Wanneer we met elkaar praten, kopiëren we (onbewust) elkaars bewegingen. Hoe doordacht is dat imitatiegedrag? Ons onderzoek toont aan dat mensen de neiging hebben om virtuele karakters te imiteren, zelfs wanneer die het niet leuk vinden om nageaapt te worden.
Beeld: Hong Son via Pexels
Het is eindelijk terrasjesweer, dus je besluit af te spreken met een vriendin die je al maanden niet meer zag. Jullie bestellen beiden een roséwijntje en praten bij over jullie leven de afgelopen tijd. Wanneer je even later van je wijntje nipt, merk je dat ze ook haar glas heft en een slokje neemt. Je babbelt verder en gaat bijna onbewust met je hand door je haren. Nog geen tien seconden later gaat ze ook met haar hand door haar haren. Nu pas merk je op dat jullie allebei met gekruiste benen zitten en jullie ene arm op de tafel laten rusten. Is ze jou nu aan het na-apen? Het is waarschijnlijk toeval, toch? Je vriendin neemt opnieuw een slokje van haar wijn. Je neemt je glas en drinkt.
De situatie hierboven is niet zo ongewoon. Wanneer mensen met elkaar spreken, komt het vaak voor dat ze elkaars bewegingen, maniertjes en zithouding kopiëren. Meestal merken we dat imitatiegedrag niet eens op: we zijn er ons niet van bewust dat we imiteren of geïmiteerd worden. Toch lijkt dit onbewuste kopieergedrag voordelig voor het gesprek. Zo blijkt uit onderzoek dat gesprekspartners elkaar leuker vinden en het gesprek ook vlotter verloopt als ze elkaars gedrag imiteren. Waar komt dat automatische kopieergedrag vandaan?
We blijken als mens een soort “imitatie-impuls” te hebben. Als we een beweging zien, wordt dezelfde actie automatisch geactiveerd in ons motorsysteem. Hiervoor zijn de zogeheten spiegelneuronen verantwoordelijk. Die motorneuronen in de hersenen worden actief wanneer we een actie uitvoeren én wanneer we iemand anders die actie zien doen. Hierdoor krijgen we vanzelf de neiging om de beweging na te doen: een imitatie-impuls.
In onderzoek meten we de imitatie-impuls aan de hand van een simpele taak: de deelnemer moet bepaalde bewegingen uitvoeren, zoals zijn/haar/hun hand openen of sluiten. Op hetzelfde moment zien ze iemand die dezelfde of de omgekeerde beweging uitvoert. Dit heeft effect op de prestatie van de deelnemer: wanneer je jouw hand moet openen terwijl je iemand ziet die de hand sluit, ben je trager en maak je meer fouten. Wanneer je dezelfde beweging observeert, ben je sneller en accurater. Dat komt door jouw imitatie-impuls!
Een strategische imitatie-impuls?
Er wordt wel eens beweerd dat je andere mensen – al dan niet bewust – imiteert omdat ze jou daardoor leuker vinden. Hoewel ze het zelf waarschijnlijk niet eens merkt, imiteert jouw vriendin je dus omdat jij hier positief op reageert. Maar is dat ook zo? Wat als iemand het helemaal niet leuk vindt dat je hen nadoet? Maakt jouw imitatie-impuls onderscheid tussen situaties waarin imitatie voordelig of net nadelig is?
Ons onderzoek suggereert van niet! We creëerden een virtual reality taak met virtuele personen, waarin we de imitatie-impuls van deelnemers konden uitlokken en meten. Zoals verwacht hadden deelnemers de neiging om de virtuele personen te imiteren. Verrassend genoeg vertoonden ze die imitatie-impuls ook wanneer de virtuele personen boos reageerden op imitatie. Meer nog: deelnemers waren zich er zelfs bewust van dat de virtuele persoon het niet leuk vond geïmiteerd te worden. Het maakte dus niet uit hoe de ander reageerde: de imitatie-impuls was er.
Monkey see, monkey do?
Gelukkig is het niet zo dat we echt iedereen en alles wat we zien, ook altijd zullen kopiëren. Stel je voor dat je continu alles wat je ziet, nadoet: je zou niet veel gedaan krijgen op een dag. Hoewel de imitatie-impuls automatisch optreedt, ook bij negatieve gevolgen, kunnen we deze impuls wel actief onderdrukken wanneer het nodig is.
Tijdens je volgende terrasje kun je er dus eens op letten of je niet toevallig op hetzelfde moment van je drankje drinkt als je gesprekspartner, of beiden besluit om je ene been over je andere te slaan. Meer nog: let er tijdens het volgende politieke debat eens op of de politici, die het helemaal niet eens zijn, elkaar toch niet (onbewust) aan het na-apen zijn. Zouden ze elkaar daarna dan ook leuker vinden?
Meer weten?
over de imitatie-impuls: Cracco, E., Bardi, L., Desmet, C., Genschow, O., Rigoni, D., Coster, L. D., Radkova, I., Deschrijver, E., & Brass, M. (2018). Automatic imitation: A meta-analysis. Psychological Bulletin, 144(5), 453–500. https://doi.org/10.1037/bul0000143
over strategische imitatie: Wang, Y., & Hamilton, A. F. C. (2012). Social top-down response modulation (STORM): A model of the control of mimicry in social interaction. Frontiers in Human Neuroscience, 6, 153. https://doi.org/10.3389/fnhum.2012.00153