Elke dag een kleine dosis LSD of paddo’s gebruiken zou je mentale gezondheid ten goede komen. Je zou er onder andere meer focus door krijgen en creatiever door worden. “Het is zeker de moeite waard om dit verder te onderzoeken.”
Een microdosis hallucinogene middelen innemen is trending. Onder meer zangeres Selah Sue probeerde haar antidepressiva af te bouwen met behulp van psychedelische truffels.
Psychedelica zijn middelen zoals LSD en psilocybine, de werkzame stof in paddo’s en truffels. Ook de steeds bekendere Zuid-Amerikaanse drank ayahuasca valt in deze categorie. De middelen werken allemaal in op de serotonine 2A-receptor in de hersenen. Ze beïnvloeden de gedachten, stemming en perceptie van de gebruiker en veroorzaken hallucinaties.
Bij microdoseren nemen gebruikers doelbewust zo’n kleine dosis dat ze geen hallucinaties ervaren. Volgens microdose start-up Aydoo wijst onderzoek uit dat dit zorgt voor een verbeterde stemming, meer energie, creativiteit en focus. Er zouden ook aanwijzingen zijn dat het stress, angst en hoofdpijn vermindert.
Maar klopt dat wel? We zochten antwoorden in de wetenschappelijke literatuur en vroegen uitleg aan Kim Kuypers. Zij is professor psychofarmacologie aan Maastricht University en doet onderzoek naar de effecten van chemische stoffen op gedrag, emoties en cognities.
Psychedelica in de psychiatrie
Microdoseren is een vrij recent fenomeen, maar onderzoek naar psychedelica is dat niet. Vanaf begin jaren 1950 was er veel onderzoek naar de therapeutische effecten van deze middelen. Vooral LSD werd intensief onderzocht en zelfs gebruikt tijdens psychotherapie. Daar kwam midden jaren 1960 een einde aan. De regelgeving werd strenger, en het farmaceutische bedrijf Sandoz stopte met de productie van LSD. Enkele jaren later werd de stof helemaal verboden en als gevaarlijk bestempeld.
Sinds de jaren 1990 is er een heropleving in het onderzoeksveld. Vooral de effecten van therapie in combinatie met hallucinogene dosissen worden onderzocht. Deze dosissen zijn veel groter dan bij microdoseren en veroorzaken dus wel hallucinaties. Onderzoek naar deze combinatie heeft al enkele positieve resultaten opgeleverd. Zo is er al wat bewijs dat het angst en depressie vermindert bij patiënten met levensbedreigende ziektes zoals kanker (1, 2, 3), dat het helpt om af te kicken van een alcohol- of rookverslaving (4, 5) en dat het soelaas biedt bij mensen met een depressie die op geen enkele andere behandeling reageren (6, 7).
“Veel van deze studies zijn placebogecontroleerde, dubbelblinde onderzoeken, maar tellen niet veel proefpersonen”, zegt Kuypers. Bij zo’n onderzoek wordt het middel vergeleken met een nepbehandeling die een controlegroep toegediend krijgt. Zowel de proefpersonen als de onderzoekers weten niet wie in welke groep zit, en wie dus de ‘echte’ behandeling krijgt, en wie de placebo.
In combinatie met psychotherapie helpen psychedelica bij angst, depressie en verslaving
Maar het aantal proefpersonen is dus beperkt. “Er is dus zeker nog geen overweldigend bewijs voor psychedelica”, zegt Kuypers. “We weten nog maar weinig, maar wat we weten is wel positief. Het lijkt te werken bij mensen in de moeilijkst behandelbare omstandigheden: bij angst bij levensbedreigende ziektes, bij behandelingsresistente depressie en bij verslaving. In combinatie met therapie werkt het ook al na een of twee dosissen. Dat is totaal anders bij antidepressiva die je dagelijks moet nemen en waar je soms nooit meer van af raakt.”
