Eos Pipet 2021

Spreken met een schisis

Kinderen met een gespleten verhemelte kampen vaak jarenlang met spraakproblemen, ook na een operatie. Cassandra Alighieri onderzocht welke logopedische behandeling hun het beste helpt.

Onderaan deze pagina kan je stemmen voor deze laureaat.

Gemiddeld wordt een op de 650 à 750 baby’s geboren met een schisis: een spleet in de lip, het kaakbeen of het verhemelte. Om die te sluiten zijn meerdere chirurgische ingrepen nodig. Tegen de tijd dat ze alle operaties achter de rug hebben, zijn de meeste kinderen tussen acht en twaalf jaar oud.

‘Nadat het verhemelte is gesloten zou het kind in staat moeten zijn om de klanken juist uit te spreken. Toch is dat vaak niet het geval’ Cassandra Alighieri

Schisis heeft niet alleen een belangrijke esthetische impact, het leidt ook tot allerhande structurele problemen, zoals voeding die door de neus naar buiten loopt. Ook spraak- en communicatieproblemen duiken op, omdat de spleet veel kinderen hindert bij het vormen van klanken. Vaak blijven ook kinderen bij wie het verhemelte chirurgisch is gesloten last hebben van spraakproblemen.

Logopedist Cassandra Alighieri besloot na te gaan welke behandeling bij zulke kinderen op een zo kort mogelijke tijd een maximaal effect heeft op de spraak. Ze nam daarvoor twee technieken onder de loep.

Dominante patronen

‘Wanneer kinderen zonder gespleten verhemelte leren spreken, kunnen ze twee soorten fouten maken’, zegt Alighieri. ‘Ze kunnen klanken verkeerd uitspreken omdat ze die niet correct kunnen vormen. Ze kunnen bijvoorbeeld het gesis van een slang niet nabootsen omdat ze hun tong niet op de juiste plaats kunnen zetten. We noemen dat fonetische fouten. We pakken die aan met oefeningen gericht op de motorische aspecten van spraak en op de bewegingen van lichaamsdelen die een rol spelen bij de articulatie. We leggen kinderen bijvoorbeeld uit dat het puntje van de tong net achter de boventanden moet staan om de ‘s’ juist te vormen.’

VIDEO. Cassandra Alighieri vat haar onderzoek samen:

Bij fouten van de tweede soort, zogeheten fonologische fouten, hebben kinderen geen motorische problemen. Ze kunnen klanken gewoon correct uitspreken. Toch doen ze dat niet. ‘Dat komt doordat ze een foutief regelsysteem hebben ontwikkeld, waardoor ze klanken niet juist gebruiken’, zegt Alighieri. ‘Kinderen vervangen bijvoorbeeld een ‘k’ systematisch door een ‘t’. Zien ze een plaatje van een koe, dan hebben ze het spontaan over een ‘toe’. Die fouten zijn te behandelen door foutieve taalregels af te leren. We leren de kinderen wat de betekenisverschillen zijn tussen woorden met verschillende klanken.’

Vroeger dachten logopedisten dat alle spraakproblemen bij kinderen met een schisis volledig te wijten waren aan de spleet in hun verhemelte. De kinderen maakten in hun ogen altijd fonetische fouten. In hun behandeling richtten de logopedisten zich daarom vooral op de motorische aspecten van spraak.Recent veranderde die visie. Een jong kind met een schisis leert bepaalde motorische patronen aan.

Onderzoekers zagen dat die patronen de latere spraakontwikkeling zeer sterk beïnvloeden en zelfs domineren. ‘Nadat het verhemelte is gesloten zou het kind in staat moeten zijn om de klanken juist uit te spreken’, zegt Alighieri. ‘Het fysieke defect is immers hersteld. Toch is dat vaak niet het geval. De foutieve articulatie blijft vaak aanwezig. De articulatie wordt een onderdeel van de taal die het kind spreekt. Het gaat met andere woorden over een fonologische fout.’

VIDEO. Cassandra Alighieri neemt ons mee achter de schermen van haar onderzoek:

Ondanks die nieuwe visie blijft de standaardbehandeling vandaag dikwijls vertrekken vanuit de motorische aspecten van de spraak. Maar als het inderdaad zo is dat de aard van de spraakstoornissen bij deze kinderen eerder fonologisch is dan fonetisch, dan zouden logopedisten de aandacht beter richten op fonologische technieken.

Korter en effectiever

Alighieri onderzocht twee groepen kinderen. De jongste was vier jaar oud, de oudste twaalf jaar. Kinderen van de ene groep kregen de traditionele fonetische therapie, die focuste op de motorische aspecten van spraak. Kinderen van de tweede groep kregen de fonologische therapie, die zich toespitste op de betekenisverschillen tussen woorden.

Alle kinderen kregen dagelijks een uur therapie, en dat twee weken lang. Alighieri mat het effect van beide behandelingen door de spraak zowel voor als na de therapie op te nemen. Ze analyseerde die vervolgens in een ruimte waar de karakteristieken van de spraak optimaal konden worden gecontroleerd.

Uit de resultaten bleek dat beide groepen vooruitgang boekten, maar dat de spraak er het meest op vooruitging in de groep die de fonologische behandeling kreeg. De techniek gaf op een veel kortere termijn veel positievere resultaten, die ook drie maanden na de behandeling nog aanhielden. ‘Na deze behandeling waren de kinderen beter in staat klanken te vormen en produceren’, zegt Alighieri. ‘Toehoorders vonden hen beter verstaanbaar en ‘aanvaardbaar’, wat ook hun levenskwaliteit ten goede kwam.’

Die levenskwaliteit is volgens de onderzoeker minstens even belangrijk als de spraak zelf. Kinderen met een schisis worden vaak gepest voor hun uiterlijk. Als ze zich ook nog eens niet goed verstaanbaar kunnen maken, dan kan dat een enorme bijkomende impact hebben op hun participatie, de aanvaarding door anderen en vriendschappen of relaties.

Alighieri onderzoekt een kindje met een schisis in Oeganda.

De kinderen en hun ouders gaven achteraf aan dat ze vooral tevreden waren dat de intensieve therapie kort was, wat ze minder belastend maakte voor het gezin. ‘Kinderen met een schisis volgen soms jarenlang logopedie en moeten er vaak al hun vrije tijd aan besteden’, weet Alighieri. ‘Met een kortere en effectievere behandeling daalt de tijdsbelasting, waardoor ze ook gewoon eens buiten kunnen spelen of naar een verjaardagsfeestje kunnen.’

De onderzoeksgroep waar Alighieri tewerkgesteld is, heeft een ontwikkelingsproject lopen in Oeganda. Dat liet de logopedist toe om haar onderzoek ook daar uit te voeren. Ze vergeleek het effect van beide behandelingen bij Oegandese kinderen met een schisis en kwam tot dezelfde bevindingen. De fonologische therapie heeft dus een universeel karakter en werkt taaloverschrijdend.

BIO

Cassandra Alighieri (1996) behaalde een master in de logopedische en audiologische wetenschappen aan de Universiteit Gent. In 2018 startte ze met een FWO-mandaat een doctoraatsonderzoek naar de effectiviteit van logopedische therapie bij kinderen met een schisis. In het kader van haar onderzoek ging ze meerdere keren naar Oeganda om ook daar patiënten met de aandoening te behandelen.