Studenten die geld krijgen van hun ouders om te gaan studeren doen het later beter op werkvlak dan studenten die thuis blijven wonen.
Anna Manzoni van North Carolina State University leidde een onderzoek waarbij ze 7542 adolescenten tussen 18 en 28 jaar volgde. Ze vergeleek onder andere de studiehouding en het inkomen van de studenten. Manzoni stelde vast dat studenten die directe financiële hulp (geld dus) van hun ouders krijgen het beter doen op school dan studenten die alleen indirecte financiële hulp krijgen (zoals kost en inwoon). Ze raken later ook makkelijker aan een goede job.
Het onderzoek toont met andere woorden aan hoe sociale ongelijkheid wordt doorgegeven van de ene generatie op de andere. Kinderen uit gezinnen die het al vrij breed hebben, scoren beter op school en op het werk dan kinderen uit minder vermogende gezinnen. Die eerste hebben later ook een betere job, waardoor ze ook meer verdienen. Zo ontstaat een vicieuze cirkel.