Heb je iets op je lever? Blijft een pijnlijke herinnering je kwellen? Praat erover, is dan vaak het advies. Helaas heeft dat soms het verkeerde effect.
Uitvoerig praten over pijnlijke emoties is niet zo heilzaam als je zou denken. Dat blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek van Amanda Vicary en Chris Fraley (University of Illinois). We schrijven februari 2008. Een dag eerder vond een afschuwelijk bloedbad plaats op de campus van een universiteit in de staat Illinois. Een jongeman met mentale problemen stormde met een zwaar wapen een aula in en opende het vuur. Vijf mensen overleefden de aanval niet; 21 anderen raakten gewond. Vervolgens schoot de man ook zichzelf dood.
Dat was uiteraard enorm traumatisch voor veel mensen, niet het minst voor de zowat honderd studenten die in het leslokaal aanwezig waren. Met de grootste omzichtigheid en veel tact stuurden Vicary en Fraley e-mails uit naar een groot aantal studenten, met de vraag of ze wilden deelnemen aan een onderzoek om hun verwerking van dit trauma te observeren.
Twee weken na de aanval vertoonde driekwart van de studenten die deelnamen aan het onderzoek symptomen van depressie of posttraumatische stress. Sommigen probeerden er zo weinig mogelijk aan terug te denken; anderen wilden vat krijgen op wat ze voelden door over hun emoties te praten. Bijna negen van de tien studenten werden lid van een Facebook-groep gewijd aan het voorval, terwijl driekwart aangaf er online of via sms over te praten. Dat is niet zo verwonderlijk, want als we het moeilijk hebben, zoeken we vaak steun en troost bij anderen.
Depressie en angst
Alleen blijkt dat weinig zoden aan de dijk te zetten. Twee maanden later, aan het einde van het onderzoek, bleek namelijk dat de studenten die hun emoties hadden gedeeld via hun telefoon en het internet zich niet beter voelden dan de andere studenten. Ze hadden dezelfde symptomen: depressieve gevoelens en angst. Het onder woorden brengen en uitdrukken van hun onbehagen was niet bevorderlijk geweest voor hun geestelijke gezondheid en veerkracht, ook al beweerden ze dat het hen goed had gedaan.
Een ander onderzoek van Mark Seery (State University of New York) ondersteunt deze bevindingen. Hij wilde na de aanslagen van 11 september 2001 de veerkracht van de Amerikanen bestuderen – in het bijzonder die van een groep van tweeduizend mensen die besloten hadden om hun gevoelens onmiddellijk na de tragedie te delen. Twee jaar later bleek dat deze groep er slechter aan toe was en vaker over het voorval bleef piekeren dan mensen die hun emoties vlak na de feiten niet hadden gedeeld. Erger nog: er bestaat een correlatie tussen hoeveel je met elkaar deelt en hoe ongelukkig je je jaren later voelt. Hoe meer je erover praat, hoe slechter je je voelt. Van uitvoerig praten over onze pijnlijke gevoelens gaan we ons dus niet beter voelen. Integendeel.
Praten over onze ellende draagt ertoe bij dat we er meer aandacht aan besteden, waardoor we ons eigen onbehagen juist in stand houden
Herkauwen
Hoe moeten we deze contra-intuïtieve resultaten interpreteren? Daar heeft psycholoog Bernard Rimé (Université Catholique de Louvain) werk van gemaakt. Als we een beproeving doorstaan en pijnlijke gevoelens ervaren, zijn we sterk geneigd om er veel over na te denken, en daarom praten we er ook met anderen over. Sterke emoties blijven ons herinneren aan de gebeurtenis, tot we ons erop blindstaren, en ze maken ook de tong los. Gesprekken voeden echter onze gedachtestroom, waardoor we alles blijven herkauwen. Dat houdt symptomen zoals depressieve gedachten en mentale onrust in stand.
In tegenstelling tot het wijdverbreide idee dat het oplucht om over pijnlijke emoties te praten, schetsen deze ontdekkingen een heel ander beeld: praten over onze ellende draagt ertoe bij dat we er meer aandacht aan besteden, waardoor we ons eigen onbehagen juist in stand houden. Dat zien we ook op sociale netwerken. Die fungeren als echokamer voor pijnlijke gevoelens, en versterken ze in plaats van ze te dempen. De gesprekspartners doen elkaar alleen maar meer piekeren, en zo komen ze in een vicieuze cirkel terecht. De verhoopte catharsis – de louterende emotionele ontlading die leidt tot het loslaten van de pijn – komt maar niet.
Gesprekken voeden je gedachtestroom, waardoor je alles blijft herkauwen
Als we overstuur, gekwetst of ongelukkig zijn, zoeken we vaak steun bij andere mensen. We willen ons verbonden en gesteund voelen. Maar om pijnlijke ervaringen te boven te komen, is het vooral nodig om er afstand van te nemen. Het komt erop aan het voorval te thematiseren en te analyseren, en vervolgens strategieën te ontwikkelen voor hoe het nu verder moet. De manier waarop je erover praat, maakt het verschil. Meehuilen met de wolven in het bos geeft ons even een goed gevoel, want we staan er tenminste niet alleen voor. Maar uiteindelijk word je er niet beter van.
Geen empathie, maar afstand
Welke lessen vallen hieruit te trekken? Je denkt beter twee keer na voor je je hart lucht over een negatieve ervaring bij je vrienden of op sociale media. Het lucht weliswaar even op, maar je onbehagen zal langer aanslepen.
Dat wil niet zeggen dat je altijd moet zwijgen. Maar je gesprekspartner moet van aanpakken weten en je helpen afstand te nemen van pijnlijke emoties. Hij of zij mag niet in empathie blijven hangen, maar moet je helpen om afstand te nemen van pijnlijke emoties. En dat is precies waar een goed opgeleide psycholoog bij kan helpen.
Tot slot nog dit. Als je je ellende uitstort over een vriend, dan schend je een fundamenteel principe van communicatie: wederkerigheid. Tijdens een gesprek wil iedereen ook praten, niet alleen maar luisteren. Als je helemaal opgaat in je eigen zorgen, riskeer je dat te vergeten. Mogelijk nemen je vrienden dan afstand, want ‘het gaat altijd alleen maar over jou’. Weet ook dat er in elk cliché een grond van waarheid zit, en dat geldt ook voor het gezegde dat de tijd alle wonden heelt.