De primus van de klas is niet perse degene die enkel het minste fouten maakt, maar vooral degene die weet wannéér die een fout maakt, zo bewees mijn onderzoek. Als je beseft dat je de mist ingaat bij 8x7 = 48, leer je op termijn beter rekenen dan iemand die weinig fouten maakt zonder benul welke fouten het zijn.
“Hoeveel is 7 keer 8, Anna?”
“48, juf! Ah nee nee nee! 56, juf, ik weet het zeker! Want 5 en 6 gaan altijd mee als 7 en 8 aan tafel gaan.”
Deze alledaagse klassituatie lijkt misschien niet meteen belangrijke onderzoeksgegevens te bevatten. En toch: ze toont heel mooi aan dat kinderen hun eigen prestatie continu zelf inschatten en dat geregeld zelfs heel expliciet doen. Met mijn onderzoek bewees ik dat Anna hier een belangrijk leermoment voor zichzelf creëert. Ze had het niet meteen juist, maar ze schat zichzelf wel goed in en weet wanneer ze fout is. Het cliché “fouten maken is goed” gaat immers enkel op als je ook beseft wanneer je een fout maakt. Enkel dán leer je van je fouten.
Met mijn onderzoek ging ik na of kinderen die een goede inschatting van zichzelf kunnen maken ook beter leren op school. Ik liet honderden kinderen rekenoefeningen oplossen. Na elke oefening vroeg ik hen hoe zeker ze waren van hun antwoord. Door middel van drie smileys konden ze aangeven of ze “heel zeker juist”, “onzeker” of “heel zeker fout” waren.
Na elke oefening geeft dit meisje via drie smileys aan hoe zeker ze is van haar antwoord op de oefening. Door dat te koppelen met de werkelijke accuraatheid van haar antwoord testte ik haar zelfinschatting.
Mijn onderzoek toont aan dat wie de eigen prestatie goed kan inschatten vlotter schoolse vaardigheden, zoals rekenen en spellen, verder ontwikkelt. Hedendaags onderzoek bewijst zo dus wat onze (groot)ouders al preekten: “Zelfkennis is het begin van alle wijsheid”.
Je zelfinschatting op kop
De dagelijkse relevantie van zelfinschatting herken je misschien wel het best in een situatie die ons allen wel eens overkomt: je bent ervan overtuigd dat je jouw sleutels bij de voordeur gelegd hebt en toch vind je ze terug op de keukentafel. Een verkeerde inschatting van jezelf dus, terwijl je toch zo zeker was van je stuk. In deze situatie heeft zo’n verkeerde zelfinschatting geen grote gevolgen, hoewel een juiste inschatting je misschien die 10 minuten rondzoeken in huis had kunnen besparen.
In een leersituatie kan slechte zelfinschatting ervoor zorgen dat de student niet diepgaander studeert omdat die ervan overtuigd hij/zij de cursus kent, hoewel dat niet het geval is. Het resultaat: herexamens.
Goede zelfinschatting doet dus dienst als je persoonlijke controlekamer, waarmee je je eigen functioneren kan inschatten en controleren. Mensen gebruiken hun zelfinschatting dan om hun gedrag (bij) te sturen. In die controlekamer zit dat stemmetje in je hoofd dat dag in dag uit voor je in de weer is. Zo merk je fouten op en pas je je gedrag aan. Dat is cruciaal om te leren, niet in het minst wanneer kinderen leren op school.
In mijn onderzoek vond ik dat die controlekamer zich ook bij kinderen vooraan in je hersenen bevindt. Dat achterhaalde ik door lagereschoolkinderen te laten rekenen en zichzelf in te schatten terwijl ze in een MRI scanner lagen. Zo ontdekte ik welk gebied in de hersenen, met name in de prefrontale cortex, verantwoordelijk is voor zelfinschatting bij kinderen. We weten dat dat gebied nog tot de leeftijd van 25 jaar blijft ontwikkelen, én dat het kan veranderd worden door gerichte interventies. Voor kinderen en jongeren is er dus nog veel ruimte voor verbetering in zelfinschatting.
