Psyche & Brein

Rust na trauma beïnvloedt geheugen

Wanneer mensen direct na een traumatische ervaring rust nemen, hebben ze later minder last van opdringerige herinneringen aan de ervaring. 

Dit is een artikel van:
Eos Psyche&Brein

Dat concludeert een groep neurowetenschappers uit Londen. In hun studie speelden ze ‘traumatische’ filmpjes af voor twee groepen gezonde proefpersonen. Dat waren realistische, 30 seconden durende filmpjes over mensen die ernstig letsel opliepen of die in levensgevaar waren. Na het afspelen van deze filmpjes kreeg de ene groep 10 minuten de tijd om rustig bij te komen, terwijl de andere groep een kort geheugentaakje met nummers moest uitvoeren. De groep proefpersonen die rustig de gedachten kon laten afdwalen had in de week daarna minder last van opdringerige herinneringen.

Posttraumatische stressstoornis

Opdringerige herinneringen vormen een bekend verschijnsel bij mensen die een trauma hebben ervaren. Het beste voorbeeld daarvan zijn mensen die lijden aan een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Mensen met PTSS houden ernstige psychische problemen over aan hun trauma. Ze kunnen bijvoorbeeld heel angstig worden wanneer herinneringen aan hun trauma naar boven komen. 

Zulke herinneringen kunnen zich ongewild opdringen in iemand met PTSS, zonder dat diegene daar bewuste controle over heeft. Wel vindt er vaak eerst een trigger plaats voordat de herinnering aan het trauma geactiveerd wordt. Denk bijvoorbeeld aan afdwalende gedachten, bepaalde geluiden of locaties die aan het trauma doen denken. 

Het controleerbaar geheugen

De verder gezonde proefpersonen in de studie ontwikkelden weliswaar geen PTSS na het zien van de filmpjes, maar kregen daarna wel last van opdringerige herinneringen aan de beelden. Die schreven ze op in een dagboek. Vooral de proefpersonen die een taakje moesten uitvoeren na het zien van de filmpjes, en dus niet konden rusten, noteerden veel van zulke herinneringen in hun dagboek.

Na een week noteren kwamen de proefpersonen een laatste keer terug in het laboratorium voor een geheugentestje. Met behulp van dit testje wilden de onderzoekers weten of het controleerbare (of ‘bewuste’) geheugen tussen beide groepen verschilde. 

Daarvoor kregen de proefpersonen kort beelden te zien die eerder in de traumatische filmpjes voorkwamen, afgewisseld met nieuwe beelden. Ze moesten aangeven welke van de beelden ze uit de filmpjes herkenden, en welke nieuw waren. Het bleek dat het controleerbare geheugen van beide groepen niet verschilde en intact was gebleven. 

Contextualisatie

Het is goed als een militair schrikt van helikoptergeluiden in Afghanistan, maar niet als hij schrikt van helikopters als hij terug is in Nederland

Herinneringen aan traumatische gebeurtenissen of ervaringen worden opgeslagen in de hersenen. Normaliter, in ‘gezonde’ gevallen, worden herinneringen in de juiste context geplaatst.

Bij mensen met PTSS kan de herinnering losgekoppeld raken van de context. Benno Roozendaal, hoogleraar gedragsneurowetenschappen aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, doet onderzoek naar de rol van het geheugen in het ontwikkelen van PTSS. Roozendaal legt uit wat verminderde contextualisatie van herinneringen betekent voor de ontwikkeling van PTSS: “Ik gebruik vaak het voorbeeld van een gevechtshelikopter in Afghanistan. Een oorlogsveteraan schrikt van het geluid van een helikopter door zijn oorlogservaringen. Het is goed als hij schrikt van helikoptergeluiden in Afghanistan, maar niet als hij schrikt van helikopters als hij terug is in Nederland.”

Volgens de interpretatie van de onderzoekers van de studie helpt de rustperiode om de traumatische beelden te contextualiseren (of te verwerken). De hippocampus, een hersengebied gelegen aan de binnenzijde van de temporale kwab, zou daarin een grote rol spelen. Doordat de hippocampus de beelden in de juiste context plaatst, komen er later minder opdringerige herinneringen aan het trauma naar boven.

De behandeling van mensen met PTSS lijkt hiermee nog ver weg

Roozendaal vindt het idee van de onderzoekers over het contextualiseren van ervaringen en de rol van de hippocampus daarin interessant: “Het verbeteren van de functie van de hippocampus lijkt een goed idee. De vraag is wel hoe je dat op een simpele manier kunt doen.” Daartegenover hebben de onderzoekers de activiteit van de hippocampus van de proefpersonen niet gemeten tijdens het experiment. Een gemiste kans vindt Roozendaal: “Ik had die hersenactiviteit wel erg graag willen zien. Het is nu puur een gedragsexperiment.”

Ook lijkt de behandeling van mensen met PTSS hiermee nog ver weg. Een werkelijk trauma is heel wat anders dan een paar filmpjes, zegt Roozendaal. “Nadat mensen een hevig trauma hebben meegemaakt kun je moeilijk tegen ze zeggen, ga maar even rustig 10 minuten liggen om erover na te denken.” 

De bevindingen zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Scientific Reports.