In het artikel “Waarom je beter zwijgt over je problemen” worden een aantal conclusies getrokken en adviezen geformuleerd die bij psychologen ernstige vragen oproepen. In dit opiniestuk geven zij hun reactie.
De auteur van het artikel "Waarom je beter zwijgt over je problemen" concludeert op basis van twee onderzoeken dat het niet helpt om je hart te luchten bij vrienden en dat je het risico loopt dat zij afstand van je zullen nemen als je met hen praat over je moeilijkheden. Hij voegt toe dat een goed opgeleide psycholoog mensen zal helpen “afstand te nemen van hun emoties” in plaats van te lang empathisch te zijn. Als goed opgeleide psychologen hebben wij hier bedenkingen bij.
Een bredere blik op de geciteerde onderzoeken
Het onderzoek van Vicary en Fraley, een van de studies waarop het artikel is gebaseerd, richt zich op de effecten van het online delen van rouw en steun op depressieve en posttraumatische stresssymptomen bij studenten na een schietpartij op hun universiteit op geselecteerde social media-platforms. Zij stelden vast dat bijna 75 procent van de ondervraagde jongeren van de scholen waar de schietpartijen plaatsvonden twee en zes weken na de aanval nog psychologische klachten rapporteerden. Er werd geen vergelijkende studie uitgevoerd naar jongeren die wel of niet online hun ervaring en klachten deelden. Ook vond er geen experimenteel onderzoek plaats waarbij de helft van de jongeren gevraagd werd wél online te spreken over hun ervaringen en de andere helft niet. Er kan dus geen conclusie getrokken worden over de effecten van het al dan niet delen van ervaringen na een ingrijpende ervaring. De onderzoekers stelden enkel vast dat vele jongeren nog klachten hadden na twee weken. Een significante verbetering in het verwerken van een trauma zou wel heel verrassend zijn geweest op zo een korte tijd. Bovendien gaat de onderzoeksvraag over de impact van het online delen van zulke ervaringen op psychologisch welzijn, in berichten of op de Facebook wall (waar inderdaad een aantal vraagtekens bij geplaatst kunnen worden). De studie zegt dus niets over gesprekken waarbij een jongere met een vertrouwde ander spreekt en gehoord wordt, erkenning en troost ontvangt. En dus ook niet over wel of niet spreken met mensen rond je wanneer je in de put zit.
Een significante verbetering in het verwerken van een trauma was wel heel verrassend geweest op zo een korte tijd
In het tweede onderzoek dat wordt geciteerd, onderzochten Seery en collega’s de effecten van het delen van reacties meteen na de aanslagen van 2001 in New York. De resultaten toonden dat mensen die niet gekozen hadden online hun initiële gedachten over de gebeurtenissen te delen, minder last hadden van mentale en fysieke problemen op lange termijn. We lichten hier twee problemen toe met de interpretatie van deze resultaten in het artikel “Waarom je beter zwijgt over je problemen”, dat hieruit besluit dat het inderdaad beter is te zwijgen over je problemen.
Ten eerste is hier mogelijk sprake van een selectiebias. Deelnemers aan Seery’s studie kregen de vraag hun gedachten over de schokkende gebeurtenissen van 9/11 te delen indien ze dat wilden, en beslisten zelf of ze dat effectief ook deden. Het is dus best mogelijk dat mensen die vatbaarder zijn voor de impact van traumatische gebeurtenissen ook van nature meer gingen delen op dat platform. Mogelijk hadden zij ook zonder het delen van hun gedachten meer last ervaren. Een alternatieve hypothese is dat mensen die weinig sociale steun ervaren, een gekende risicofactor voor langdurige problemen ten gevolge van traumatische ervaringen (Witt, Sachser en Fegert, 2024), meer geneigd zouden zijn om hun ervaring te delen op een online platform. Opnieuw, er werd geen experimentele studie uitgevoerd waarbij getest werd of het delen van gedachten leidde tot meer of minder klachten op lange termijn. Ten tweede richt het onderzoek van Seery en collega’s zich specifiek op het delen van gedachten over een traumatische ervaring zeer snel na de gebeurtenis. Dit betekent dat het delen plaatsvond in een tijdsperiode waarin de situatie nog steeds onduidelijk en bedreigend aanvoelde. De auteurs schrijven zelf dat er sterke wetenschappelijke ondersteuning is voor het uitdrukken van gedachten en gevoelens over moeilijke ervaringen enige tijd later. De studie gaat over de timing van het delen van zulke ervaringen, en die timing is van cruciaal belang.
