‘Wajo, wat zeg je, broer?’ Zo ontstaat jongerentaal

Op een dag begrijp je je kind niet meer. Zodra zoon of dochter een tiener wordt, stoot die eerst één, dan twee, dan steeds meer woorden uit waar je kop noch staart aan kunt krijgen. Als ze onder vrienden praten, lijkt het wel een geheimtaal. Waar komt die jongerentaal vandaan, en waarom vinden tieners voortdurend nieuwe woorden uit?

‘Bro’, ‘doekoe’, ‘pekie’, ‘skeer’, ‘ewa’ … Wat komt er uit de mond van jongeren? En kunnen we echt spreken van een ‘jongerentaal’? Hun vocabulaire klinkt weliswaar uniek, maar dit is geen aparte taal, zegt Laurence Rosier, taalkundige aan de Université Libre de Bruxelles (ULB). “We spreken eerder van sociolect - taalgebruik dat samenhangt met een bepaalde sociale groep, en niet specifiek voor een bepaalde leeftijd. Kinderen zullen trouwens vaak de neiging hebben om de taal van hun ouders of hun oudere broer of zus te kopiëren. Ouders en andere volwassenen nemen zelf ook woorden over die door jongeren zijn bedacht.”

Wat is jongerentaal dan? Dat is moeilijk te zeggen, vooral omdat de adolescentie zelf een vaag begrip is. ­“Afhankelijk van de tak van de wetenschap wordt ze wat verschillend beschreven, en de definitie verschilt bovendien van maatschappij tot maatschappij”, zegt sociolinguïst Cyril Trimaille. Over het begin van de adolescentie is iedereen het min of meer eens: de start van de puberteit. Maar waar eindigt ze? Dat hangt af van persoon tot persoon, van de psychologische ontwikkeling, van het geslacht … “En nu jongeren langer studeren, langer thuis blijven wonen en later financieel onafhankelijk worden, zien we nieuwe termen opduiken, zoals de adulescence in het Frans”, zegt Trimaille. In het Nederlands spreekt men ook wel van ‘verlengde adolescentie’; in het Engels van emerging adulthood. “De adolescentie is vooral een sociale constructie. In sommige samenlevingen heeft ze bijzonder weinig belang. Ook bij ons in het Westen is het nog niet zo heel lang geleden dat kinderen na hun kindertijd meteen overgingen tot een ‘volwassen’ werkend leven.” Maar vandaag heeft de adolescent zonder twijfel een bijzondere sociale status, en taal is daarvan een kenmerk.

Woorden om erbij te horen

Waarom willen jongeren per se andere woorden gebruiken? Dat doen ze vooral om zich te onderscheiden van andere leeftijdsgroepen – zowel van kinderen (‘Ik ben geen kind meer!’) als van volwassenen, en in de eerste plaats van hun ouders. “Tieners zijn voor hun dagelijkse activiteiten of taken minder afhankelijk van hun ouders dan toen ze kind waren”, zegt Alexandra d’Arcy (University of Victoria, Canada), sociolinguïst gespecialiseerd in de evolutie van taalpraktijken. “Toch blijven ze aan hen gebonden, op affectief, materieel of financieel vlak. Taal wordt dan een manier om, ondanks die gedeeltelijke afhankelijkheid, hun eigen individualiteit te bevestigen.”

Hoe bedenken jongeren hun woorden?

Onderzoek van Ignacio Palacios Martinez (universiteit van Santiago de Compostela, Spanje) werpt licht op de vorming van nieuwe woorden.

Jongeren

… ontwikkelen een manier van praten rijk aan onomatopeeën en woorden die geen intrinsieke betekenis hebben, maar die eerder emoties uitdrukken of hun discours kracht bij zetten (‘tfoe’ – verdomme, jammer / ‘hayek’ – heel, erg / ‘wajo’ – wauw).

… hebben de neiging om de betekenis van woorden te veranderen, bijvoorbeeld door een negatieve term positief te gebruiken, en vice versa, of ze geven een woord uit de standaardtaal een nieuwe betekenis (‘strijder’ – geweldige kerel  / ‘broer’ – vriend, makker / ‘tering leuk’ – erg leuk)

… introduceren lexicale elementen uit talen van immigranten, zoals het Arabisch of het Surinaams (‘wollah’ – ik zweer het / ‘kifesh’ – hoezo, wat is er? / ‘skeer’ – armoedig / ‘tjappen’ – eten)

… creëren nieuwe woorden uit het niets, en ook nieuwe acroniemen (‘pekie’ – meisje / ‘doekoe’ – geld / tatta – witte persoon / ‘matten’ – vechten / ‘para’ – gek (van paranoia))

