Slik je slim
15 juni 2016 door PDRuim een op de tien studenten slikt ‘breinboosters’. Bestaan er pillen die ons slimmer maken?
Er zijn natuurlijk nu al geneesmiddelen, kruiden, supplementen en functionele voedingsmiddelen die ons geheugen en concentratie verbeteren. De gebruikers hebben na het slikken meer vat op hun reacties en gedrag, focussen hun aandacht beter en kunnen informatie beter verwerken. Het internet bulkt van het aanbod en van getuigenissen van gebruikers. Het meest gelezen artikel op de site van het vakblad Neuropharmacology is niet toevallig: ‘Effects of modafinil on non-verbal cognition, task enjoyment and creative thinking in healthy volunteers’.
Smartdrugs zijn de afgelopen jaren vrij normaal geworden. Ook bij ons. Meer dan tien procent van de studenten zou smartdrugs slikken. En uit een studie van de Universiteit Gent die in de zomer van 2012 werd gepubliceerd, bleek dat 12 procent van de jongens tussen acht en elf in de arrondissementen Kortrijk, Roeselare en Ieper het ADHD-middel Rilatine (Ritalin) gebruikt. Dat verhoogt het concentratievermogen. Rilatine gaat in een stad als Roeselare even vlot over de toonbank als de populaire pijnstiller Dafalgan. Sterker nog: West-Vlaamse artsen schrijven een kwart van de Rilatine voor die in Vlaanderen wordt verkocht. De resultaten bevestigen die van een studie van het socialistisch ziekenfonds in 2010.
Barry Everitt, Brits neurowetenschapper en internationale topper, plaatst enkele bedenkingen bij de cijfers. ‘Gebruiken studenten zulke middelen eenmalig, enkel tijdens de examens of het hele jaar door? Om te blokken of te fuiven? We weten gewoonweg niet hoe groot het gebruik is. De gegevens zijn niet systematisch genoeg om dat in kaart te brengen. Maar duidelijk is dat smartdrugs mainstream zijn. Ik ken chirurgen die ze gebruiken, academici en journalisten. En volgens hen werken ze prima.’
Bij de koffie
Smartdrugs gaan dus lang niet meer over de studentenportie Redbull of de halve lepel visolie van oma. Sinds een aantal jaren storten behoorlijk wat mensen die de druk van onze prestatiemaatschappij voelen zich op ingrijpender ‘breinsnoepjes’. Zoals Rilatine, dat eigenlijk is ontwikkeld om mensen met ADHD te helpen, of andere geneesmiddelen tegen psychiatrische en neurologische aandoeningen. Het gaat om middelen als Modafinil (ook bekend als Modiodal, tegen slaap-waak-stoornissen), Piracetam (tegen onvrijwillige spiersamentrekkingen) of Adderall (ADHD). Deze smartdrugs grijpen direct in op onze hormoon- en neurotransmittersystemen en stimuleren de bloedtoevoer naar de hersenen. Daardoor knettert het brein beter.
‘Steeds meer gezonde mensen nemen breinverbeterende medicijnen’, bevestigt de Britse klinisch neuropsycholoog Barbara Sahakian tijdens een gesprek op het Festival of Neuro-science in Londen. Sahakian is hoogleraar aan Cambridge University en een internationaal erkende autoriteit in psychofarmacologie, neuro-ethiek, neuropsychologie, neuropsychiatrie en neuro-imaging. Enkele maanden geleden verscheen van haar (als coauteur) het boek Bad Moves over smartdrugs en ethiek. ‘Ook multitaskende vrouwen grijpen steeds vaker naar een pil om zich door de stress van de dag te worstelen.’ Sahakian houdt het zelfs voor mogelijk dat we binnenkort in de Starbucks ons koffietje achteroverslaan met een scheut smartdrugs. ‘Cognitieve verbeteraars zijn de toekomst.’
Modafinil is dé smartdrug van het moment. Sahakian: ‘Het werd aanvankelijk ontwikkeld voor mensen met slaapapneu en andere slaapaandoeningen. Al snel bleek Modafinil veelbelovend, ook voor mensen met bepaalde neurologische of psychiatrische aandoeningen zoals ADHD. En nog sneller sloeg het aan als smartdrug.’ Uit tests door het lab van Barbara Sahakian bleek dat Modafinil ook een positieve invloed heeft op gezonde mensen. Je wordt er meer gefocust door, minder impulsief. En bovendien, zo bleek uit de meest recente studie van Sahakian, geeft het je meer plezier bij het uitvoeren van taken.
