Als kind leek de zomervakantie eindeloos, net als de tijd tussen twee jaarwisselingen. Waarom vliegt de tijd zoveel sneller als we ouder worden?
Deze ogenschijnlijke versnelde reis door de tijd is geen resultaat van ons drukke volwassen leven waarbij we ons bezighouden met verantwoordelijkheden en zorgen voor volwassenen. Onderzoek wijst uit dat onze waarneming van tijd versnelt als we ouder worden, waardoor onze levens druk en gehaast aanvoelen.
Er zijn verschillende theorieën die proberen uit te leggen waarom onze tijdsperceptie versnelt bij het ouder worden. Eén idee is dat onze interne biologische klok langzaam verandert. Ons metabolisme vertraagt bij het ouder worden, en onze hartslag en onze ademhaling vertragen ook. Kinderen hebben een hogere hartslag, wat betekent dat ze meer hartslagen en ademhalingen ervaren dan volwassenen op dezelfde periode. Hierdoor krijgen ze het gevoel dat er meer tijd verstreken is.
Het zou kunnen dat onze hersenen in nieuwe situaties gedetailleerdere herinneringen aanmaken, waardoor onze herinnering trager lijkt dan het moment zelf
Een andere theorie suggereert dat onze perceptie van tijdsverloop gelinkt is aan de hoeveelheid nieuwe perceptuele informatie die we binnenkrijgen. Met veel nieuwe stimuli doen onze hersenen er langer over om de informatie te verwerken, waardoor een tijdsperiode langer lijkt. Deze theorie helpt ook te verklaren waarom we vaak een soort “slow motion” zien net voor een ongeluk. De ongewone omstandigheden zorgen ervoor dat er veel nieuwe informatie is om te verwerken.
Het zou kunnen dat onze hersenen in nieuwe situaties gedetailleerdere herinneringen aanmaken, waardoor onze herinnering van een moment trager lijkt dan het moment zelf. Onderzoekers hebben dit bewezen in een experiment waarbij deelnemers een vrije val beleefden en herinnerden.
Waarom versnelt onze tijdsperceptie volgens deze theorie naarmate we ouder worden? De theorie stelt dat we vertrouwder worden met onze omgeving naarmate we ouder worden. We merken de details in ons huis en onze werkomgeving niet meer op. Voor kinderen is de wereld een grotendeels onbekende plaats waar ze nieuwe zaken beleven. Kinderen hebben veel meer mentale energie nodig om hun ideeën over de buitenwereld te ordenen. De theorie suggereert dat de tijd trager lijkt voor kinderen dan voor volwassenen die vastzitten in een routine.
Dopamineniveaus zakken in personen boven de 20, waardoor de tijd sneller lijkt te lopen
Hoe vertrouwder we worden met de dagelijkse belevenissen van het leven, hoe sneller de tijd lijkt te gaan, en deze vertrouwdheid vergroot doorgaans met de leeftijd. Het biomechanische mechanisme achter deze theorie is volgens sommigen de vrijgave van de neurotransmitter dopamine bij nieuwe waarnemingen. Dopamine zou ons helpen om tijd te kunnen meten. Dopamineniveaus zakken in personen boven de 20, waardoor de tijd sneller lijkt te lopen.
Geen van beide theorieën sluit aan bij de bijna mathematische en vaste grootte van de tijdsversnelling. De schijnbare verkorting van de lengte van een vaste tijdsperiode bij het ouder worden duidt op een logaritmische tijdsschaal. Logaritmische schalen worden in plaats van traditionele lineaire schalen gebruikt om aardbevingen en geluid te meten. Omdat de hoeveelheden die we meten zo hard kunnen verschillen, hebben we een grotere meetschaal nodig om duidelijk te maken wat er gebeurt. Hetzelfde geldt voor tijd.
Een aardbeving van elf op de (logaritmische) schaal van Richter is niet 10% krachtiger dan een beving van schaal tien. Elk groter punt op de schaal komt overeen met een beving die tien keer zo krachtig is.
Logaritmische tijd
Waarom volgt ons tijdsbesef ook een logaritmische schaal? Het idee is dat we een periode zien als een verhouding van de tijd die we al geleefd hebben. Voor een tweejarige is één jaar de helft van zijn leven, waardoor de tijd tussen twee verjaardagen zo lang lijkt wanneer we jong zijn.
De tijd vliegt, of je je nu amuseert of niet. En hij vliegt elke dag sneller
Voor een tienjarige is een jaar maar een tiende van zijn leven, waardoor de wachttijd draaglijker wordt, en voor een twintigjarige is het maar 5%. Als een twintigjarige verhoudingsgewijs even lang als een tweejarige wil wachten op zijn verjaardag, moet hij wachten tot zijn 30ste. Vanuit dat oogpunt is het niet verrassend dat tijd sneller lijkt te gaan naarmate we ouder worden.
Meestal verdelen we ons leven in decennia: onze tienerjaren, twintigerjaren, enzovoort. Die periodes lijken even lang, maar ze voelen op de logaritmische tijdschaal steeds korter. Volgens de theorie voelen deze tijdsperiodes even lang aan: van vijf tot tien, van tien tot 20, van 20 tot 40 en van 40 tot 80.
Ik wil niet op een depressieve noot eindigen, maar de periode van vijf jaar tussen de leeftijd van vijf en tien lijkt even lang als de periode tussen onze 40ste en 80ste verjaardag. Doe dus iets met je leven. De tijd vliegt, of je je nu amuseert of niet. En hij vliegt elke dag sneller.
Vertaling: Marc Lebailly