Tijdens een noodgeval of een spannende sportwedstrijd lijkt de tijd soms trager te gaan. Maar hoe komt dat? ‘Het leek wel tien minuten te duren, terwijl er eigenlijk maar acht seconden voorbij waren.'
We weten allemaal dat de tijd in verschillende situaties met verschillende snelheden lijkt te verstrijken. Tijd lijkt bijvoorbeeld traag te gaan wanneer we naar onbekende plekken reizen. Een week in het buitenland lijkt een stuk langer dan een week thuis.
Tijd lijkt ook trager te gaan wanneer we ons vervelen, of wanneer we pijn hebben. Wanneer we volledig gefocust zijn op iets (ook wel ‘absorptie’ genoemd), lijkt de tijd dan weer sneller te gaan. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer we muziek spelen, schaken, schilderen of dansen. In het algemeen zeggen de meeste mensen ook dat de tijd sneller voorbij lijkt te gaan wanneer ze ouder worden.
Die variaties in tijdsperceptie zijn echter mild. Hoe we tijd ervaren, kan op een veel radicalere manier veranderen. In sommige gevallen kunnen seconden zelfs aanvoelen als minuten. In mijn nieuwe boek noem ik dit fenomeen time expansion experiences (letterlijk: ‘ervaringen van uitbreiding van de tijd').
De redenen waarom tijd soms kan versnellen en vertragen zijn een beetje een mysterie. Sommige onderzoekers, waaronder ikzelf, gaan ervan uit dat lichte variaties in tijdsperceptie gerelateerd zijn aan het verwerken van informatie. Over het algemeen geldt: hoe meer informatie — zoals percepties, sensaties, gedachten — ons brein verwerkt, hoe trager de tijd lijkt te gaan. Voor kinderen lijkt de tijd traag voorbij te gaan, omdat ze in een wereld vol nieuwigheden leven.
LSD
De onbekendheid van nieuwe omgevingen lijkt de tijd ‘uit te rekken’. Absorptie kort de tijd in omdat onze focus bij één specifieke activiteit ligt. Onze geest wordt stil en weinig gedachten komen voorbij. Verveling rekt de tijd dan weer uit, omdat onze onscherpe geest zich vult met een enorme hoeveelheid gedachten.
Time expansion experiences (ook wel ‘TEE’s’) kunnen voorkomen tijdens een ongeval of een noodsituatie, zoals een auto-ongeluk, een val of een aanval. Tijdens die ervaringen lijkt de tijd zich in extreme mate uit te rekken. Uit mijn onderzoek blijkt dat 85% van de mensen ten minste één keer een TEE heeft meegemaakt.
Een vrouw vertelde dat ze een TEE had toen ze een metalen barrière ontweek die op haar auto viel. Ze zei dat een ‘vertraging van het moment’ haar in staat stelde om ‘te beslissen hoe ze kon ontsnappen aan het vallende metaal’.
TEE's komen ook vaak voor tijdens het sporten. Een van de deelnemers beschreef een ervaring tijdens het ijshockeyen. ‘Het spel leek op een bepaald moment wel tien minuten te duren, terwijl er eigenlijk slechts acht seconden voorbij waren.' TEE’s kunnen ook voorkomen tijdens momenten van stilte en bewustzijn, zoals tijdens meditatie of in een natuurlijke omgeving.
Enkele van de meest extreme TEE’s zijn gekoppeld aan psychedelische middelen, zoals LSD of ayahuasca, een soort hallucinogene thee. Ongeveer 10% van de TEE’s in mijn onderzoek zijn gelinkt aan bewustzijnsverruimende middelen. Een man vertelde me dat hij tijdens een ervaring met LSD naar de stopwatch op zijn telefoon keek en ook een ervaring had waarbij de tijd veel trager ging. ‘De honderdsten van een seconde gingen even traag voorbij als seconden normaal gaan’, zei hij.
Maar hoe komt dat? Eén theorie is dat deze ervaringen verband houden met het vrijkomen van noradrenaline in noodsituaties. Dit is zowel een hormoon als een neurotransmitter, en gerelateerd aan de vecht-of-vluchtreactie. Maar dat is in tegenspraak met de kalmte die mensen tijdens een TEE ervaren.