Een medisch onderzoek? Nee, een pedagogisch! Terwijl de kinderen in de MRI scanner liggen, lossen ze rekenoefeningen op en schatten ze hun prestatie in. Zo kwamen we te weten dat de prefrontale cortex verantwoordelijk is voor zelfinschatting bij kinderen. En hoe meer de prefrontale cortex actief is, hoe beter je rekent.
Aan de hand van MRI onderzoek en de vraag met de smileys bewees ik dat hoe beter je bent in jezelf goed inschatten, hoe actiever je controlekamer in de hersenen is. Zo’n actieve controlekamer zorgt voor nieuwe leerkansen voor kinderen, omdat het dienstdoet als alarmsysteem.
Alarm in de controlekamer
Wanneer we een fout maken, gaat er als het ware een alarm af in je controlekamer. Dit alarm zorgt voor een extra leerkans voor wie zijn fout opmerkt. Daardoor verkleint de kans om die fout nogmaals te maken in de toekomst. Die belangrijke leerkans is er niet wanneer de zelfinschatting misloopt, je jouw fout niet opmerkt en misschien zelfs denkt zeker te weten dat je antwoord juist is.
Door goede zelfinschatting vanuit hun controlekamer kunnen kinderen dus leren uit hun fouten. Het is dus niet zozeer belangrijk om meteen foutloos te werken. Mijn onderzoek leert ons dat de primus van de klas vooral weet wanneer die een fout maakt. Dat is waardevoller om bij te leren dan slechts enkele fouten maken, maar geen benul te hebben wanneer je de tel kwijt geraakt bent. Leerlingen met een goed werkende controlekamer zullen zich, als een ezel, niet tweemaal stoten aan dezelfde steen. Goede zelfinschatting zorgt er immers voor dat ze die steen gezien hebben.
Je controlekamer met je controlemannetjes (gesymboliseerd door de figuren van INSIDE OUT - © 1986-2021 DISNEY / PIXAR), zit in het voorste deel van je hersenen en zorgt ervoor dat je je eigen functioneren kan inschatten en bijsturen wanneer het alarm afgaat.
Van bewezen levenswijsheid naar efficiënte feedback
Ik hoor u denken “Niets nieuws onder de zon”. Een snelle search op google geeft immers duizenden hits op ‘leren uit je fouten’ en ‘het belang van zelfkennis’. Mijn onderzoek gaat inderdaad over oude wijsheden, maar ik kon ze eindelijk bewijzen door middel van fijnmazige onderzoekstechnieken die zelfinschatting expliciteren én ik kon laten zien welke gebieden in de hersenen hier verantwoordelijk voor zijn.
Werken aan je zelfinschatting brengt je al een heel eind ver, ook voor andere leerdomeinen dan rekenen
Daardoor kunnen we nu een belangrijke stap verder zetten in het ontwikkelen van wetenschappelijk onderbouwde educatieve apps die gebruik maken van feedback op prestatie. Zo’n feedback werkt het beste wanneer je onzeker bent over je prestatie. In dergelijke nieuwe apps wordt een oefening aangeboden, een smileyvraag naar zelfinschatting gesteld, en feedback gegeven op je oefening en de zelfinschatting. Door te expliciteren of je (on)zeker bent, wordt feedback extra efficiënt. De bevestiging van je onzekerheid of het weerleggen van je zekerheid komt immers sterker binnen door zelfinschatting expliciet te maken.
Wie weet komt met zo’n apps wel een eind aan eindeloos tafels opzeggen? Mijn onderzoek toont immers aan dat werken aan je zelfinschatting je al een heel eind ver brengt, niet enkel voor rekenen, maar ook voor andere leerdomeinen zoals spelling. En zo draai ik als KU Leuven onderzoeker de slogan van mijn alma mater weer om naar “Ontdek de wereld, begin bij jezelf.”
Elien Bellon is genomineerd voor de Vlaamse PhD Cup. Ontdek meer over haar onderzoek op www.phdcup.be.