Niemand herinnert zich zijn of haar baby- en peutertijd. Waarom gaan onze vroegste herinneringen maar terug tot de kleuterklas?
Als je als volwassene terugdenkt aan je kinderjaren, bots je op een natuurlijke grens. Je herinnert je nog wel de saaie lessen op school of die eindeloze, onbezorgde zomervakantie, maar gebeurtenissen uit de eerste drie, vier jaar van je leven lijken compleet verdwenen. De Amerikaanse wetenschapper Caroline Miles beschreef dit fenomeen ruim honderdtwintig jaar geleden al. In de winter van 1893-94 peilde ze bij honderd vrouwen naar hun vroegste herinnering en ontdekte ze dat de eerste geheugensporen gemiddeld teruggaan naar de leeftijd van drie jaar. Dat verschijnsel staat intussen bekend als kinderamnesie en heeft na Miles nog vele andere psychologen gefascineerd.
Hoe ontstaat dit mysterieuze geheugenverlies? Het meest voor de hand liggende antwoord: peuters en kleuters zijn simpelweg nog niet in staat om herinneringen vast te leggen. Ontwikkelingspsycholoog Rüdiger Pohl (Universität Mannheim, Duitsland) ziet dat echter anders. ‘Erg jonge kinderen hebben al een behoorlijk goed geheugen voor voorbije gebeurtenissen.’ De Amerikaanse psycholoog Robyn Fivush kwam dertig jaar geleden al tot dezelfde conclusie. Zij had jongens en meisjes van tweeënhalf tot drie jaar oud naar gebeurtenissen in hun leven gevraagd. De kleintjes slaagden erin om zich heel wat details voor de geest halen, ook al ging het over iets wat ze minstens drie maanden eerder hadden meegemaakt.
Naarmate je ouder wordt, blijkt er iets in je brein te veranderen. ‘Plots lukt het niet meer om die prille herinneringen weer op te roepen’, zegt Pohl. Zo observeerden de psychologen Patricia Bauer en Marina Larkina (Emory University, VS) driejarigen terwijl ze met hun moeder over voorbije gebeurtenissen praatten. Een paar jaar later nodigden ze de gezinnen opnieuw uit en vroegen ze de kinderen naar de belevenissen die ze destijds besproken hadden. Kinderen van vijf tot zeven jaar konden zich daar nog meer dan zestig procent van herinneren; bij acht- en negenjarigen was dat slechts veertig procent. Kinderamnesie lijkt dus rond een jaar of zeven te beginnen.
Hoe taal het brein verandert
‘Kinderamnesie is waarschijnlijk verbonden met de ontwikkeling van taal’, stelt Rüdiger Pohl. Kleuters van drie leren steeds meer woorden en spreken al in korte zinnen. Daarna zullen ze gebeurtenissen vooral opslaan in de vorm van taal, terwijl ze die vroeger als beeld, handeling of gevoel vastlegden. Dat zou het oproepen van non-verbale geheugensporen moeilijker maken.
Een Nieuw-Zeelandse studie wijst in die richting. Gabrielle Simcock (University of the Sunshine Coast) en Harlene Hayne (University of Otago) ontdekten dat twee- en driejarigen zich meer dan dubbel zoveel details van een bepaalde gebeurtenis konden herinneren als ze die non-verbaal mochten beschrijven in plaats van met woorden, door bijvoorbeeld foto’s aan te wijzen die voor een bepaald gedrag stonden. Een jaar later moesten de kleuters datzelfde stukje verleden opnieuw schetsen. Opvallend genoeg gebruikten ze daarbij geen enkel woord dat ze op het moment van de gebeurtenis nog niet kenden. Blijkbaar lukt het hen niet om vroege herinneringen te beschrijven met behulp van nieuwe woorden die ze intussen hebben geleerd.
Toch kunnen ervaringen uit de eerste jaren van je leven je onbewust nog beïnvloeden, hoewel je geen toegang meer hebt tot die herinneringen. Dat komt vooral voor bij traumatische ervaringen en angsten uit de vroege kindertijd. ‘Je voelt dan dat er iets was, maar je kunt niet vertellen wat, omdat de taalcode ontbreekt’.
Wat gebeurt er in het brein bij kinderamnesie? Is het mogelijk om het geheugen van je kind stimuleren? Soms lijkt het alsof je tóch sterke herinneringen hebt aan je peutertijd. Hoe kan dat? Je leest het volledige artikel over kinderamnesie in de Psyche&Brein special Het Geheugen. Te koop in onze online tijdschriftenwinkel en in de winkel.