Waar vrienden allemaal niet goed voor zijn...

Vriendschappen hebben niet enkel een sociaal voordeel, maar zorgen ook voor een vertraging in cognitieve achteruitgang op oudere leeftijd . 

Of we het nu hebben over vrolijke vrienden (dixit Samson & Gert) of over min moaten (dixit ’t Hof van Commerce), vriendschappen zijn een belangrijk aspect van het leven. Zowel om plezier te maken, maar ook voor steun wanneer het even moeilijker gaat. Maar er lijkt zelfs meer te zijn, althans volgens een recente Amerikaanse studie. Vriendschappen en sociaal contact zouden je namelijk op latere leeftijd ook beschermen tegen cognitieve achteruitgang.

Vriendschappen en sociaal contact zouden je op latere leeftijd beschermen tegen cognitieve achteruitgang

Door de vergrijzing, veroorzaakt door een babyboom na de 2de Wereldoorlog en een sterke medische vooruitgang, zijn er steeds meer ouderen, die steeds ook ouder worden. Deze veroudering gaat gepaard met cognitieve achteruitgang, wat gezien wordt als een “normaal” gevolg van het ouder worden. Is dit echter altijd het geval?

Eén 'tegenvoorbeeld' hiervan zijn “SuperAgers”, mensen boven de leeftijd van 80 jaar met de cognitieve capaciteiten van 50’ers of 60’ers. Meer specifiek doen ze het heel goed wat betreft hun episodisch geheugen, het geheugen dat informatie rond persoonlijke gebeurtenissen opslaat. Dit episodisch geheugen gaat achteruit met het ouder worden en is ook ernstig aangetast bij patiënten met de ziekte van Alzheimer. Maar, dit blijkt dus niet het geval voor deze SuperAgers.

Eerder onderzoek toonde bovendien ook al aan dat deze “superoudjes” een dikkere hersenschors (cortex) hebben en een grotere linker anterieure cingulate, een hersenregio belangrijk voor aandacht en geheugen, in vergelijking met hun minder cognitief vaardige leeftijdsgenoten. Een longitudinale studie (waarbij dezelfde mensen over langere tijd onderzocht worden) toonde dan weer aan dat SuperAgers minder hersenatrofie vertonen over een periode van 18 maanden in vergelijking met niet-SuperAgers. Allemaal unieke fenomenen, aangezien brein atrofie goed gedocumenteerd is vanaf de vroege volwassenheid.

Maar hoe zit dat nu met het sociale aspect bij deze mensen? Een hogere mate van psychologisch welzijn, ofte een hoger positief subjectief idee over zichzelf en het leven, is positief gecorreleerd met cognitief functioneren op oudere leeftijd. Met andere woorden: hoe beter het psychologisch welzijn, hoe beter de cognitie. Wel, het blijkt nu ook dat het hebben van een sterk sociaal netwerk samengaat met een vertraagde cognitieve achteruitgang.

Dit werd getest aan de hand van een uitgebreide vragenlijst die verschillende aspecten van psychologisch welzijn evalueert zoals bijvoorbeeld autonomie, positieve relaties met anderen en persoonlijke groei. Wanneer de onderzoekers de subschaal van “positieve relaties met anderen” vergeleken tussen SuperAgers en hun controlegroep vonden ze een sterk significant verschil tussen beiden, met hogere scores voor de SuperAgers. 

Dit is een interessante bevinding, omdat het de relevantie van sociale contacten op oudere leeftijd ondersteunt. Bovendien is het ook interessant omdat dit een aspect is dat mogelijks beïnvloed kan worden, bijvoorbeeld door sociaal contact bij ouderen meer te stimuleren, zodanig dat het ook positieve gevolgen kan hebben op hun cognitie.
 
Misschien die vriendschappen toch maar extra goed koesteren en onderhouden?