Het belang van timing en afstemming
‘Spreken over’ kan niet gezien worden als absoluut helpend of schadelijk. Een juiste veralgemeende uitspraak doen, is derhalve niet mogelijk.
Er zijn veel verschillende factoren om rekening mee te houden, zoals wanneer je spreekt over je ervaringen en wat ‘spreken over’ precies inhoudt. Er is een groot verschil tussen het vastlopen in een herhaling van feiten, waar je onrustig van wordt, en het constructief praten over je problemen. Om te begrijpen wat een passende, afgestemde respons kan zijn op de destabiliserende effecten van een ingrijpende gebeurtenis, staan we even stil bij (neurobiologische en fysiologische) processen die de verwerking ervan ondersteunen. Het verwerken van moeilijke ervaringen vraagt een integratie van deze ervaring in het geheel aan ervaringen in iemands leven. Wanneer zulke ervaringen “verwerkt” zijn, kan men terugblikken op een herinnering zonder daarom overspoeld te worden door de angsten en andere emoties die die ervaring initieel opriep. Dit integratieproces vraagt tijd en vindt weinig waarschijnlijk plaats kort na een pijnlijke ervaring.
Er is een groot verschil tussen het vastlopen in een herhaling van feiten, waar je onrustig van wordt, en het constructief praten over je problemen
Integratie van nieuwe ervaringen is een functie van de prefrontale cortex. Wanneer men te veel spanning in het lichaam ervaart, nemen andere hersendelen het over en worden responsen geactiveerd ten dienste van overleving (fight-flight). Het stressniveau van die persoon bevindt zich dan niet binnen een venster waarbinnen verwerking kan plaatsvinden. Wanneer ‘praten over’ leidt tot een staat van hyper arousal en dysregulatie van het zenuwstelsel, dan bestaat het risico dat mensen terechtkomen in een ontregelde fysiologische toestand. In dat geval is het raadzaam om de aandacht weg te nemen van de traumatische gebeurtenis en in te zetten op zaken die het zenuwstelsel terug tot rust brengen. Het probleem ligt dus niet in het copingmechanisme (praten met anderen), maar in het overbelasten van het zenuwstelsel. Tijdelijk kiezen om de aandacht te verleggen op iets wat stabiliserend voelt, is niet hetzelfde als het systematisch wegdrukken van gevoelens en gedachten of vermijden te praten. Dit is de reden waarom in psychotherapie zorgvuldig wordt nagedacht over de timing van therapeutische interventies. Praten en steun zoeken bij een belangrijke ander kan juist een erg krachtig en helpend copingmechanisme zijn wanneer dit gedoseerd is en afgestemd op de ervaring en het spanningsniveau van de persoon. De aanwezigheid en steun van de ander heeft vaak net een regulerende invloed.
Afstemming kan niet plaatsvinden wanneer je een algemene regel volgt die zegt wat wel en niet helpt wanneer iemand iets ernstigs heeft meegemaakt. Op deze manier beroof je iemand van diens controle over de situatie, wat nu net een van de beklemmende ervaringen is die men ondergaat bij een traumatische gebeurtenis.
