. En die komt er ook, kondigt ze aan. “Er staat in samenwerking met de McGill University in Canada een vergelijkend effectonderzoek op stapel, waarin ook onze methode wordt meegenomen.’
* Kadir is niet zijn echte naam.