Zelfs als hun leven in gevaar is, voelen mensen zich tijdens zo’n ervaring meestal rustig en ontspannen. Een vrouw die een TEE meemaakte toen ze van een paard viel bevestigde dit. ‘De hele ervaring leek minutenlang te duren. Ik was volledig kalm, en helemaal niet bezorgd dat het paard zijn evenwicht nog niet had teruggevonden en mogelijk op mij zou kunnen vallen.’ De noradrenaline-theorie strookt ook niet met het feit dat TEE’s ook vaak in vreedzame situaties voorkomen, zoals bij diepe meditatie of een gevoel van eenheid met de natuur.
Een andere theorie die ik heb overwogen is dat TEE’s een evolutionaire aanpassing zijn. Misschien ontwikkelden onze voorouders het vermogen om de tijd te vertragen in noodsituaties om hun overlevingskansen te vergroten. Dit kon misschien het geval zijn bij ontmoetingen met dodelijke wilde dieren of bij natuurrampen. Het bovenstaande argument is hier echter ook van toepassing: dit klopt niet met de niet-noodsituaties waar TEE’s ook in voorkomen.
Een derde theorie is dat TEE’s eigenlijk geen echte ervaringen zijn, maar illusies van herinneringen. In noodsituaties wordt ons bewustzijn een stuk scherper, waardoor we meer waarnemingen opnemen dan normaal. Die waarnemingen worden omgezet in onze herinneringen, zodat wanneer we terugdenken aan de noodsituatie, die extra herinneringen ons de indruk geven dat de tijd trager voorbijging.
In veel TEE’s zijn mensen er echter van overtuigd dat ze extra tijd hadden om na te denken en te handelen. De uitbreiding van tijd stelde hen in staat complexe denkprocessen en handelingen uit te voeren die onmogelijk zouden zijn geweest als de tijd op normale snelheid was verlopen. In een recente (nog niet gepubliceerde) enquête van 280 TEE’s, ontdekte ik dat minder dan 3% van de deelnemers dacht dat de ervaring een illusie was. Ongeveer 87% was ervan overtuigd dat het een echte ervaring was die op dat moment plaatsvond. De overige 10% twijfelde.
Een veranderde bewustzijnstoestand
Naar mijn mening ligt de sleutel tot het begrijpen van TEE’s in veranderde bewustzijnstoestanden. De plotse schok van een ongeluk kan onze normale psychologische processen verstoren en een abrupte bewustzijnsverandering veroorzaken. In de sport treden intense veranderde bewustzijnstoestanden op door wat ik ‘super-absorptie’ noem.
Absorptie zorgt er normaal gesproken voor dat de tijd sneller lijkt te gaan, zoals wanneer we volledig opgaan in een taak. Maar wanneer absorptie uitzonderlijk intens wordt, gebeurt het tegenovergestelde en lijkt de tijd drastisch te vertragen. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen tijdens een langere periode van aanhoudende concentratie.
Veranderde bewustzijnstoestanden kunnen ook invloed hebben op ons identiteitsgevoel en ons gevoel van scheiding tussen onszelf en de wereld. Ons tijdsbesef is nauw verbonden met ons zelfbesef, merkt psycholoog Marc Wittmann op.
We hebben meestal het gevoel binnen onze eigen mentale ruimte te leven. De wereld is iets dat waargenomen wordt als ‘daarbuiten’. Een van de belangrijkste kenmerken van intense veranderde toestanden is dat het gevoel van afscheiding vervaagt. We voelen ons niet langer opgesloten in onze geest, maar verbonden met onze omgeving.
Dit betekent dat de grens tussen ons en de wereld zachter wordt. Tijdens dat proces breidt ons besef van tijd zich uit. We glippen buiten ons normale bewustzijn, en in een andere wereld van tijd.
Dit artikel verscheen eerder in The Conversation.
Vertaling: Kato Speybrouck.