Welke invloed hebben technologische ontwikkelingen op mens, economie en maatschappij? De vraag leidt soms tot hevige discussies, en dit vaak in overdreven termen als wondermiddel of doembeeld. In het project “AI en de toekomst van de office-manager” willen we voorbij deze polarisering treden, en een meer genuanceerd beeld schetsen van de impact van de huidige digitaliseringsgolf op de zeer specifieke werksituatie van allround professionals zoals office-managers.
Een eerste observatie om deze impact in te schatten, is de vaststelling dat technologische innovaties veelal worden geïntroduceerd omdat ze taken en jobs op een meer productieve manier invullen. Historische voorbeelden hiervan zijn er genoeg: de tractor verving het zware labeur met kar en paard; de lopende band betekende de doodsteek voor een deel van de ambachten. De vervanging van mens door machine gaat door tot deze dag en lijkt enkel aan snelheid toe te nemen. De inpassing van steeds intelligentere robots op de werkvloer, de doorgedreven digitalisering van het kantoor, de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van artificiële intelligentie – het zijn evoluties die mensen ook vandaag doen vrezen voor hun job. Wie heeft nog nood aan chauffeurs als zelfrijdende auto’s een veiliger en sneller alternatief zijn?
Het neemt niet weg dat technologisering ook opportuniteiten inhoudt voor de werknemer. Vervelend, ongezond of afstompend werk vallen weg waardoor tijd vrijkomt voor meer voldoening schenkende jobs. Ruimer bekeken, kan technologie ook de weg openen naar een leven met meer vrije tijd en zelfrealisatie, hoewel sommigen ook bij dit optimistische beeld kanttekeningen plaatsen. De vervanging van mens door machine, zo stelt historicus Yuval Noah Harari, kan leiden tot een groep mensen die economisch van geen enkel nut meer zijn en daarom veroordeeld worden tot een leven van eindeloze verveling.
Scholing en technologie
Door in te zoomen op de doelgroep van office-managers proberen we los te komen van deze algemene debatten. Office-managers zijn een zeer verscheiden groep van professionals die een veelheid aan ondersteunende, coördinerende en faciliterende functies vervullen. Deze verscheidenheid heeft als gevolg dat office-managers maar moeilijk te vatten zijn in categorieën die de discussies omtrent de impact van technologie domineren. Een intuïtieve tweedeling is bijvoorbeeld deze tussen laag- en hooggeschoolden.
Laaggeschoolden worden vaak beschouwd als potentiële verliezers terwijl hooggeschoolden eerder lijken te winnen bij een doorgaande technologisering. Daarmee wordt bedoeld dat jobs die minder scholing vereisen kwetsbaarder lijken om te worden overgenomen door robots of digitale processen, terwijl meer complexe en creatieve beroepen buiten de gevarenzone blijven. Omdat stellingen als deze (veel) nuance vergen, stellen we ons binnen het project de vraag of office-managers wel passen binnen de dichotomie laag- versus hooggeschoold, of juist een heel eigen (tussen)positie innemen. Maar hoe moeten we deze tussenpositie dan karakteriseren?
Taken als een conceptueel tussenniveau
Om deze vraag te beantwoorden, maken we gebruik van de zogenaamde tasks approach door tussen de werknemer en zijn of haar job een conceptueel tussenniveau te schuiven: taken. De methode is gebaseerd op twee eenvoudige ideeën. Het eerste idee is dat een job een bundeling van taken is die periodiek worden uitgevoerd. Op die manier komt de job los te staan van de inhoud, en kunnen de taken van een werknemer doorheen de jaren sterk wisselen hoewel de job-titel en de werknemer op zich dezelfde blijven.
