Column
Psyche & Brein

Normaal 1.5

Tijdens de coronacrisis moeten we anderhalve meter afstand houden, het zekere voor het onzekere nemen. De psychologische gevolgen van dat gebrek aan intimiteit baren psycholoog Vittorio Busato zorgen. Hoe moet dat in de geestelijke gezondheidszorg?

Dit is een artikel van:
Eos Wetenschap

De moeder van een vriendin van vroeger is overleden. Ze was dementerend en verbleef in een verpleeghuis. Zoals alle ouderen in Nederlandse verzorgingstehuizen mocht haar moeder vanwege dat uiterst geniepig toeslaande coronavirus vanaf 19 maart geen bezoek meer ontvangen. Vanwege de verdenking op covid-19 nam de familie in een soort van maanpakken afscheid. Of haar moeder daardoor in haar laatste uren extra angstig is geweest? Wie zal het zeggen. Achteraf bleek haar moeder niet besmet. Het afscheid was bizar en heftig, schreef ze. ‘Het had anders gekund, alleen het is niet anders.’

Ik hoor en lees de laatste tijd veel schrijnende verhalen over ouderen – verhalen die door de invoelbare angst, depressie, eenzaamheid en uitzichtloosheid vaak door merg en been gaan. Corona is vooral ook een sociaal wreed virus. Ouderen boven de zeventig lopen statistisch veruit het grootste risico. Om besmetting te voorkomen is voor de meest kwetsbaren in bejaardentehuizen en verpleeghuizen sociale isolatie de belangrijkste interventie; iets minder kwetsbare, nog zelfstandig wonende ouderen moeten zoveel mogelijk aan sociale onthouding doen.

Krijgt door het beperken of wegvallen van sociale contacten het immuunsysteem van ouderen een extra opdoffer? Studies op het vakgebied van de psycho-neuro-immunologie laten zien dat psychisch malheur en veel stress van invloed kunnen zijn op veranderingen in het aantal witte bloedcellen en verstoringen van hormoonwaarden. En dat kan inderdaad iemands lichamelijke gezondheid verzwakken, aldus Mattias Desmet, hoogleraar klinische psychologie aan de Universiteit Gent in De Morgen (8 april).

Ouderliefde nu toon je door af te zien van fysieke aanrakingen

Het is zo paradoxaal: ouderliefde nu toon je door af te zien van fysieke aanrakingen. Geen handdruk, geen kus, geen omhelzing, geen kleinkinderen in de buurt. Medemenselijkheid is: gepaste afstand houden, het zekere voor het onzekere nemen. Intimiteit en het tonen ervan is door de alom aanwezige en voelbare angst voor het coronavirus wezenlijk aangetast, en ook dat baart zorgen. Zoals Desmet stelt: ‘Dat het menselijk wezen een bloem is die slechts bloeit als ze van tijd tot tijd in de schaduw van de intimiteit kan vertoeven, dreigt als bijzaak beschouwd te worden, als een offer dat we gezamenlijk moeten brengen uit ‘burgerzin’.’

Anderhalve meter is hoofdzaak geworden: Normaal 1.5 – ik kijk er naar uit in de spits in het openbaar vervoer, als fysiek ingesteld mens vrees ik evenwel voor mijn sociale leven. Alsof het inmiddels de meest vanzelfsprekende zaak van de wereld is en iedereen daarbij reeds een concrete voorstelling heeft, spreken politici van een anderhalve-meter-economie en een anderhalve-meter-samenleving. Op de term anderhalve-meter-psychologie ben ik nog niet gestuit – dus voilà, en anders excuus als ik die onterecht tracht te munten. Hoe dan ook, psychologen zullen zich moeten wapenen, verkondigen sommigen van hen met veel aplomb in de media. Straks, als dat “traumatiserende” coronavirus is bedwongen en de “psychische ontreddering” zich manifesteert, is “een tsunami aan psychische klachten” te verwachten. Wellicht is dat ingegeven door een vrees voor overbodigheid, want de cijfers wijzen nu vooralsnog uit dat het aantal verwijzingen naar de ggz met bijna driekwart is gedaald.