Spreek met anderen over je problemen (en hoe het wederzijdse relaties versterkt)
De auteur van “Waarom je beter zwijgt over je problemen” trekt op basis van de twee bovenvermelde onderzoeken enerzijds de conclusie dat je beter zwijgt over je problemen en anderzijds dat je je vrienden belast indien je dat niet doet.
Nochtans is er veel wetenschappelijk onderzoek dat net het tegenovergestelde aantoont. Al in de jaren 80 toonden onderzoekers aan dat psychotherapie helpend is in het verminderen van stress en fysieke en emotionele klachten, en zelfs een versterkend effect op het immuunsysteem heeft (Pennebaker, Kiecolt-Glaser en Glaser, 1988). Moeilijke ervaringen en je gevoelens delen met een andere persoon die je probeert te begrijpen en er voor je is, kan dus erg helend zijn. Dit is te danken aan een samenspel van verschillende mechanismen. Zo vermindert het labelen van gevoelens onder meer de activatie in de amygdala (het “alarmsysteem” in onze hersenen dat onze overlevingsresponsen activeert bij de perceptie van gevaar) en verhoogt het de activatie van stress-regulerende zones in het brein zoals de prefrontale cortex. Deze mechanismen helpen ons om onze emoties te begrijpen en betekenis te geven aan een ervaring.
Je gevoelens delen met een andere persoon die je probeert te begrijpen en er voor je is, kan erg helend zijn.
Het spreken met iemand die we vertrouwen en die empathisch reageert heeft bovendien een rustgevend effect op ons brein en ons lichaam, waardoor het activatieniveau van ons zenuwstelsel naar een niveau kan bewegen waarbinnen we onszelf kunnen reguleren. Bij het niet praten over een traumatische gebeurtenis riskeert men een discongruentie tussen wat men op een expliciet niveau denkt en op een impliciet niveau (fysiologische stress) voelt en ervaart. Door de impliciete stress-processen te verbinden met onze expliciete herinneringen stimuleren we het “emotioneel bewustzijn” (Lane, 2009). Dit is belangrijk om zich bewust te worden van eigen emoties, van wat ons stress geeft en van wat ons rustig maakt, alsook de impact ervan op het lichaam. En de meest doeltreffende manier om die verbinding tussen het expliciet en impliciet geheugen te activeren en verstevigen is volgens onderzoek nog steeds praten met personen waarbij men regulatie kan vinden.
De auteur is ook van mening dat spreken over je problemen met een vriend je vriendschap schaadt. Uiteraard zou een vriendschap uit balans raken wanneer één iemand voortdurend praat en de ander nooit iets mag zeggen. Deze karikatuur gaat echter voorbij aan de langdurigheid van vele vriendschappen. Het is ook een zeer nauw beeld van wat wederkerigheid in een relatie betekent. Over de tijd heen zullen er momenten zijn dat de ene meer op de ander leunt in een vriendschap, en omgekeerd. Soms ben je degene die steun en een luisterend oor nodig heeft, maar later ben je misschien degene die er is voor de ander. Het is net deze afwisseling die zorgt voor een groeiend vertrouwen doorheen een vriendschap. Dingen vertellen over jezelf, zeker moeilijke dingen, geeft je vriend de kans je beter te leren kennen en meer empathie en medeleven te ontwikkelen. Het geeft die vriend het signaal dat de vriendschap veilig is, en dat die in de toekomst ook bij jou terecht kan. Het vertelt die vriend ook dat die belangrijk is, je vertrouwen waard is, en dat je gelooft in diens vaardigheden om met moeilijke gevoelens om te gaan. Door iemand toe te vertrouwen waar je mee zit, krijg je niet enkel de kans om gesteund te worden, je gééft ook heel wat: waardering, vertrouwen en de kans aan de ander om belangrijk te zijn voor jou. En iets betekenen voor anderen is één van de meest existentiële behoeften van een mens. Dat werd reeds door vroegere filosofen zoals Hegel en Levinas onderstreept. Niet zonder reden.