Sterft de professor uit?

Wetenschappers en technologen in kinderboeken zijn minder stereotiep dan veel volwassenen denken, blijkt uit onderzoek. Goed nieuws, want hoe meer soorten personages, hoe meer manieren om wetenschap te ontdekken.

Hidde, Nora, Darkus, Sara, Ada, Roza, Cornelis, Edu, Antares, Lucretia: dat zijn de collega-wetenschappers met wie ik tijdens mijn doctoraatsonderzoek het vaakst in gesprek ging over de plek van wetenschap en technologie in onze maatschappij. Uren hebben wij daarover nagedacht. Ik aan mijn bureau of languit in de zetel, zij… tussen de kaft van een kinderboek. Allemaal zijn het wetenschappers en technologen die een rol spelen in fictie of non-fictie voor kinderen, allemaal vertellen ze lezers iets over het hoe en waarom van wetenschap en technologie.

Kinderboeken zijn een goede barometer voor hardnekkige denkbeelden en weerkerende verhalen

Volwassenen blijken immers niet zomaar bereid om de toekomst in handen van kinderen te leggen. Via onderwijs en opvoeding trachten zij kinderen te vormen. Literatuur en, specifieker, kinder- en jeugdliteratuur illustreren welke normen en waarden volwassen auteurs willen doorgeven en wat net niet. Dat maakt kinderboeken tot een spannend onderzoeksdomein: ze tonen wat er leeft in de maatschappij, welke ideeën volwassenen willen behouden en waartegen zij zich willen afzetten. Kinderboeken zijn dan ook een goede barometer voor hardnekkige denkbeelden en weerkerende verhalen. Ruim honderd hedendaagse Nederlandstalige kinderboeken bestudeerde ik om die op te sporen, van eerstelezersboeken en avontuurlijke boekenreeksen tot psychologische jeugdromans en literaire non-fictie.

Kinderboeken voeden denkbeelden over wetenschap en technologie.

Boeken komen uiteraard pas echt tot leven in de geest en het spel van de kinderen zelf. Zij slaan (vaak onbewust) de normen en waarden op die volwassenen via verhalen doorgeven, en bouwen erop voort. Wat leeft in kinderboeken, staat bovendien in wisselwerking met andere media en cultuurvormen. Games, televisiereeksen, vlogs enzovoort spelen weliswaar voor veel kinderen een belangrijkere rol, de bouwstenen waarmee zij aan de slag gaan, zijn dezelfde. Personages en plots worden druk uitgewisseld. En dat geldt ook voor wetenschappers en technologen.

Wie zegt nog ‘eureka’?

De jonge Nora uit Zondag Maandag Sterrendag doet een uitvinding om haar buurjongen van zijn spreekangst af te helpen, Ada Dapper, wetenschapper, heeft eindeloos veel vragen, Roza Rozeur, ingenieur volhardt tot ze een kaaskopter heeft gerealiseerd voor haar groottante, Hidde uit Spinder kweekt in zijn insectenlab roze vlinders om een meisje te veroveren, de grootvader van Calpurnia Tate wakkert ondanks de 19de-eeuwse genderrollen haar verwondering en vragen aan, Sara Mosterd, moeder en poolwetenschapper uit Per ongelukt! steelt een logboek om de noordpool te redden, enzovoort

Om die personages in een pennentrek als wetenschapper te karakteriseren gebruiken de auteur of illustrator uiteraard ook stereotiepe elementen: zij spreken in flarden jargon, denken logisch en methodisch, bedrijven wetenschap afgezonderd in een rommelige schuur, kelder of zolderkamer, of dragen slordige kledij of (vaker niet dan wel) een labjas. Maar daar blijft het dus zelden bij.

Waanzinnige geleerden, professoren-leermeesters of verstrooide professoren – de overblijvende stereotypen – komen niet ‘zomaar’ voor, en zelden alleen. Zij brengen spanning of humor, maar dagen lezers ook uit na te denken over het onderscheid tussen fictie en werkelijkheid, of over welk wetenschappelijk onderzoek wenselijk is en welk niet. Zo zullen de meeste lezers meteen het gevoel krijgen dat de waanzinnige geleerde en gemene moeder Lucreatia Cutter uit Keverjongen haar onderzoek niet ten goede gebruikt.

Ook andere personages helpen lezers om stil te staan bij de vele facetten van wetenschap en technologie, van vraag tot wenselijkheid en gebruik. Ik noemde al enkele voorbeelden: kinderen gaan in kinderboeken zelf aan de slag met uitvindingen, geregeld met hun grootvader (in de boeken die ik bestudeerde slechts eenmaal met een groottante!); meisjes sleutelen ondanks mislukkingen aan technische oplossingen; kinderen en jongeren ontwikkelen sociaal en emotioneel dankzij hun wetenschappelijke activiteiten, moeders verzoenen veldonderzoek met ouderschap of handelen als wetenschapper zo rebels dat ze ethische vraagstukken opwerpen.

Meer dan honderd hedendaagse kinderboeken tonen dat een brede waaier wetenschappers en technologen een rol krijgen, en de stereotiepe professor verdringen.

Die grote verscheidenheid aan wetenschappelijk geïnteresseerde personages helpt lezers om uiteenlopende manieren van wetenschap te verkennen – die niet alleen angst of hoop brengen, maar ook inzicht, verwondering en zorg.

Alle moeders in het lab?

De coronacrisis van de afgelopen jaren illustreert hoe snel media, burgers én wetenschappers zich vergalopperen in de mogelijkheden en doelen van wetenschap. Nog altijd overheerst het idee dat wetenschap de werkelijkheid meetbaar, voorspelbaar en controleerbaar maakt, en daardoor ook de toekomst. Kinderboeken maken dat beeld veel-STEM-mig. Op de schaal van het kind verrijken zij het vertoog over wetenschap of, ruimer, Science, Technology, Engineering, en Mathematics (STEM) met ‘typisch kinderlijke’ kenmerken, die een vaste plek hebben verworven in de kinder- en jeugdliteratuur. Aandacht voor de natuur, nieuwsgierigheid en verwondering, zorg voor anderen en voor de omgeving worden er verzoend met de kijk op wetenschap als objectief en rationeel.

Dat geeft hoop voor de toekomst. Een eerlijk en gevarieerd beeld maakt dat mensen zich meer betrokken voelen. Wie daarentegen denkt dat wetenschap alleen feiten produceert, voelt zich makkelijker bedrogen en keert zich er sneller van af. Om in beeld te brengen hoe we wetenschap en technologie als samenleving willen inzetten, waarvoor we bang zijn en waarvan we dromen, hebben de studie van kinderboeken én de studies naar wetenschap en technologie baat bij onderlinge uitwisseling. Daarvoor hebben dus we niet alleen nood aan moeders in het lab, maar ook aan moeders die kinderboeken lezen. Zoals ik dus.

Frauke Pauwels dingt mee naar de Vlaamse PhD Cup 2022. Ontdek meer over dit onderzoek op www.phdcup.be.