Psychotherapie kan een helend effect hebben bij diverse mentale gezondheidsproblemen, maar er wordt zelden onderzoek gedaan naar de risico’s van behandelingen. Een nieuwe studie bracht die risico’s in kaart.
Een internationale onderzoeksgroep onderzocht de ongewenste effecten die kunnen optreden tijdens een psychologische behandeling. De wetenschappers doken in de literatuur en beschrijven op basis daarvan een brede range van ongewenste resultaten, gaande van het ervaren van moeilijke emoties of het denken aan negatieve herinneringen, het (tijdelijk) verergeren van symptomen, geen effect van de behandeling tot zelfs ernstige incidenten zoals zelfdodingspogingen. Ook het stopzetten van therapie door de cliënt of onethisch handelen vanwege de therapeut worden onder deze noemer geplaatst. De auteurs concluderen dat een tot twee op de drie cliënten minstens één ongewenst effect rapporteert. Het gaat voornamelijk om een verslechtering van symptomen of incorrect toegepaste therapie.
Daarom pleiten de auteurs voor meer onderzoek naar ongewenste (neven)effecten van psychologische interventies en hun eventuele verband met behandeluitkomsten. Op deze manier zouden risico’s en effectiviteit beter kunnen afgewogen worden bij de beslissing welke behandelmethode gepast is.
Niet empirisch meetbaar
Reitske Meganck, psychotherapeut en professor klinische psychologie aan de UGent en niet betrokken bij dit onderzoek, beaamt het belang van meer dan enkel de effectiviteit van een behandeling te onderzoeken. Zo kunnen behandelingen beter afgestemd worden op de individuele cliënten. ‘Onderzoek gaat te vaak over een behandeling als geheel’, vertelt ze, ‘terwijl het nuttig zou zijn om inzicht te krijgen in therapeutische processen, de werkrelatie tussen therapeut en cliënt, waarom mensen therapie stopzetten of niet tevreden zijn.’
De auteurs van het onderzoek geven zelf aan dat het meten van ongewenste effecten complex is. Meganck pleit dan ook voor verfijndere manieren om deze effecten te bestuderen en op te letten met wat we als ongewenste effecten bestempelen. ‘De auteurs vertrekken van een heel medisch perspectief. Aspecten die eigen zijn aan het psychotherapeutisch proces worden als een probleem beschouwd, zoals het bovenkomen van moeilijke herinneringen en het ervaren van onaangename emoties. De vraag is of we zulke ervaringen moeten beschouwen als ongewenst effecten. Bovendien creëert de manier waarop iets gevraagd wordt al een kader van waaruit cliënten hun therapie gaan evalueren, zodat mensen denken dat moeilijke herinneringen misschien een slecht teken zijn. We moeten vooral onderzoeken wat de betekenis is voor cliënten zelf.’
‘Als het niet soms wat schuurt, zou therapie niet veel impact hebben’
In eigen onderzoek zet ze daarom in op kwalitatieve studies, om te onderzoeken hoe mensen hun therapeutisch proces ervaren. ‘Mensen die hun therapie als helpend ervaren, zien negatieve gevoelens of herinneringen niet noodzakelijk als problematisch. Mensen die geen verbetering ervaren vertellen bijvoorbeeld dat zij wel waardevolle inzichten verworven hebben. Ook bij het stopzetten van therapie zijn dat complexe verhalen, gaande van de therapeutische aanpak werkte niet voor mij tot ik wil op dit moment in mijn leven niet dieper graven. Uit onderzoek blijkt wel dat indien cliënten niet de ruimte ervaren om te bespreken dat ze zich niet goed voelen in therapie, dit een voorspeller is van negatieve uitkomsten.’
‘Als therapeut moet je soms ook onaangename boodschappen brengen. Met dit soort concepten wordt geen onderscheid gemaakt tussen ongepaste uitspraken en moeilijke of confronterende boodschappen geven. Het toont ook dat psychotherapie een ethische praktijk is en niet zuiver empirisch meetbaar,’ vertelt Meganck. ‘Negatieve gevoelens en moeilijke gesprekken vormen deel van het proces maar door dat ‘ongewenste effecten’ te noemen ga je dat problematiseren. Als het niet soms wat schuurt, zou therapie niet veel impact hebben.’