Kun je dan niet verslaafd worden aan psychedelica? “Nee”, stelt Kuypers. “Psychedelica veroorzaken een zeer sterke acute tolerantie. Je lichaam went dus heel snel aan de dosis. Die gewenning is zelfs zo extreem dat de middelen geen effect meer hebben als je ze de volgende dag opnieuw neemt. Gebruikers lijken ook geen sterk verlangen naar de middelen te hebben en vergeten hun microdosis soms zelfs in te nemen.”
Vragenlijstonderzoek
Hoewel het om kleine studies gaat, is er dus wel al wat bewijs dat hallucinogene dosissen in combinatie met therapie bepaalde mensen kan helpen. Maar hoe zit het met het onderzoek naar microdoseren?
“Als psychedelica het kind zijn in de wetenschap, dan is microdoseren de baby”, zegt Kuypers. “Momenteel is er vooral anekdotisch bewijs en vragenlijstonderzoek. Deelnemers geven dan zelf aan welke effecten ze ervaren. Zo heb ik meegewerkt aan een studie waarin we vonden dat microdoseerders meer verbeteringen in stemming en geestelijke gezondheid rapporteerden na dertig dagen dan niet-microdoseerders.”
In 2022 bekeken de Australische wetenschappers Vince Polito en Paul Liknaitzky 44 onderzoeken naar microdosing die tussen 1955 en 2021 zijn uitgevoerd. Zij concludeerden dat microdoseerders meer positieve mentale effecten aangeven dan niet-microdoseerders. Ze vonden positieve associaties tussen microdoseren en stemming, welzijn, creativiteit en cognities zoals een verbeterd concentratievermogen en meer aandacht (8, 9, 10, 11).
“Vragenlijstonderzoek is het startpunt van wetenschappelijk onderzoek”, zegt Kuypers. “Het leert ons wie microdoses neemt, waarom en welke effecten ze ervaren. Maar met zo’n studie kun je niet bewijzen dat microdoseren ook werkt. Daarvoor heb je gecontroleerde studies nodig. En daar zijn er voorlopig nog niet veel van.”
Placebogecontroleerde studies
Van de 44 onderzoeken die Polito en Litnaitzky onder de loep namen, waren er maar acht moderne, placebogecontroleerde studies in het lab. Die vonden slechts bewijs voor drie effecten: veranderde tijdsperceptie (12, 13), een hogere pijngrens (14) en veranderingen in bewustzijnstoestand (15, 16). Andere effecten zoals een verbeterde stemming, meer energie en creativiteit werden ofwel nog niet grondig onderzocht of werden niet bevestigd.
Ook Kuypers bundelde veertien experimentele studies in een literatuuronderzoek waarin ze focuste op het nut van microdoseren bij stemmingsstoornissen zoals depressie. Haar conclusie luidde dat LSD of psilocybine microdoseren “geen tot zeer subtiele effecten heeft op stemming, tijdsperceptie, convergent denken (probleemoplossend, red.) en divergent denken (creatief, flexibel, red.)”, en dat het voorlopig niet duidelijk is of microdoseren therapeutisch waarde heeft vanwege het laag aantal studies en de beperkte steekproefgroottes.
“Er is nog te weinig bewijs voor de positieve effecten van microdosing. Maar het is zeker de moeite waard dit verder te onderzoeken”
Ten slotte schrijven andere experts het effect van microdoseren toe aan het placebo-effect. Dat moet blijken uit twee onderzoeken, een met zelfrapportage en een met placebo-controle. Gebruikers verwachten dat hun stemming zal verbeteren, en daarom gebeurt dat ook.
Niet iedereen is het echter eens dat deze onderzoeken bewijzen dat microdoseren enkel placebo-effect is. Zo beschrijven Polito en Liknaitzky zeven potentiële problemen met de twee studies. Waaronder dit: misschien verbeterde hun stemming eerst, en deed dat de proefpersonen geloven dat ze de microdosis namen, en geen placebo. Bijkomend onderzoek zal moeten aantonen hoe groot het aandeel van het placebo-effect bij microdoseren is.