Volgens Sahakian slikken we over een jaar of tien ‘neurobeschermende’ geneesmiddelen om psychiatrische en neurologische stoornissen op oudere leeftijd te voorkomen. Of om bepaalde taken makkelijker uit te voeren. ‘Momenteel zoeken onderzoekers verwoed naar een pil met een grote impact op het cognitieve functioneren. Wie de ideale pil maakt, wint het grote lot. Het bedrijf dat Modafinil maakt, verdient er miljoenen aan en in vele landen met een vergrijzende bevolking hebben zulke breinverbeteraars enorme financiële voordelen voor de maatschappij. Het scheelt miljarden aan zorgkosten. Denk aan al de vijftigplussers die hun geheugen voelen achteruitgaan.
Waarom zou het gebruik van zulke middelen illegaal zijn, als andere breinverbeteraars als koffie en nicotine wel mogen?
Uit een studie, gepubliceerd in Nature, bij 1.400 mensen uit 60 landen, blijkt dat een op de vijf mensen om niet-medische redenen experimenteren met smartdrugs, en dan vooral met Rilatine en Modafinil.’ Er zullen knopen doorgehakt moeten worden, vindt Sahakian. Dat wordt alleszins niet makkelijk, want over het effect van smartdrugs op het tienerbrein, dat zich nog volop ontwikkelt, of over de langetermijngevolgen is nog weinig bekend.
In haar boek Bad Moves laat Sahakian alvast geen spaander heel van de argumenten tegen het gebruik van smartdrugs. ‘Maar er is meer onderzoek nodig’, zegt ze. ‘Buiten het lab, naar het effect in de echte wereld. Er zijn nog vele onbeantwoorde vragen. Werken breinverbeteraars enkel tijdelijk? Op welke vorm van cognitie hebben ze invloed? Hoe zit het met verslaving en misbruik?’ Sahakian geeft ook toe dat deze middelen wellicht bijwerkingen hebben. ‘Maar als we onderzoeken welke genen bepalen hoe je lichaam reageert op medicatie, dan weten we in de toekomst wie welke smartdrugs het beste neemt.’
Chemische mechanismen
‘De belangrijkste breinboosters naast Modafinil zijn Rilatine, Strattera (net als Rilatine een ADHD-pil, red.) en Acetylcholine’, zegt neurowetenschapper Barry Everitt. ‘Ze worden om heel uiteenlopende redenen geslikt. Om langer wakker te blijven of omdat ze direct inwerken op de mechanismen in onze hersenen die aan de basis liggen van leren.’ Maar hoe deze pillen precies werken, is nog niet bekend. Everitt: ‘Zelfs als we de chemische mechanismen begrijpen – Rilatine verhoogt het dopamineniveau, Strattera het adrenalineniveau – is het onduidelijk wat er exact gebeurt. Elk deel van het brein dat betrokken is bij de uitvoering van een bepaalde taak wordt beïnvloed. In de hippocampus kan zo’n pil de opslag van herinneringen bevorderen, in de dorsolaterale prefrontale cortex kan ze de aandacht verhogen, enzoverder. Er gebeuren veel zaken die elkaar niet uitsluiten. Je zou kunnen zeggen dat het perfecte geneesmiddel de aandacht verhoogt, net als je motivatie en de plastische mechanismen in het brein die de opslag van herinneringen bevorderen. Daarom is het zo moeilijk om te bepalen wat een bepaald middel in het brein veroorzaakt. Wil je deze mechanismen bestuderen in mensen, dan moet je dat combineren met scans om te zien welke gebieden in de hersenen meer of minder actief worden na het nemen van een geneesmiddel.’