… zijn geneigd woorden in of af te korten, zowel in schrijf- als in spreektaal (‘tf’ – what the fuck / ‘wdym’ – what do you mean? / ‘IDK’ – ­­I­ don’t know)

Hun eigenheid bevestigen? Loop langs een middelbare school, en je ziet dat veel leerlingen op dezelfde manier praten en vergelijkbare of zelfs identieke kleren dragen. Nergens een teken dat ze hun eigen individualiteit willen laten zien. Maar dat is schijn. “Jongeren willen zich vooral onderscheiden van volwassenen, dat geldt veel minder tegenover leeftijdgenoten. Tieners willen zich net zoveel mogelijk integreren in de groep van peers”, zegt d’Arcy.

Hoe ze zich kleden, hoe ze praten, hoe ze zich gedragen: het staat allemaal in het teken van deel uitmaken van een groep, het delen van waarden en erkenning krijgen. Daarom ontwikkelen en onderhouden jongeren bepaalde codes en gebruiken ze een taal die het gevoel van belonging versterkt.

Prestige opkrikken

Waar komen die nieuwe woorden vandaan, hoe verspreiden ze zich en waarom verdwijnen ze soms weer? “Onderzoekers hebben in Frankrijk vooral de blik gericht op de taal in de banlieues. Ze wilden begrijpen hoe taalgebruik, met bepaalde codes en rituelen, sociale banden kan karakteriseren”, zegt Rosier. De woorden uit die buitenwijken blijken zich op verschillende manieren te verspreiden over de rest van het land: mond-aan-mond, via nabootsing, maar ook via televisie, muziek en sociale media.

“Een woord raakt vooral goed verspreid als het prestige verleent aan diegene die het gebruikt”, zegt Cyril Trimaille. Het gaat niet om openlijk prestige, de welbespraaktheid van bijvoorbeeld politici, maar om wat Trimaille ‘latent prestige’ noemt. “Impliciete status, min of meer bewust gecreëerd door de gebruikers. Het woord ‘wesh’, bijvoorbeeld, was vroeger gelinkt aan inwoners van de banlieues; ze werden er zelfs mee aangeduid (‘de Wesh’). Het had een negatieve connotatie in die gemeenschappen. Nu wordt het woord heel courant gebruikt door een meerderheid van de jongeren, ongeacht hun socio-culturele achtergrond. Dat wijst erop dat sprekers er een sociaal belang in hebben gezien. Is dat mannelijkheid? Macht? Rebellie? In elk geval is het is een vorm van latent prestige.” Wesh komt wellicht van Wesh Rak, Arabisch-Marokkaans/Algerijns voor ‘hoe gaat het?’, en wordt niet alleen door Franstaligen, maar ook bij ons gebruikt, vooral als begroeting.

Veranderdrang

‘Wesh’ is in het Frans intussen zo courant geworden dat het al in 2009 is opgenomen in het woordenboek Le Petit Robert. Nieuwe woorden en uitdrukkingen blijven intussen opduiken. Uit noodzaak. “Op die leeftijd verandert de manier van praten heel vaak, omdat je er via die taal bij hoort. Het is een teken van moderniteit en van rebellie”, zegt Rosier. “Zodra een volwassene een jongerentaalwoord gebruikt – of het zelfs nog maar begrijpt – heeft het eigenlijk afgedaan. Dan zijn andere woorden nodig, of dan moet de betekenis van dat woord veranderen.”

Vaak blijven nieuwe woorden niet hangen in hun oorspronkelijke kringetje van gebruikers, maar eindigen ze in een veel bredere groep. En ook in de media. Op televisie hoor je vandaag een veel meer ontspannen, s­pontaner taalgebruik met termen die je vroeger nooit zou horen (zoals ‘wollah’, of ‘wajo’, voor het Nederlands, red.)”, zegt Rosier. “Er is een zekere banalisering van straattaal.”

“We hebben daar bewijs van, namelijk de opname van slangwoorden en leenwoorden uit immigratietalen in veelgebruikte woordenboeken”, zegt Alena Polickà, sociolinguïst aan de universiteit van Masarykova in Tsjechië. Ze is gespecialiseerd in neologismen, sociolecten en urban muziek zoals hiphop en rap. “Dankzij de groeiende interesse van de media voor dit soort muziek infiltreert het lexicon van jongeren steeds meer in de doordeweekse taal.”

