Onderzoekers van de faculteit Psychologie van de VUB vroegen 790 zestigplussers een uitgebreide vragenlijst in te vullen over zelfbeschadiging. Sommige van deze ouderen woonden zelfstandig thuis, anderen verbleven in een woonzorgcentrum of serviceflat, en nog anderen in de psychiatrie. Ze waren vaak kwetsbaar, ziek, minder mobiel of kampten met mentale problemen, maar bij geen enkele van hen werd een cognitieve stoornis zoals dementie vastgesteld.
Uit de resultaten blijkt dat bijna één op tien ouderen zichzelf opzettelijk schade toebrengt, meestal onder de vorm van alcohol- of geneesmiddelenmisbruik, maar soms ook door te stoppen met eten of voorgeschreven medicatie bewust niet in te nemen. De onderliggende reden voor dit gedrag heeft vaak te maken met een of andere vorm van eenzaamheid of overweldigende gevoelens waar ze moeilijk mee overweg kunnen.
Volgens onderzoekster Lisa Van Hove, die over de problematiek een doctoraat maakt, is een van de belangrijkste factoren voor dat gedrag een gebrek aan relaties met anderen die voldoende intiem en warm zijn.
Hoe weet je dat deze ouderen zichzelf opzettelijk schade toebrengen en niet hun eenzaamheid even proberen te vergeten door bijvoorbeeld alcohol te drinken?
‘Uit een kleinschalige pilootstudie die we vooraf hadden uitgevoerd bleek dat er bij ouderen best wel veel schroom is om over mentale gezondheidsproblemen te praten en dat er zeker rond zelfbeschadiging nog veel taboe hangt. Daarom legden we in een tekstje dat aan de vragen voorafging uit wat zelfbeschadiging is, gebaseerd op wat hulpverleners vaker dan gedacht vaststelden bij 60-plussers.’
‘Vervolgens vroegen we hen of ze ooit met opzet zichzelf schade hadden willen toebrengen, op welke leeftijd ze dat voor het eerst en het laatst deden, en waarom. Uit hun antwoorden bleek dat bijna een op tien 60-plussers zichzelf opzettelijk schade toebrengt en dat ze dat vooral doen omdat ze moeilijk overweg kunnen met overweldigende gevoelens zoals eenzaamheid. Door zichzelf schade toe te brengen kunnen ze die negatieve gevoelens verminderen.’
De meeste ouderen die zichzelf schade toebrengen verblijven in een psychiatrische instelling. Dit komt overeen met de bevinding dat een psychische diagnose vaak een belangrijke risicofactor vormt. Maar opvallend is ook dat het probleem vaker thuis voorkomt dan in een woonzorgcentrum. Voelen ouderen die nog zelfstandig wonen zich eenzamer dan wie in een woonzorgcentrum verblijft, omdat ze minder vaak alleen zijn?
‘Momenteel hebben we daarover niet meer dan hypotheses. Maar een daarvan is inderdaad dat dat komt omdat mensen in een woonzorgcentrum automatisch meer omringd worden door anderen en daardoor ook meer de kans krijgen om met hen bepaalde banden aan te gaan.’
‘In een woonzorgcentrum hebben ouderen makkelijker toegang tot andere mensen om intiemere banden mee op te bouwen’
‘Belangrijk daarbij is dat de eenzaamheid die ouderen ervaren vooral gaat over emotionele eenzaamheid en niet noodzakelijk over sociale eenzaamheid. Dus niet het aantal sociale contacten dat iemand heeft is het belangrijkste, maar wel de diepgang en de intimiteit ervan. In een woonzorgcentrum hebben ouderen makkelijker toegang tot andere mensen om intiemere banden mee op te bouwen, zeker als ze fysiek kwetsbaar zijn en zich moeilijker kunnen verplaatsen.’
‘Een andere hypothese is dat alcohol- en medicatiegebruik bij ouderen in een woonzorgcentrum sneller op de radar komt door sociale controle van andere bewoners en van het personeel en dat er sneller tegen ingegrepen wordt.’
Uit eerder gelijkaardig onderzoek bij jongeren die zichzelf fysiek verwonden bleek dat ook zij dat vooral doen omdat ze moeilijk met overweldigende gevoelens kunnen omgaan. Maar waar jongeren zichzelf vooral verwonden om die gevoelens te reguleren, zoeken ouderen hun heil meestal in alcohol en medicijnen. Vanwaar dat verschil?
‘Dat is inderdaad een heel opvallend verschil. En ook daarover hebben we momenteel niet meer dan hypotheses. Enerzijds denken we dat dat te maken heeft met de toegankelijkheid van deze middelen. Ouderen krijgen vaker dan jongeren medicijnen voorgeschreven bijvoorbeeld. En alcohol drinken is ook veel meer geaccepteerd bij volwassenen dan bij jongeren.’
‘Anderzijds denken we ook dat jezelf fysiek verwonden makkelijker zichtbaar is. Door het taboe dat onder ouderen soms nog rust op mentale gezondheidsproblemen en zelfbeschadiging, is het mogelijk dat zij subtielere methoden hanteren. Alcohol drinken of medicatie slikken bijvoorbeeld, kan vaak ongezien gebeuren. Ook al toont onderzoek aan dat ook bij de meerderheid van de jongeren niemand op de hoogte is van het zelfbeschadigend gedrag.’
‘Een andere hypothese heeft te maken met het feit dat het brein van jongeren en dus ook hun impulscontrole nog in ontwikkeling is. Al staat daar tegenover dat de werking van bepaalde delen van de hersenen ook bij ouderen soms wat afneemt.’
Van Hove en haar collega’s van de VUB willen al deze hypotheses verder onderzoeken binnen het nieuwe expertisecentrum PRISM dat inzet op innovaties in psychologische interventies. Samen met huisartsen, professionals en stakeholders willen ze ook een toolkit rond zelfbeschadiging bij 60-plussers ontwikkelen en die onderzoeken op effectiviteit.