Wat is intelligentie, hoe meet je het en wat is dan hoogbegaafdheid?
Wat zijn de kenmerken van hoogbegaafdheid?
Hersenfuncties
Hoogbegaafden bezitten over het algemeen een groter en krachtiger brein dan de rest van de bevolking. Die kracht zit in bepaalde neuronale verbindingen die de ‘dialoog’ tussen verscheidene hersengebieden zouden verbeteren. Het gaat met name om de prefrontale gebieden (die een rol spelen bij de vrijwillige motorische coördinatie, plannen, beslissingen nemen, redeneren, de taal) en de achterste pariëtale gebieden (die van belang zijn voor de integratie van zintuiglijke informatie, in de waarneming van de ruimte en in de aandacht).
Professioneel en maatschappelijk succes
Een hoog IQ gaat gewoonlijk gepaard met uitstekende schoolprestaties. Het is zelfs een van de beste voorspellers van succes. In het algemeen kunnen hoogbegaafden zich ten volle ontwikkelen en maken ze de beste keuzes op sociaal en beroepsmatig gebied en als het gaat om hun gezondheid. Wel zou volgens sommige studies een uitzonderlijk hoog IQ schadelijk zijn voor de sociale integratie.
Omgaan met emoties
Je hoort vaak dat hoogbegaafden emotioneel hypergevoelig zijn. In de algemene bevolking is een op de vijf mensen emotioneel hypergevoelig, en dat is niet anders voor mensen met een hoog IQ.
Het begrip dyssynchronie
De Franse psycholoog Jean-Charles Terrassier gebruikt het concept dyssynchronie om de persoonlijke aanpassingsproblemen van sommige hoogbegaafden aan te duiden. Het betreft een verschil tussen de intellectuele en de fysieke en affectieve ontwikkeling. Deze dyssynchronie zou gelinkt zijn aan de ‘dys’-problemen (dyslexie, dysorthografie, dyscalculie, dyspraxie…) en aan neurologische ontwikkelingen zoals stotteren. Maar het zou ook te maken hebben met een complexe vorm van hoogbegaafdheid, met creativiteit, divergent denken en hypergevoeligheid. De meeste hoogbegaafden denken eerder analytisch, lineair en deductief, zonder dyssynchronie en emotionele of sociale moeilijkheden.
Wie is hoogbegaafd?
Hoogbegaafdheid wordt gekenmerkt door een grote cognitieve efficiëntie bij het afleggen van een gestandaardiseerde test, vergeleken met mensen van dezelfde leeftijd en uit dezelfde culturele context.
Eigenlijk zouden we beter de term ‘hoog IQ’ gebruiken in plaats van hoogbegaafd of hoog intellectueel potentieel. Het criterium om als hoogbegaafd te worden beschouwd is een totaal intelligentiequotiënt (TIQ) bezitten van 130 of meer, wat correspondeert met tweemaal de standaardafwijking van 15 boven het gemiddelde TIQ van de algehele populatie, dat rond de 100 ligt.
Gemiddeld gaat het om 2,3 procent van de bevolking. De kwalificatie van mensen met een zeer hoog IQ – VHI of very high IQ– correspondeert met een totaal IQ hoger dan 145.
Onderzoek wijst uit dat hoogbegaafden zeker niet meer sociale of emotionele problemen hebben
Hoe meet je intelligentie?
De meest gebruikte intelligentietests zijn die van de Amerikaanse psycholoog David Wechsler. In 1949 ontwikkelde hij de Wechsler Intelligentietest voor kinderen tussen 6 en 17 jaar (WISC). In 1955 volgde de versie voor volwassenen (vanaf 17), in 1967 die voor kleuters tussen 4 en 6 jaar oud.
Al die tests worden geregeld herzien. Wechsler meende dat intelligentie niet één eenvoudig iets is, maar dat het om meerdere factoren gaat die je apart kunt meten. De meest recente versie van de WISC is de vijfde versie, die in 2014 is gepubliceerd. De totale IQ-score wordt gebaseerd op de afzonderlijke scores van volgende vijf onderdelen (indexen genoemd).
1. Verbaal begrip: taalvaardigheid, verbaal redeneren, begrijpend lezen …
2. Visueel-ruimtelijk inzicht: het vermogen om een mentaal beeld te creëren, cognitieve flexibiliteit … (bv grafieken en plattegronden lezen)
3. Vloeiende intelligentie: abstract denken, probleemoplossend vermogen, logisch denken, verwerken van nieuwe informatie …
4. Werkgeheugen: kortstondig vasthouden van informatie
5. Verwerkingssnelheid: snel en nauwkeurig informatie verwerken, denken en taken uitvoeren, aandacht …
Loopt een hoogbegaafde meer risico op psychische aandoeningen?
Vaak worden hoogbegaafde kinderen gediagnosticeerd alsof ze een stoornis zouden hebben of brengt men het in verband met relationele, emotionele of cognitieve moeilijkheden… en dus met problemen op school. Het zou erop aankomen deze jongeren te ‘genezen’. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat hun zelfbewustzijn subtieler is dan dat van anderen, waardoor ze gevoeliger zouden zijn voor tegenslag, onrechtvaardigheid, stress…
Toch helpt intelligentie eerder bij de oplossing van problemen en draagt het bij aan aanpassingsstrategieën en het inzicht in zichzelf en anderen. Talrijke studies hebben dat aangetoond. Zo heeft de eerste cohortstudie, uitgevoerd door de Amerikaanse onderwijspsycholoog Lewis Terman, uitgewezen dat er weliswaar verschillen bestaan in psychosociaal functioneren, maar dat die eerder in het voordeel spreken van de hoogbegaafden. Ander onderzoek heeft aangetoond dat hoogbegaafden niet minder tevreden zijn op persoonlijk gebied, dat ze zich vaak beter aanpassen aan hun sociale omgeving en niet meer emotionele en gedragsproblemen vertonen.
De meeste wetenschappelijke studies bewijzen dus dat de mentale gezondheid van hoogbegaafde kinderen minstens even goed is als die van hun leeftijdsgenoten en weerspreken het idee dat ze psychologisch kwetsbaar zouden zijn. Niettemin is het waarschijnlijk dat de kenmerken van hoogbegaafdheid de symptomen van angststoornissen, depressie of ADHD kunnen wijzigen.
Het idee dat hoogbegaafden psychisch kwetsbaar zouden zijn, is vooral te verklaren door een steekproef-bias. Deze kinderen doen immers vaak een beroep op gezondheidswerkers in verband met psychologische problemen die meestal geen verband houden met hun hoogbegaafdheid, waardoor zij niet representatief zijn voor de algemene populatie.