Scholen zijn vaak gefocust op het bijspijkeren van de zwaksten van de klas. En terecht. Maar ook de slimsten van de klas kunnen onderwijs op maat gebruiken.
Huiswerk. Het is een heikele kwestie onder de ouders van de lagere school van mijn jongste zoon. Elke maandag krijgen de kinderen er een ‘weektaak’ voorgeschoteld die op vrijdag klaar moet zijn. Op school krijgen ze af en toe tijd om aan die taken te werken. Wie niet klaar raakt, moet de rest thuis afwerken. Voor sommige kinderen is dat een eitje. Zij hoeven thuis nooit iets te doen voor school. Andere kinderen zijn trager of begrijpen het niet goed. Zij moeten thuis verder ploeteren. Laat mijn kind toch nog wat vrije tijd, verzuchten sommige ouders. Geef mijn kind af en toe huiswerk, zodat het leert dat niet alles vanzelf gaat, klinkt het evengoed bij andere ouders. Ook zoon twee hoefde in de lagere school niets te doen, en dat brak hem zuur op in het middelbaar onderwijs.
Scholen zijn vaak gefocust op het bijspijkeren van de zwaksten van de klas. En terecht. Iedereen ten minste een basisniveau laten bereiken als het om lezen, rekenen en schrijven gaat, is een must. Maar ook de slimsten van de klas kunnen onderwijs op maat gebruiken. Volgens de laatste PISA-resultaten gingen in Vlaanderen de sterkste leerlingen er het meest op achteruit. Minister van Onderwijs Ben Weyts verdubbelde prompt het budget voor hoogbegaafde leerlingen van een half naar een miljoen per jaar (nog steeds een peulenschil als je vergelijkt met de 23 miljoen die Nederland ertegenaan gooit). Dat geld dient onder meer om zogenaamde kangoeroeklassen in te richten, waar cognitief sterke leerlingen enkele uren per week uitdagender opdrachten krijgen, leren studeren én leren omgaan met fouten maken.
Het lijkt soms alsof hoogbegaafdheid een aandoening is, terwijl het net een sterkte is
Verveling, faalangst, een laag zelfbeeld, geen aansluiting bij leeftijdgenoten, moeilijk communiceren, hoogsensitiviteit … De lijst met problemen die kunnen samengaan met hoogbegaafdheid is lang, vertelde expert Kathleen Venderickx me toen ik met haar ging praten voor het dossier in deze editie. Het lijkt soms of hoogbegaafdheid een aandoening is, een stoornis die een plaats moet krijgen in het handboek voor de psychiatrie.
We moeten ons ervoor hoeden om alles te problematiseren. Slimmer zijn dan de mensen om je heen is inderdaad niet altijd leuk. Maar het geeft je wel veel meer opties dan zwakbegaafd zijn. Als we hoogbegaafdheid framen als een probleem, dan kunnen kinderen het idee krijgen dat ze er zelf niks aan kunnen doen als ze ergens tegenaan lopen. Terwijl hun cognitieve capaciteiten net een sterkte zijn en ze daardoor vaak beter kunnen omgaan met problemen. Ook dat benadrukte Venderickx: “Hoogbegaafden moeten beseffen dat ze iets moeten doen met hun talent.”
En dat huiswerk? Het lijkt me vooral zaak dat leerkrachten goed inschatten of kinderen nood hebben aan een extra uitdaging of net gebaat zijn bij tijd om zorgeloos kind te zijn en even niet aan school te hoeven denken. Want ook dat is een zegen.