Thans is zoveel mogelijk online werken voor veel psychologen de voorgeschreven norm. Dat wekt nogal verbazing bij klinisch psycholoog en systeemtherapeut Stef Joos, zelf al jarenlang werkzaam in de langdurige psychiatrische zorg. In een opiniestuk op VRT NWS schrijft hij dat die richtlijn lijkt te suggereren dat de voor iedereen geldende algemene voorzorgsmaatregelen niet volstaan in een zorgcontext. Of dat psychologen voorzichtiger moeten zijn dan bijvoorbeeld hulpverleners in de thuiszorg die – vaak zonder bescherming – nog wel op de hen vertrouwde manier op pad gaan.

Geruststellende boodschappen belichamen is erg moeilijk als je jezelf verschuilt achter veilige schermen,’ stelt Joos. ‘De mogelijkheden om patiënten gerust te stellen door ook in deze verwarrende tijden een baken van rust te zijn en gewoon beschikbaar te blijven zoals anders, wordt ook erg belemmerd omdat, zo blijkt uit een oppervlakkige bevraging onder therapeuten, ongeveer 80 procent van de mensen hun lopende begeleiding afronden of uitstellen als ze alleen online mogen spreken. Persoonlijk denk ik dat we, als beroepsgroep, in het concreet werken met mensen, falen. We laten mensen in de kou staan terwijl het buiten volop stormt.’

Onderschat de veerkracht van mensen niet: velen zullen zichzelf en de onheilsprofeten gaan verbazen

Joos heeft dan ook zijn twijfels bij allerlei goedbedoelde initiatieven als gratis therapie en online-modules die mensen moeten overtuigen dat ze psychologen nu nodig hebben. Ook het gratis psychologisch bijstaan van zorgverleners in de corona-frontlinie acht Joos niet altijd even geloofwaardig. ‘In hun plaats wordt er dus een aanbod gecreëerd door mensen erg ver van die zorg. Door psychologen die die zorg bij voorkeur online en veilig vanuit hun bunker aanbieden.’ En natuurlijk zal die ondersteuning soms helpen. ‘Maar moeten we niet meer vertrouwen op die mensen zelf?,’ vraagt Joos zich af. ‘Moeten we ook hier niet bescheiden zijn? Moeten we niet beseffen dat we hen de ruimte en tijd moeten geven om, in deze voor hen erg moeilijke tijd, zelf te zoeken wat hen steunt en helpt?’ 

Psychologen kunnen ook in de weg lopen, wil Joos maar gezegd hebben, zij hebben niet altijd de wijsheid in pacht. Onderschat de veerkracht van mensen niet; velen zullen zichzelf en de onheilsprofeten gaan verbazen. Juist omdat corona ons allemaal en collectief overkomt. Juist omdat dit voor ons allemaal de eerste keer is. Juist omdat het voor iedereen lastig is. Juist omdat iedereen een modus vivendi moet vinden.

‘De psychologie bestaat uit beweringen van mensen over mensen,’ schreef de Amsterdamse hoogleraar Bert Duijker (1912-1983) in Psychopolis, zijn essay over psychologiebeoefening uit 1980. Ieder mens doet aan psychologie, en volgens Duijker moeten psychologen niet pretenderen dat ze hun mens-zijn kunnen negeren. ‘Zij kunnen beter erkennen, dat zij, als mensen, vatbaar zijn voor allerlei misvattingen, vooroordelen, waandenkbeelden, dat zij niet op veilige afstand, als een buitenaards wezen in een vliegende schotel, tot een onbevangen en universeel geldende kennis omtrent mensen kunnen komen, maar dat de psychologie een riskante onderneming is, waarvan de uitslag niet tevoren vaststaat, en die misschien de menselijke krachten te boven gaat.’ 

Psychologiebeoefening zal met Normaal 1.5 niet anders zijn.