Te duur
Onderzoek dus. Nog niet zo gek lang geleden bleek onderzoek naar hersenziekten een zeker potentieel te hebben voor toepassingen buiten de geneeskunde. Maar tegenwoordig aarzelt Big Pharma om nog geld te pompen in onderzoek naar nieuwe middelen. Everitt: ‘Er zijn bijna geen farmaceutische bedrijven meer die nieuwe geneesmiddelen ontwikkelen voor de psychiatrie of neurologie. Het is te duur en het risico is groot dat het geneesmiddel, na jaren van onderzoek en vele miljarden aan investeringen, toch nog faalt. GSK, Merck Sharp & Dohme, Astrazeneca en Novartis hebben enkele jaren geleden bekend gemaakt dat ze geen nieuwe medicijnen voor schizofrenie en depressie meer maken. Voor heel wat veelbelovende medicijnen die met succes de klinische studies hadden doorstaan, bleek er ergens ter wereld, waarschijnlijk ten gevolge van genetische variatie, een kleine groep patiënten te bestaan die last had van heel gevaarlijke neveneffecten. In de laatste vijftig jaar waren er plots efficiënte en minder efficiënte geneesmiddelen voor elke neuropsychiatrische afwijking. Eerst had je die verschrikkelijke barbituraten (die erg verslavend waren, red.), vanaf de jaren 1950 de benzodiapezines. Na de ontdekking van monoaminen (zoals serotonine en dopamine, red.) kwamen er antipsychotica en antidepressiva. Dat was de situatie in de jaren 1960: vele medicijnen, vele varianten. We hadden verwacht in het begin van de 21ste eeuw in het tijdperk van de genetische variatie te zitten, met individuele behandelingen en nieuwe doelwitten. Maar net op het cruciale moment werden de meeste middelen van de markt gehaald.’
Gevaarlijk spul
Wat de effecten van de bestaande smartdrugs zijn buiten een laboratoriumcontext is moeilijk te achterhalen. Als toxicoloog stelt professor Jan Tytgat (KU Leuven) de afgelopen vijf jaar een gestegen gebruik vast van breinverbeteraars. ‘Smartdrugs zitten samen met stemmingsverbeteraars in het ruime kader van de psychotrope stoffen, van alcohol tot soft- en harddrugs. De grens tussen beide is trouwens niet altijd even duidelijk. We zien voortdurend nieuwe moleculen op de markt verschijnen. Zoals de legal highs of research chemicals, gemaakt in een sluiklab of via een duister kanaal onttrokken aan het (pre)klinisch proces dat loopt in een farmaceutisch bedrijf. Die komen enorm op. Plots verschijnen ze via het internet op de markt, als legale stof. Gelukkig hebben we op Europees niveau een ‘early warning system’ dat iedereen op de hoogte houdt van mogelijk gevaarlijk spul.’
Vier nieuwe farmacologische klasses steken er volgens Tytgat met kop en schouders bovenuit. ‘Synthetische cannabispreparaten en amfetamine-afgeleiden (waartoe trouwens ook Rilatine behoort, red.), met een link naar de qatplant (Catha edulis) in de Hoorn van Afrika. Er wordt heel veel ‘geknutseld’ met het werkzame bestanddeel cathinon uit de plant. Het gaat om tientallen nieuwe stoffen waarvan we de effecten en de schadelijkheid niet goed kennen. Verder zijn er moleculen afgeleid van een piperazinestructuur, wat we bijvoorbeeld terugvinden bij de antidepressiva, en de indoolderivaten die in de richting gaan van hallucinogene eigenschappen. Middelen zoals DMT (een synthetische hallucinogene drug, red.) en afgeleiden zijn duidelijk aan een revival toe.’
Maar ook de klassieke drugs zitten in de lift. ‘Cocaïne bijvoorbeeld is mainstream geworden, LSD daarentegen is bijna helemaal verdwenen ten voordele van paddo’s.’ Tytgat is niet principieel tegen het gebruik van sommige van deze smartdrugs. ‘Medicinale cannabis helpt echt, ook xtc werkt bij mensen met beginnende parkinson. Farmacologisch gesproken is het ook perfect te verklaren waarom ze werken.’
Om in te spelen op de razendsnelle markt van smartdrugs loopt er een onderzoek aan de KU Leuven. ‘We proberen zoveel mogelijk van deze legal highs te verkrijgen en proberen via allerlei systemen zelf metabolieten (waarin de stof verandert in wisselwerking met het menselijk lichaam, red.) te maken en hun chemische eigenschappen te analyseren. Dat is natuurlijk een heel complexe zaak. Onze hersencellen, die met elkaar communiceren en waar al deze moleculen in interactie treden, is een internet avant la lettre. Vele hebben contact met vele, er is voortdurend input en output waarbij deze neurotransmitters een rol spelen. Daarom is dé wondermolecule of smartdrug niet zo snel te maken.’