“Jongerentaal is een van de creatiefste expressievormen die er bestaan, en is een bepalende factor voor de toekomst van het Engels”

Ook Nederlandstalige rap is niet meer weg te denken uit de popcultuur. Daardoor verliezen woorden die zijn uitgevonden om zich te onderscheiden van volwassenen hun initiële functie, waardoor jongeren gedwongen zijn om voortdurend nieuwe woorden te vinden. Dat verklaart deels het hoge ritme van taalproductie door jongeren. “Adolescenten zijn de belangrijkste motor voor de evolutie van taal. Ze creëren nieuwe woorden en uitdrukkingen, en ze doen dat de hele tijd”, zegt Alexandra d’Arcy.

Dat viel sociolinguïst Paul Kerswill (York University, VK) bijna dertig jaar geleden ook al op. Hij bestudeerde toen de invloed van leeftijd op de vernieuwing van woordenschat. Kinderen blijken uit te blinken in het leren van grammaticale structuren en complexe woordenschat. Jongeren ervaren een heuse uitbarsting van creativiteit, wat van hen de belangrijkste vernieuwers van taal maakt, aldus Kerswill. Sali Tagliamonte (University of Toronto, Canada) is het daarmee eens. Zij analyseerde vier groepen Engelstaligen, geboren tussen 1990 en 2010. “Jongerentaal is een van de creatiefste expressievormen die er bestaan, en is een bepalende factor voor de toekomst van het Engels.” En daardoor ook voor heel wat andere talen …

Wordt onze taal armer?

Toch fronsen veel volwassenen de wenkbrauwen wegens de alomtegenwoordige straattaal. Wat als we te veel in ‘weinig verheffende’ woorden gaan praten als ‘tfoe’, ‘wollah’ of ‘ewa’? Worden we dan niet erg onbeleefd? En raken we de nuances van onze taal niet kwijt?

Vlaamse en Nederlandse leerlingen scoren een pak slechter in begrijpend lezen dan vijftien jaar geleden. Maar de realiteit is niet zo simpel. Praten is niet hetzelfde als lezen.

Cyril Trimaille helpt graag de misverstanden de wereld uit. “Er doet een gerucht de ronde dat jongeren maar vier- tot vijfhonderd woorden gebruiken. Dat is onzin. Dat is het niveau van een kind van twee. Op achtjarige leeftijd blijkt een kind gemiddeld zesduizend woorden te kennen.” Jongeren kennen evenveel, of misschien zelfs meer, woorden dan hun ouders vroeger. Zelfs al gebruiken ze die niet altijd …

Nederlandse rappers blijken zelfs een erg rijke woordenschat te hebben. Onderzoekers van de Universiteit Leiden, het Instituut voor de Nederlandse Taal en het Meertens Instituut vergeleken de lyrics van dertig rappers met het taalgebruik in romans van Ilja Leonard Pfeiffer, Harry Mulisch, Louis Couperus en Multatuli. Rapformatie Zo Moeilijk eindige op twee qua lexicale diversiteit, na Ilja Leonard Pfeijffer en dus vóór alle andere schrijvers. Opgezwolle, Brainpower en Zwart Licht schurkten tegen Louis Couperus aan.

Grofgebekt

Waarom zijn sommige ouders, pers en politiek dan zo ongerust over de taalvaardigheid van jongeren? “Volwassenen hebben nu meer toegang tot communicatiekanalen die voordien voor hen afgesloten waren”, zegt Policka. “Ze kunnen de spontane manier van praten tussen jongeren observeren, en zijn zich daardoor meer bewust van de bijzonderheden van die jongerentaal.”

Pubers zullen altijd grenzen nodig hebben, en als ze al te grofgebekt uit de hoek komen, is ingrijpen wellicht nodig. Maar voor hun ontwikkeling is het cruciaal om hun talige evolutie met respect te verwelkomen. Dat betekent niet dat je hun taal moet overnemen. Integendeel, dat vloekt met de functie van die straattaal, en zal jongeren dwingen om woorden te blijven zoeken die misschien steeds verder afwijken van de standaardtaal.

En, zegt linguïst Jana Tschannen (universiteit van Bern, Zwitserland), “we mogen niet vergeten dat de meerderheid van de mensen die vrezen dat de taal zal verarmen, zelf hebben bijgedragen aan de integratie van hun eigen jongerentaal in de standaardtaal van vandaag.”

De auteur

Tanguy Sourd is student journalistiek en liep stage bij ons Franse zusterblad Cerveau&Psycho. Aanvullingen voor het Nederlands: Liesbeth Gijsel (Eos Psyche&Brein).