Hoe dichter een mannelijke fruitvlieg bij een paring komt, hoe minder aandacht hij heeft voor gevaar. Dopamine speelt een hoofdrol in het verblinden van de zintuigen.
Wanneer je iets plezierigs doet, zoals eten, sporten of een doel bereiken, zorgt dopamine ervoor dat het ook echt als plezierig aanvoelt. De neurotransmitter vuurt dan door onze zenuwcellen en hersenen, en veroorzaakt een bevredigend gevoel dat ons motiveert om hetzelfde gedrag of doel terug op te zoeken. Soms is de drang zo groot dat we hindernissen of gevaren niet meer zien. Een bekend voorbeeld: een bergbeklimmer die de bergtop bijna kan aanraken, zal misschien de verslechterende weersomstandigheden negeren, en zichzelf zo in gevaar brengen.
Wetenschappers van de University of Birmingham, Verenigd Koninkrijk, bestudeerden bij fruitvliegen wat er op zo’n moment in de hersenen gebeurt. Ze plaatsten een mannetje bij een vrouwtje, en hielden vervolgens de hersenactiviteit van de fruitvliegen nauwlettend in de gaten. Ze gebruikten daarvoor zogenaamde twee-foton-excitatiemicroscopie, een beeldvormingstechniek voor levend weefsel tot ongeveer een millimeter dikte.
Van zodra een mannetje aan zijn versiertoer begon, bootsten de onderzoekers met behulp van licht en schaduw een aanval van een roofdier na. Tijdens het begin van hun balts hadden de mannetjes nog oog voor het gevaar. Er werden visuele neuronen in de hersenen geactiveerd, en die blokkeerden andere neuronen die het mannetje net aanmoedigen om te gaan paren. De mannetjes onderbraken hun balts om aan de bedreiging te ontsnappen.
Naarmate hun balts vorderde, blokkeerde de toename van dopamine steeds harder belangrijke sensorische paden in de hersenen. Het mannetje verliest daardoor zijn aandacht voor gevaren, en na verloop van tijd reageert hij zelfs helemaal niet meer op de gesimuleerde aanval. Verstand op nul, blik op het einddoel dus. De onderzoekers publiceerden hun onderzoek in Nature.