Franse kaas, vieze toiletten, vuilnisbelten. Allemaal geuren waar we onze neus meteen voor dichtknijpen. Waarom stinken ze zo?
Ruiken doe je niet alleen met je neus, ook met je hersenen. Geuren bestaan uit chemische moleculen die binden aan het reukepitheel in de neus. Daar zitten 350 tot 400 geurreceptoren waar de vluchtige geurmoleculen aan binden. Het is niet zo dat één molecuul zorgt voor één specifieke geur, het gaat om de combinatie van moleculen.
Geitenkaas ruikt hetzelfde als een geitenboerderij. Toch vinden we het ene lekker ruiken en het andere stinken
Volgens berekeningen bestaan er wel een biljoen combinaties van moleculen, zo publiceerde het tijdschrift Science een aantal jaar geleden. We kunnen dus een biljoen verschillende geuren ruiken, al zullen we ze grotendeels dezelfde naam geven. Net als met kleuren. We zien heel veel verschillende kleuren roze, toch noemen we al die kleuren ‘roze’.
Vanuit de neus gaat er een signaal via de reukzenuw naar de bulbus olfactorius in de hersenen, ook wel primaire reukcortex genoemd. Hier bepalen je hersenen wat je ruikt. Is het een banaan of een sinaasappel? De primaire reukcortex zit slechts één synaps (de verbinding tussen twee hersencellen) verwijderd van het limbische systeem in de hersenen, ofwel het emotiecentrum.
Dat wil zeggen dat een zenuwcel uit de primaire cortex direct in contact staat met een zenuwcel van het limbische systeem. Vandaar dat sommige geuren zulke sterke emotionele herinneringen met zich kunnen meebrengen. In het limbische systeem vindt de evaluatie van de geur plaats. Zo bepalen we of we de geur lekker of vies vinden. Alle andere zintuiglijke prikkels bereiken eerst andere delen van de hersenen, voordat ze in het emotiecentrum aankomen.
Of je een geur lekker of vies vindt, is heel persoonlijk. En bijvoorbeeld afhankelijk van de cultuur waarin je leeft en bent opgegroeid. Denk aan de doerianvrucht uit Zuidoost-Azië. Die is in bussen en op vliegtuigen zelfs verboden, omdat ze zo stinkt. Maar er zijn ook mensen die de geur als zoet en aangenaam beschrijven.
Ook ervaringen leren ons om een geur te waarderen of juist te verafschuwen. Zo kan je geitenkaas heerlijk vinden ruiken omdat hij goed smaakt, maar omzeil je de geitenboerderij liever. Een boerderij associeer je met modder en mestgeur. Hoewel de geuren van geitenkaas en geitenboerderij dezelfde moleculen bevatten, speelt de associatie die je ermee hebt een grotere rol. Dat blijkt ook uit een bekend geurexperiment in het lab. Daar werden dezelfde geurmoleculen gelabeld als braaksel of als Parmezaanse kaas. Die laatste vonden de meeste proefpersonen lekkerder ruiken.
Er zijn ook geuren die bijna iedereen afschuwelijk vindt. Zoals geuren met zwavel, of als de geur een teken is van gevaar: ontbinding of rottend vlees. Dat laat goed zien dat het nuttig is om te kunnen ruiken. Ook al is de typische gasgeur toegevoegd, als we het ruiken weten we dat er iets niet goed gaat. Net als met bedorven eten.
Gunstig is ook dat je je partner en kinderen kan herkennen door geur. Bovendien kan je jezelf ruiken. Dat is handig voor sociale contacten. Ben ik wel schoon? Trek ik nu beter een nieuw shirt aan? Nog een stapje verder: er is een theorie die stelt dat lichaamsgeuren een weerspiegeling zijn van je immuunsysteem. Zo zou je aan je mogelijke partner ruiken of hij of zij andere antilichamen voor verschillende ziekten heeft dan jij. Als dat het geval is, dan krijgen jullie gezonde kinderen.
Iedereen heeft waarschijnlijk een andere geurwereld. Niet alleen geurmoleculen spelen een rol in je beoordeling. Vooral cultuur en associaties bepalen of je iets vindt stinken of juist lekker vindt ruiken.