Waarom zijn we eerlijk?
18 september 2014 door Eos-redactieBiologen gaan op zoek naar de wortels van eerlijkheid.
Ons gevoel voor rechtvaardigheid heeft zich ontwikkeld omdat het samenwerking ten goede kwam. Die hypothese schuiven bioloog Frans de Waal en zijn collega Sarah Brosnan naar voor in het vakblad Science, op basis van onderzoek naar het rechtvaardigheids- gevoel bij mensen en (andere) dieren.
Laat twee kapucijnaapjes een taak uitvoeren. Beloon de ene daarvoor met een stukje komkommer en de andere met een – lekkerdere – druif. Krijgt de eerste aap dat in de gaten, dan laat hij zijn afkeer duidelijk blijken, en weigert hij zijn ‘minderwaardige’ beloning. Ook makaken, chimpansees, bonobo’s, honden en kraaien vertonen soortgelijk gedrag, dat op het eerste gezicht vreemd lijkt: het dier dat protesteert is nog slechter af – want blijft nu met lege handen achter – en de ongelijkheid wordt alleen maar groter.
Ook mensen reageren op een vergelijkbare manier in het zogenoemde ulitmatumspel, waarbij de ene proefpersoon een som geld moet delen met een tweede. Weigert de tweede proefpersoon het hem aangeboden bedrag, dan krijgt niemand iets. Dat is wat doorgaans gebeurt als het aanbod te laag wordt bevonden. Volgens De Waal en Brosnan is dergelijk gedrag nadelig op korte termijn, maar voordelig op langere termijn, omdat het goede relaties bevordert. Het houdt bovendien evolutionair gezien steek om de vruchten die je plukt na samenwerking te vergelijken met die van je partner: natuurlijke selectie bevoordeelt immers wie het beter doet dan de rest.
Vooral soorten die geregeld samenwerken met niet-verwante soortgenoten, blijken over een goed ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel te beschikken. Orang-oetan’s en doodshoofdaapjes, die zelden samenwerken, blijven onverschillig voor onrechtvaardigheid. Tot dusver blijken enkel mensen en chimpansees ook een afkeer te hebben van onrechtvaardigheid wanneer ze zelf beter af zijn dan de ander. Bij een experiment van Brosnan uitten chimpansees hun ongenoegen over een hogere beloning dan hun partner. Volgens Brosnan en De Waal beschikken mensenapen over de mentale capaciteiten om, net als de mens, de consequenties van hun daden in te schatten. Hoe beter een diersoort daartoe in staat is, hoe meer ze geneigd zal zijn eerlijk te zijn, om zo een onrechtvaardigheidsgevoel bij een soortgenoot te vermijden.
Brosnan en De Waal besluiten dat de basis voor ons gevoel voor eerlijkheid ook aanwezig is bij andere primaten en samenwerkende diersoorten en dat het belang van samenwerking de ontwikkeling van ons eerlijkheidsgevoel heeft gestimuleerd. (ddc)