Een tweede idee is dat economische output – dat dus wat een werknemer of bedrijf aan diensten of producten produceert – het gevolg is van de uitvoering van een specifieke opeenvolging van taken. Om bijvoorbeeld tot een berekening te komen van een bouwkundige draaglast, dienen bepaalde gegevens in een wiskundige formule worden gegoten. Of deze berekening nu door een werknemer uit het hoofd of door technologie zoals een spreadsheet wordt gedaan, doet er voor de ontvanger van de bouwinformatie niet toe. Verschillende productiefactoren – werknemers, machines of digitale processen – kunnen dezelfde taken uitvoeren en dus aanleiding geven tot dezelfde output.
Arbeid en kapitaal – ook een economische keuze
Het grote voordeel van de zogenaamde tasks approach is dat het toelaat om op een meer fijnmazige manier te kijken naar de impact van nieuwe technologieën op jobs en werknemers. Zo wordt duidelijk dat technologische processen niet in de eerste plaats gericht zijn op jobs in hun geheel maar op taken. Een technologie kan worden ontwikkeld en ingezet om een taak uit te voeren die eerder in handen was van een werknemer. De keuze tussen de werknemer en het digitale programma – of in klassieke economische termen, tussen arbeid en kapitaal – heeft alles te maken met efficiëntie en kost. Hoeveel kost de arbeider gedurende de uitvoering van de taak, en hoeveel kost de nieuwe technologie om te ontwikkelen en te bedienen? De invoering van een nieuwe technologie binnen de bedrijfscontext is dus niet enkel een technisch verhaal, maar zeker ook een economische keuze.
Een schaal van kwetsbaarheid
De nadruk op taken laat toe om job-profielen in te delen volgens een schaal van kwetsbaarheid voor technologische innovaties. Bijvoorbeeld, waaruit bestaat het typische takenpakket van de office-manager, en hoeveel van deze taken kunnen – technisch én economisch gezien – beter worden uitgevoerd door digitale applicaties of processen? Het algemene idee hier is dat een job kwetsbaarder is als het meer taken omvat die vatbaar zijn voor technologisering. Zo kan een rangschikking worden opgesteld van verschillende job-profielen, die toelaat om de dualiteit tussen hoog en laaggeschoolde beroepen te doorbreken en daarentegen open te staan voor de rijkdom van de arbeidsmarkt met haar schijnbaar oneindige veelheid aan beroepscategorieën.
De arbeidsmarkt als een levend weefsel
Maar wat betekent het precies als een werknemer taken uit zijn of haar takenpakket ziet wegvallen? Wat als de ingenieur de berekening van de draaglast niet langer zelf doet maar voortaan overlaat aan een gespecialiseerd spreadsheetprogramma? Het lijkt een evidente keuze die de productiviteit van de ingenieur enkel ten goede kan komen. Het voorbeeld maakt duidelijk dat de impact van technologie op werknemers heel verschillend kan zijn. Waar het in sommige gevallen jobs in gevaar brengt, lijkt het in andere te leiden tot hogere productiviteit en verloning.
Wat bepaalt het verschil tussen beide lotsbestemmingen? Het lijkt iets te voorbarig om, zoals Harari doet, een groot deel van de arbeidspopulatie te veroordelen tot een toekomstig leven als nutteloze en oeverloos verveelde burger, terwijl slechts een klein deel tot een elite zou worden toegelaten. Bovenal getuigt het van een eerder pessimistisch en deterministisch mensbeeld dat de dynamiek van een zich steeds vernieuwende arbeidsmarkt miskend. Jaarlijks komen er nieuwe functieprofielen bij, en ook het takenpakket van de meer traditioneel ogende jobs evolueren snel als antwoord op een veranderende omgeving.
Ook wat betreft de office-manager dienen we met een open blik naar de toekomst van het beroep te kijken. Eerder dan te vrezen voor deze allround professional is het heilzamer om de opportuniteiten van nieuwe technologieën in overweging te nemen. Welke mogelijkheden liggen er in het verschiet die zowel het bedrijf als de werknemer ten goede kunnen komen? En, zeker ook, welke competenties worden onmisbaar in een bedrijfscontext waarin technologieën niet meer zijn weg te denken?