Onbeantwoorde vragen
Vanwege de weinige studies is er dus voorlopig nog geen duidelijk bewijs dat microdoseren werkt. Er zijn nog heel wat open vragen waarop verder onderzoek een antwoord moet bieden.
Ten eerste is er de vraag wat een microdosis juist is. Meestal kiezen wetenschappers voor tien tot twintig procent van een ‘normale’, recreatieve dosis. Maar hier bestaat nog geen consensus over. Daarom testen veel onderzoekers meerdere dosissen binnen hetzelfde onderzoek, bijvoorbeeld vijf, tien en twintig microgram LSD. Zo kunnen ze bepalen welke dosissen werkzaam zijn en welke niet.
Een tweede vraag is of je voor een langere tijd moet microdoseren om positieve effecten te ervaren, of net niet. Misschien word je na herhaald gebruik ongevoelig voor het effect. Op dit moment hebben de weinige studies die er zijn slechts de effecten na een of twee keer microdoseren onderzocht. Het is mogelijk dat onderzoek naar langer gebruik andere resultaten oplevert.
Een derde vraag is of persoonlijke factoren een rol spelen in de werkzaamheid. Misschien moet de microdosis aangepast worden aan het geslacht, de leeftijd of het gewicht van de gebruiker.
En ten slotte vragen onderzoekers zich ook af wat het fysiologisch werkingsmechanisme is en of er negatieve gevolgen aan psychedelica en microdoseren verbonden zijn. Daarover kan wel al wat gezegd worden.
“Tot nu toe denken we dat psychedelica veilig zijn”, verklaart Kuypers. “Ze kunnen je hartslag verhogen, maar binnen de veilige marge. Ze zijn niet verslavend en gebruikers lijken geen sterk verlangen naar de middelen te hebben. Maar het is voorlopig nog niet duidelijk of langdurig kleine hoeveelheden nemen wel veilig is. En er is ook een open vraag of LSD in verband kan worden gebracht met problemen aan de hartkleppen. LSD stimuleert in tegenstelling tot andere psychedelica niet alleen de serotonine 2A-receptor, maar ook de 2B-receptor. En die wordt in verband gebracht met hartklepdefecten. Of dat ook risico’s inhoudt, heeft nog niemand onderzocht. Voor definitieve uitspraken over de veiligheid van microdoseren zullen we dus nog grote studies moeten opzetten.”
Conclusie
Voorlopig blijkt uit enkele kleine studies dat therapie in combinatie met psychedelica in hallucinogene dosissen werkt bij verslaving, angst bij levensbedreigende ziektes en behandelingsresistente depressie.
Heeft ook microdoseren positieve effecten? Daarvoor is nog onvoldoende bewijs. Er zijn nog maar nauwelijks placebogecontroleerde studies omdat het onderzoeksveld nog zo jong is. Deze studies hebben voorlopig slechts bewijs gevonden voor veranderingen in tijdsperceptie, pijntolerantie en bewustzijnstoestand. Andere effecten zoals een verbeterde stemming, meer energie en creativiteit werden ofwel nog niet grondig onderzocht of werden niet bevestigd door de studies. Er zijn dan ook nog veel open vragen, bijvoorbeeld over de juiste dosis en de mogelijke risico’s van langdurig gebruik. Meer onderzoek moet hier uitsluitsel over geven.
Dat vindt ook Kuypers. “Veel mensen zoeken nu hun heil in microdoseren of psychedelica. Nu is het aan de wetenschap om na te gaan of het ook echt werkt en veilig is. Er is zo’n grote nood aan middelen. Ik krijg geregeld mails van mensen die in psychische nood zitten en bij wie niets helpt. Dus is er momenteel voldoende bewijs voor de werkzaamheid van microdoseren? Nee. Maar het is zeker de moeite waard om het verder te onderzoeken.”